WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN (Lynne Ramsay) (GB, 2011)
(112)
De Schotse regisseuse Lynne Ramsay verfilmde een roman van Lionel Schriver waarin de hoofdpersoon, Eva, een moeder is die totaal geen emotionele verwantschap voelt met haar zoontje Kevin. Dat is het uitgangspunt: het taboe doorbreken rond het moederinstinct en mijmeren rond de vraag wat er kan gebeuren als de door iedereen als vanzelfsprekend beschouwde band moeder-kind toevallig eens een keer afwezig blijkt te zijn. Eva is aanvankelijk een redelijk stevig in de wereld staande vrouw (ze is schrijfster van reisgidsen en gelukkig getrouwd met Franklin), maar vanaf de geboorte van Kevin loopt het mis. Kevin is een verschrikkelijke huilbaby en maakt zijn moeder horendul. Dat wordt alleen maar erger als Kevin opgroeit tot respectievelijk een half-autistische kleuter, een brutale, koppige en agressieve peuter en ten slotte een achterbakse, onsympathieke tiener (uitstekend gespeeld door Ezra Miller overigens).
Eva doet wel haar best om aardig met haar zoon om te gaan, maar het is duidelijk dat het niet van harte is, ze faket, en zoonlief (die intelligent is) heeft dat door en profiteert dan ook nog eens van de naïviteit en het gebrek aan verantwoordelijkheidszin van de slappe en aanvankelijk niets doorhebbende vader (John C. Reilly) om de moeder helemaal te isoleren. Gaandeweg wordt het gedrag van Kevin zorgwekkender: op een keer is hij er zelfs de oorzaak van dat zijn kleinere zusje haar ene oog verliest. Als Kevin zestien is, begint de vader toch eindelijk te denken aan maatregelen (Kevin onderbrengen in een pleeggezin), maar het is te laat: Kevin schiet met pijl en boog een aantal leerlingen op zijn school dood en heeft net daarvoor in de tuin ook al zijn vader en zusje doodgeschoten. Eva blijft ontredderd achter en kan alleen maar de hatelijkheden en pesterijen van de buren ondergaan. Regelmatig bezoekt zij Kevin in de gevangenis en als zij uiteindelijk vraagt waarom hij het gedaan heeft, zegt hij dat hij dacht dat hij het wist, maar dat hij nu niet meer zo zeker van zijn zaak is. Moeder en zoon geven elkaar vervolgens een knuffel en dat is zowat het einde van de film.
Heel de film door wordt alles bekeken vanuit het standpunt van Eva. Het verhaal begint na Kevins wandaad en proces en via talrijke flashbacks krijgen we stukje bij beetje het ware verhaal te horen en (gedeeltelijk) te zien, wat echt wel intrigerend werkt, want je wil heel graag weten wat al die beelden vol chaos en sirenes te betekenen hebben en waarom Eva door mensen uit de buurt voortdurend scheef wordt bekeken en erger (ze krijgt zelfs een klap van een oude dame en een andere vrouw duwt in een supermarkt de eierdoos die ze gekocht heeft, plat). Het ware verhaal? Dat kunnen we althans veronderstellen, want zoals gezegd wordt alles door de ogen van Eva beleefd, al wordt er anderzijds nergens gesuggereerd dat Eva niet toerekeningsvatbaar zou zijn of hallucinaties zou hebben.
Eva wordt gespeeld door Tilda Swinton. Niet onze favoriete actrice (we vinden excuseer dat ze een bleitsmoel heeft, waaraan ze natuurlijk niets kan doen en in Io sono lamore verleden jaar vonden we haar niet te pruimen). Ook in deze film ziet ze er weer verschrikkelijk getormenteerd en afgepeigerd uit, maar dat is vanzelfsprekend een pluspunt: Eva is een getormenteerde en afgepeigerde moeder. Interessant zijn de interviews met regisseuse en acteurs die als extra bij de dvd zitten. Daaruit blijkt dat Eva door de makers van de film echt wel gezien wordt als de hoofdschuldige van wat er gebeurt, omdat ze te weinig liefde schenkt aan haar kind. Dat kind is weliswaar een lastpak en haar man is weliswaar een mossel, maar toch: Eva is the one to blame. Hier kan volgens ons een eerste minpuntje gesignaleerd worden. We dienen te begrijpen dat Eva faalt in het geven van liefde, ze is eigenlijk een koele, onsympathieke kikker (Kevin vraagt haar op een bepaald moment: van wie zou ik het hebben?), maar dat wordt in de film volgens ons te weinig duidelijk gemaakt. Slechts twee keer héél even (als we goed gekeken hebben): wanneer Eva met Kevin gaat minigolven en ze kort een hatelijke opmerking maakt over te veel vretende dikkerds en, nog korter, wanneer ze even telefoneert met haar moeder en ze niet snel genoeg kan ophangen.
Ook in andere opzichten blijkt de film erg karig om te springen met het psychologisch invullen van het verhaal. Vriendjes of vriendinnetjes van Kevin zijn bijvoorbeeld onzichtbaar, maar hier zou je kunnen zeggen dat dat komt omdat we alles via de ogen van Eva beleven. Vrienden, kennissen en familieleden van Eva en Franklin zijn echter óók totaal afwezig (alleen haar collegas op het werk krijgen we af en toe te zien, en dan nog vooral nà Kevins wandaad), zodat het verhaal wel erg monolithisch wordt: moeder, zoon, vader en (overigens ook véél te weinig aan bod komend naar onze zin) dat zusje. Het einde is trouwens in hetzelfde bedje ziek: dat Eva en Kevin plots in elkaars armen vallen, komt totaal uit de lucht gevallen en laat de kijker verward achter. Om maar te zeggen: de psychologie in deze film is niet van enige oppervlakkigheid vrij te pleiten, waardoor het verhaal ongeloofwaardig wordt. Dat betert er niet op als we Lynne Ramsay [in Filmmagie, nr. 618, oktober 2011, pp. 12-15] horen zeggen: (Kevin) groeide op in een middenklasse, hij had allesbehalve een doel. Het zegt iets over de samenleving; we blijven het verwende kind maar vertroetelen i.p.v. hem op zijn plaats te zetten. Het geweld in het gezin verwijst ook naar het geweld in de wereld en het feit dat we wegkijken van wat er gebeurt. Nou, nou, dat komt er toch niet echt uit, hoor.
We need to talk about Kevin heeft dan ook meer weg van een spannende horrorfilm (die Kevin lijkt soms wel een duivel) dan van een psychologisch drama, en als dusdanig is hij best wel redelijk geslaagd. Er wordt prima geacteerd, de fotografie, montage en mise-en-scène zijn zéér verzorgd (naar verluidt was Lynne Ramsay vroeger zelf een DP) en het verhaal blijft boeien, ondanks het gebrek aan psychologische diepgang. Van ons krijgt deze film overigens ook de Oscar voor het Meeste Gebruik van de Kleur Rood. Waarmee we willen zeggen dat je ook kan overdrijven met het aanbrengen van symbolische hints (bloed!, bloed!). Als je op het gebruik van rood in deze film begint te letten (je kan er trouwens moeilijk naast kijken), wordt het op de duur zelfs enigszins lachwekkend. Hoofdrol Swinton hierover (in Filmmagie): Een familie is a bloody business, het is een bloederige zaak om een ouder te zijn en zeker om een kind te zijn. Nou, nou.
Quotering: ***½
(2de visie: 26 augustus 2012) (dvd bib Wuustwezel)
|