Ik ben Eric De Bruyn
Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
WEMELDINGEN
Tijd is ruimte in beweging
28-04-2012
BOEK: Spiegel van de Middeleeuwen (Jozef Janssens) 2011
SPIEGEL VAN DE MIDDELEEUWEN IN WOORD EN BEELD
(Jozef Janssens) 2011
[Davidsfonds Uitgeverij, Leuven, 2011, 287 blz. = Janssens 2011]
Jozef Janssens, wiens actieve carrière als professor-germanist aan de Katholieke Universiteit Brussel erop zit, brengt in deze monografie een synthetiserend overzicht van zowat alles waarmee hij zich de afgelopen decennia in verband met de middeleeuwen heeft beziggehouden. In de tien hoofdstukken waaruit deze tekst bestaat, gaat het onder meer over het anders zijn van de middeleeuwen, het christelijke gehalte van de middeleeuwen, de verschriftelijking van de cultuur, de latinitas, de emancipatie van de volkstaal, de hoofsheid en het beschavingsoffensief, de invloed van de oudheid op de middeleeuwen, de opvattingen over liefde en huwelijk in de middeleeuwen en ten slotte Dantes Divina Comedia. De rode draad bij dat alles is Janssens strijd tegen de vele vooroordelen die nog steeds bestaan omtrent de middeleeuwen en die een genuanceerd beeld van deze periode vaak in de weg staan: Eerder dan gebeurtenissen met symbolische begin- en einddata hebben we in de voorbije hoofdstukken mentale en culturele ontwikkelingsprocessen (met terugval en versnelling) gezien, die de geschiedenis een veel grotere continuïteit schenken dan men gewoonlijk aanneemt. Niet dat dit een revolutionair nieuw inzicht is, maar het kan geen kwaad om dat nog maar eens te beklemtonen [p. 252].
Dat dit boek volop leesplezier garandeert en in feite een leerzame cursus op verantwoorde wijze schrijven voor een breed publiek vormt, is evenmin een revolutionair nieuw inzicht voor wie Jef Janssens kent. Als spreker en als schrijver is hij een bijzonder vlotte verteller die niet alleen op een bewonderenswaardige manier zijn stof beheerst, maar bovendien in staat is te populariseren op hoog niveau en zeer goed de techniek van de captatio benevolentiae beheerst (het eerste hoofdstuk begint bijvoorbeeld met het Wereldkampioenschap Voetbal 2010 in Zuid-Afrika!). Wie Janssens en zijn vroegere publicaties goed kent, merkt ook hoe hier oude stokpaardjes één voor één opnieuw bereden worden, weliswaar uitbundig aangevuld met nieuw materiaal en in dit forse boekwerk verlucht met talrijke verhelderende afbeeldingen (die soms weinig bekend en dus erg interessant zijn, ofschoon minder vaak dan de achterflap wervend laat uitschijnen).
Slechts heel af en toe kan men Janssens betrappen op het recycleren van vroegere teksten: de tekst over de hoofse mens uit de bundel Renaissance in meervoud (1995, p. 153) bijvoorbeeld vinden we hier letterlijk terug, maar dan in twee deeltjes gekapt (pp. 165/167). Heerlijk vinden wij dan weer de momenten waarop Janssens toegeeft aan de missionarisdrang (waarvan hij onszelf ook ooit beschuldigde, no offense taken overigens) en andere auteurs op hun vergissingetjes en fouten wijst. Een paragraaf eindigt dan met: Maar klopt dat wel? (bijvoorbeeld op p. 151), waarna een volgende paragraaf ingezet wordt om dingen die scheef staan, recht te zetten. Janssens zelf op foutjes proberen te betrappen is een vrij nutteloze bezigheid. Op pagina 177 wordt Disticha Catonis vertaald als tweeregelig gedicht van Cato (beter zou zijn: tweeregelige spreuken van Cato), op pagina 185 wordt voor de Latijnse term curialitas het neologisme hofsheid voorgesteld (waarom niet gewoon hoffelijkheid?), op pagina 199 is Crinatius een drukfout voor Erinatius (egel) en op pagina 205 wordt Dirc van Delfs Tafel van den Kersten Ghelove nu eens hertaald als Overzicht van het christelijk geloof en dan weer als Handboek van het christelijk geloof. Het zijn stuk voor stuk onbetekenende details die geen enkele afbreuk doen aan de wetenschappelijke waarde van het geheel.
Het enige dat men écht zou kunnen aanmerken op deze monografie, is dat binnen de hoofdstukken het betoog wel eens van de os op de ezel durft springen waardoor soms een voor de lezer wat verwarrende mozaïek van weetjes en anekdotes ontstaat. En ook is af en toe een enkel hoofdstuk wat minder boeiend dan de andere (voor ons waren dat bijvoorbeeld de hoofdstukken 2 en 10), maar dat is misschien erg persoonlijk. Voor het overige is dit een boek dat we iedereen zouden durven aanraden, want het levert niet alleen ettelijke uren kijk- en leesplezier op, maar bevat ook heel wat boeiende informatie. Men vergete overigens niet ook de eindnoten te lezen, die vaak even boeiend zijn als de hoofdtekst zelf.
Quotering: **** (28 april 2012)
Andere recensies
- Renske van Nie, "Een ware, glanzende spiegel", in: Madoc, jg. 26, nr. 3 (najaar 2012), pp. 186-188.