Inhoud blog
  • Test
  • BOEK: De Bourgondiërs (Bart Van Loo) 2019
  • BOEK: Sinuhe de Egyptenaar (Mika Waltari) 1945
  • BOEK: Dwaal zacht (Lore Mutsaers) 2019
  • BOSCH: Higgs Strickland 2016
    Zoeken in blog

    Over mijzelf
    Ik ben Eric De Bruyn
    Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
    Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
    Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
    WEMELDINGEN
    Tijd is ruimte in beweging
    08-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TOPOI: KAT (deel 3)
    12 Kat // (zondige) erotiek, onkuisheid
    [De Jongh 1995a: 43. Bij Heinsius en Cats is een kat met een muizenval een embleem van de gevangen liefde. In de 16de- en 17de-eeuwse beelding (Jan Sanders van Hemessen, Jan Steen, Nicolaes Maes – van deze laatste een afbeelding = afb. 28) is de kat een beeld van de wellust. De term ‘katsjager’ betekende hoerenloper.]

    Mars en Venus ed. 1991 (vóór 1517?)
    - 282 (vers 802). Rederijkersspel. Een sinneke over de vrijende Mars en Venus: Sij baerooghen ghelijck een spaenssche catte. De flikkerende ogen van een kat ’s nachts worden vergeleken met de vurige blikken die geliefden elkaar toewerpen.

    Avont, Nacht ende Morgenstont ed. 1992 (XVIB)
    - 42r (verzen 677-678). Rederijkersspel. ‘Avont’ heeft het over de nacht, die geassocieerd wordt met de aardse ijdelheden en wellust: Bij nacht sijn alle Catten grou / tsij man off vrouw, elck wil hem verjeuchden. Vergelijk Gemeene Duytsche Spreckwoorden ed. 1959: 65 (regel 33): By nachte sijn alle Catten graeuw [bron uit 1550].

    Jongeling en Wulps Leven ed. 1932 (XVIIa)
    - 127 (verzen 201-202). Rederijkersspel (bruiloftspel). Wulps Leven adviseert Jongeling om ’s nachts naar het bordeel te gaan: Dan ist out spreecwoort waer, en dat en can niet falen, / Dat inde duijsterheijt de katten al graeu sijn.

    13 De zegswijze ‘laat het katje ronken’

    De Spiegel der Minnen ed. 1913 (XVIa)
    - 36 (verzen 1033-1035. Rederijkersspel. Op het einde van het eerste spel hebben Dierick en Katharina nog maar net hun liefde aan elkaar verklaard, of de sinnekes Begheerte van Hoocheden en Vreese voor Schande beginnen de verliefden (zoals zij wel vaker doen in dit rederijkersdrama) te bekritiseren en te bespotten, onder meer door middel van obscene beeldspraak. Dat gebeurt als volgt. (Begheerte:) Waer sidi broerken? / (Vreese:) Ick hebbe legghen duycken. / (Begheerte:) Tis nu al vetman. / (Vreese:) Latet catken roncken. / (Begheerte:) Sy hebben sint Joris vissop ghedroncken. De zegswijze ‘latet catken roncken’, die in één versregel staat met de uitdrukking ‘tis nu al vetman’ [het gaat goed, het loopt allemaal naar onze wens (vergelijk RG 1959: 497)] verwijst in de mond van een sinneke ongetwijfeld in de eerste plaats naar het dwaze gedrag van de twee verliefden. De sinnekes hebben immers de ondergang van Dierick en Katharina op het oog en hun verliefdheid vormt (zoals uit het verdere verloop van het drama zal blijken) de eerste stap op de weg naar de fatale ontknoping, wat verklaart waarom de sinnekes kunnen zeggen dat alles naar wens verloopt. Het ‘ronckende catken’ past heel goed binnen deze context, aangezien de kat in de late middeleeuwen in de Nederlanden vaak voorkwam als een symbool van de dwaasheid en de zotheid. Er is echter met de geciteerde passage meer aan de hand. De context waarbinnen de uitdrukking ‘latet catken roncken’ voorkomt, bevat namelijk een aantal scabreuze toespelingen. Het duidelijkst is dit het geval in het vers dat onmiddellijk volgt op ‘latet catken roncken’: de uitdrukking ‘sy hebben sint Joris vissop ghedroncken’ betekende rond 1500 grofweg: zij zijn seksueel opgewonden. Wanneer Vreese voor Schande in vers 1033 zegt: ‘Ick hebbe legghen duycken’, dan speelt ook hier een erotische connotatie mee. ‘Duycken’ betekende rond 1500 in de eerste plaats ‘zich verbergen’, maar komt daarnaast in de zestiende-eeuwse rederijkersliteratuur regelmatig voor in een erotische context, met als betekenis: in het geheim de liefde bedrijven. Omwille van de dubbelzinnige omgeving van vers 1034 is het dus zeer aannemelijk dat ook de uitdrukkingen ‘tis nu al vetman’ en ‘latet catken roncken’ een erotische dubbele bodem verbergen. In dit geval zouden de verzen 1034-1035 op het erotisch-metaforische niveau een functionele structuur vertonen: met ‘vetman’ en ‘catken’ zou dan eerst verwezen worden naar de (door de sinnekes) veronderstelde geilheid van respectievelijk Dierick en Katharina, terwijl met het ‘sy hebben sint Joris vissop ghedroncken’ vervolgens nogmaals hun gezamenlijke zogenaamde seksuele opgewondenheid zou worden benadrukt. In het geval van het ‘catken’ speelt op de achtergrond ook het gegeven uit de artesliteratuur mee dat katten graag gestreeld worden en daarbij aan het spinnen (roncken) slaan. Vergelijk De natura rerum ed. 1973: 151 (Boek IV, cap. 76, r. 15-16), De animalibus ed. 1987: 162 (Boek XXII, tract. 1, cap. 1, par. 121) en Der naturen bloeme I ed. 1980: 126 (Boek II, vers 2872). In de passage onmiddellijk volgend op de verzen 1033-1035 wordt door de sinnekes ondubbelzinnig de (veronderstelde) geilheid van Katharina, en met haar van alle jonge vrouwen, op de korrel genomen: zie De Spiegel der Minnen ed. 1913: 36-37 (verzen 1038-1043).

    Eneas en Dido ed. 1982/83 (1552)
    - 214-215 (verzen 1737-1738). Rederijkersspel. Als Dido beseft dat Eneas, op wie zij hevig verliefd is, haar gaat verlaten, geeft zij tegenover Venus uiting aan haar verdriet en frustratie (verzen 1697-1736). Op het einde van haar jammerklacht treden de sinnekes Faeme van Eeren en Jonstich Herte naar voren en geven spottend commentaar op haar teleurgesteld verlangen naar liefde door te zeggen: (Faeme van Eeren:) Hoordt dat catken mauwen! / (Jonstich Herte:) Hoordt dat minneken roncken! Een wanhopig naar een man verlangende vrouw wordt hier vergeleken met een spinnende (zie ‘roncken’) en miauwende kat en tegelijk wordt een toespeling gemaakt op de dwaasheid van verliefd gedrag.

    De groote hel ed. 1996 (1654/65?)
    - 29v (verzen 896-901). Rederijkersspel. De duivel Gulsicheijt rapporteert aan Lucifer: wij houden mee kermis, tes nu Den ganck / op beijde sijen manck, als balams propheeten deden / hoe soutmen het volck bat mogen beleeden / ende bat besteeden, laet het katken roncken / waer saechdij u Leven het volck dus Droncken / Dit sijn die voncken Die ons behaegen. De uitdrukking betekent hier blijkbaar ‘laat het allemaal zijn (negatieve) gang maar gaan’.

    14 Kat // hekserij, ketterij
    [Lucas 1996: 131. Heksen verschenen regelmatig in de gedaante van een kat. In menig procesverslag wordt gesproken over katten die kwaad aanrichten bij mensen (met voetnoot). Bovendien kan de duivel zich in deze gedaante manifesteren.
    Zie over de associatie kat/heks ook Bax 1948: 176 en Vervoort 2008.
    De Cock I 1920: 101. De zwarte kat werd in het West-Europese volksgeloof geassocieerd met duivels en heksen.]

    Chronicon ed. 2001 (tot 1332)
    - 306-311 (1323/13). Latijnse kroniek. Een verhaal over ketterse monniken die een hostie begraven samen met een kat (murilegus) en padden.

    Malleus maleficarum ed. 1986 (1487)
    - 278-281 (Pars II, quaestio 1, caput 9). Latijns traktaat over heksen. Verhaal over een werkman in het diocees van Straatsburg die wordt aangevallen door drie heksen in de vorm van katten. (…) a cat, an animal which is, in the Scriptures, an appropriate symbol of the perfidious, just as a dog is the symbol of preachers; for cats are always setting snares for each other. And the Order of Preaching Friars was represented in its first Founder by a dog barking against heresy. Deze passage ook vermeld in Blaschitz 1992: 611.

    Bernhard 1978 (1514 / 1510)
    - 158 / 159 / 302. Twee tekeningen van Hans Baldung Grien: Heksensabbath I (1514, Parijs, Louvre) en Heksensabbath II (1514, Wenen, Albertina). Houtsnede van Hans Baldung Grien: De heksen (1510). Telkens is in de buurt van de heksen een kat aanwezig. Blaschitz 1992: 612-613, hierover: ‘Die Katze ist nun ein unerlässliches Attribut der Hexe. Und dies aus mindestens zwei Gründen: Sie ist die Epiphanie des Teufels und der Dämonen und aufgrund ihrer Eigenschaften Symbol für “Wollust”. Die Hexendarstellungen Baldungs weisen hohe erotische Qualität auf. ( … ) Die Katze als Attribut der Baldungschen Hexen ist ein Symbol für “Wollust” und “Unkeuschheit”, die diese Hexen symbolisieren. Da die Hexen aber Metaphern für die Frau sind, fungiert die Katze ausserdem als Symbol für dieselbe.’
     
    Die mane ed. 1992 (XVIB)
    - 148v (verzen 429-430). Rederijkersklucht. Een vrouw die zich als waarzegster/heks voordoet, zegt: Jae ghij en ic moet gaen varen te schoersteen ute / tot opten catten dries uwen nues belesen. Kattendries = plaats waar heksen samenkomen.
    - 148v (verzen 439-440). Idem. De vrouw zegt een soort toverformule: meercat kercuijl sloct wateralf / met dese tange uut heijnesse.
    - 149r (verzen 467-468). Idem: dits wech na den katten dreijs neem ic mijn Reijs / om u nues te besweren ic nu verseijs. Weer die Kattendries …

    15 De kat in (andere) spreekwoorden en zegswijzen

    Ysengrimus ed. 1987 (circa 1150)
    - 268 (Boek II, vers 132). Latijns dierenepos. Ysengrim landt op zijn poten ‘als een vallende kat’. Blijkbaar de enige bewijsplaats voor deze uitdrukking in de middeleeuwen (volgens voetnoot).

    The Owl and the Nightingale ed. 1959 (circa 1200)
    - 25-26 (verzen 809-836). Didactisch-allegorisch gedicht. De nachtegaal verdedigt zich: haar ene talent (zingen) is meer waard dan de vele talenten van de uil. Volgt dan een vergelijking met de kat en de vos die opgejaagd worden door honden: de vos kent velerlei trucjes, maar sterft uiteindelijk toch, de kat kent maar één trucje (omhoog klimmen) en ze weet zich te redden. Modern Engels in The Owl and the Nightingale ed. 1971: 209-210.

    Hildegaersberch ed. 1981 (circa 1400)
    - 90 (nr. LXIV, verzen 91-96). Gedicht. Over honden die niet in de keuken durven binnendringen. Zij lijken op de ratten, die graag de katten zouden verdrijven, maar als de ratten de kater vinden, durft niemand hem de bel aanbinden. Van ver zijn ze wel dapper, maar daar trekt de kater zich weinig van aan. Verwijzing naar fabel over ratten en kat (vijandschap tussen ratten en katten!).

    Der minnen loep I ed. 1845 (1411-12)
    - 67 (Boek I, verzen 1786-1788). Een ars amandi. De dwaze minnaar vertelt zijn liefde voer elkerlijc, ist cat, ist hont = aan iedereen dus.

    Het Geraardsbergse handschrift ed. 1994 (1460-70)
    - 80 (nr. 60, verzen 1-2). Verzamelhandschrift. Ware wolf ratte mus duuel doet / So en ware hont pape noch catten noet.

    Die pelgrimage vander menscheliker creaturen ed. 2005 (1463)
    - 290 (regels 23-24). Allegorische tekst. Kerssene Goede, waendi dat ic ben so rude als ic hore een catte wrauwen dat ic gelove dat dair een hont bast?

    Proverbia Communia ed. 1947 (circa 1480)
    - 46 (nr. 89). Spreekwoordenverzameling. Also en quam die catte aen den baeck niet.
    - 50 (nr. 126). By nachte sijn alle catten graeu.
    - 60 (nr. 327). Die met catten iaghet vanct gaerne muysen.
    - 62 (nr. 276). Daer die catte slaept spelen die muysen.
    - 66 (nr. 314). Die catte es ghaerne daermense clout.
    - 80 (nr. 482). Men voere een catte in enghelant si sal mauwen.
    - 86 (nr. 555). Nu es der catten den case beuolen.
    - 88 (nr. 560). Om die minne vanden smeere / lect die catte den candeleere.
    - 106 (nr. 777). Versenghende catten leuen langhe.

    De Roovere ed. 1955 (vóór 1482)
    - 266 (nr. XXVIII). Een reeks ‘goede prouerbien’, onder meer: Verbernende (= krolse) catten ende tijelooze bloemen / Sijn deerste vruchten dye in Meerte wt commen.
    - 334 (vers 37). Vroed rederijkersrefrein, een hekeldicht. Het is niet omdat God voor ons gestorven is, dat onze zonden bij het Laatste Oordeel niet meer zullen meewegen: Ten baet looftuyten soe tcatken rult (= krolt, spint).

    De Spigel ed. 1946 (circa 1500?)
    - 8 (vers 23). Tafelspel. Jonck zegt tot Sot: Voerwaer, dat waer ouch recht die cat. ‘Dat is de kat’ = dat is prachtig, dat is prima. Onduidelijke, onverklaarde zegswijze.

    Lebeer 1939/40 (circa 1500)
    - 176-178. ‘Spreekwoorden en Psalmen’, een burijngravure van Israhel van Meckenem, circa 1500. Helemaal rechts: een nar die een kat op de borst vasthoudt, de kat likt zijn gezicht. Boven de nar op een banderol: ‘Qui loqûtur pacem cû pximo suo mala’. Onderaan in onderschrift: ‘Och huet dich voer die catzen, die vor lacken en acht. Cratsen’. Afbeelding op p. 166. Frans Hogenberg heeft deze prent blijkbaar ooit gekopieerd, vermoedelijk in 1555-60 (geen afbeelding bij Lebeer, zie p. 178, noot 1). Het is een links-rechts-omgekeerde kopie. De Latijnse tekst is dezelfde (niet alleen bij de nar trouwens). Onder de nar: ‘Och huet dich voer die catzê / die voer leckê en achter cratsê’.
    - 202-203. Het spreekwoord ‘pas op voor katten die van voor likken en langs achter krabben’ wordt ook, mét tekst, uitgebeeld op een burijngravure van Jan van Doetinchem (‘De Blauwe Huyck’, 1577) en op een hiermee verwante achttiende-eeuwse ets, uitgegeven door L. Fruytiers te Antwerpen. Zie voor de Doetinchem-prent ook De Meyer 1970: 339 (nr. 44). Hetzelfde spreekwoord naar verluidt ook op een gravure uit 1558 (Bremen).
    - 185-186. De zegswijze ‘de kat de bel aanbinden’ wordt ook uitgebeeld op een tapijtfragment met spreekwoord-uitbeeldingen (Boston). Afbeelding op p. 169.
    - 222. De burijngravure ‘De Luiheid’, naar Cornelis Metsys, uitgegeven door J. Galle (2de staat, afbeelding op p. 211). Eén van de onderschriften: ‘Danten, die souden koken, spinnen oft naeyen / Spelen liever met ’t katteken, soomen siet blijcken’. Kat // luie huisvrouwen.

    Salomon ende Marcolphus ed. 1941 (1501)
    - 9. Gedrukte moraliserende grappenverzameling. Salomon zegt: Als die mogende den crancken verwinnet so neemt hi hem al dat hijs heeft. Marcolphus antwoordt (techniek = denigrerende omkering + verdierlijking): Die catte syet wel wiens muyl si licken sal. Kat = de vleier, de zwakke die de machtige vleit.
    - 14. Salomon zegt: Waert dat God alle die werelt onder minen gebode ghestelt hadde so waer mi eeren genoech. Marcolphus antwoordt (techniek = denigrerende omkering + verdierlijking): Men en can der catten niet soe vele ghegeven als si met haren stert weyvet. Kat = hebzuchtige, machtsbeluste, eerzuchtige persoon.

    De Coopman die vyf pondt groote vercuste ed. 1920 (1513)
    - 115 (vers 361). Rederijkersklucht. Een koopman wil niets weten van een schuldkwijting. Dat hij die kwijting dronken zou ondertekend hebben, noemt hij ‘ghecxwerck’. De waard zegt: Huut ghecxwerck? Dat gheuic myn katte (= maak dat de ganzen wijs).

    Stijevoort I ed. 1929 (1524)
    - 136 (refrein 71, vers 35). Vroed rederijkersrefrein. Over de politieke wantoestanden in Vlaanderen die niemand durft aanklagen: Niemant en wil die catte de belle hanghen. De kat de bel aanhangen = een moeilijke taak beginnen.

    De crych ed. 1920 (XVIA)
    - 213 (vers 79). Rederijkersspel. Dyveerssche Gheleerde zegt tot Tyts Benaute: Tyts Benaute dat gheuic men katte (= dat geloof ik niet).

    Doesborch II ed. 1940 (1528-30)
    - 265 (refrein 150, verzen 11-12). Zot rederijkersrefrein over cafélopers: Veel nats voorden mont, tlijf al euen ront / Te slapen metten hont, dat waer de cat siet. Dat zou de kat zijn = dat zou prima zijn.

    Siecke stadt ed. 1917 (1539-64)
    - 9 (verzen 237-238). Rederijkersspel. Het sinneke Hijpocrisije zegt: Huecht v wel wat ick eens ghinck aduerteeren, / seer luijt voceeren, als die catten lollen? Verwijzing naar Bruer Cornelis van Naerden alias Rauen (?).
    - 39 (verzen 1088-1089). Het sinneke Hijpocrisije tot Amstelredam: Hebdij gehouwen v waeter / gaet tot doctor Cater, want tis een geleert man.

    Heynken de Luyere ed. 1920 (circa 1540)
    - 25. Strofisch rederijkersgedicht. By nachte zijn doch alle Catten grau. Een man die bedrogen werd door Heynken, neemt een priester voor Heynken en ranselt die af …

    Sorgheloos ed. 1977 (1541)
    - 119 (verzen 115-117). Rijmprent. De hond en de kat ‘pijpen accoort’: de hond likt de pot en de kat zit in de schapraai = tekenen van armoe in de keuken (kat in schapraai // magere keuken).

    Seer schoone spreeckwoorden ed. 1962 (1549)
    - 1 (nr. 10). Spreekwoordenverzameling. Au chat q’ leche la cendre na luy donneras farine. Eene catte die dasschen leckt en suldi gheen meel geuen. Harrebomée I.21.
    - 3 (nr. 40). A mauuais chat mauluais rat. Een quade catte een quade ratte. Harrebomée I.388.
    - 6 (nr. 102). Chatte emmouflee ne prent nulles soriz. Een catte met mouffelen en vangt gheen muysen. Harrebomée I.283.
    - 21 (nr. 350). Il faict ainse comme le chat / qui mangeut et si groigne. Hy doet ghelijc als de catte / die eedt ende sij morrt. Harrebomée I.386.
    - 22 (nr. 365). Il faict comme font les chatz / quand on les veult prendre / ilz eschampent. Hy doet ghelijck de catten / aslmense wilt vangen oft grijpen so ontsluypen sij. Harrebomée I.387.
    - 23 (nr. 391). Il ny auoit ne chien ne chat. Daer en was hondt noch catte. Harrebomée I.316.
    - 37 (nr. 619). Quand le chat nest pas au logis / les souris dansent. Als de catte niet thuis en is / so danssen de muysen. Harrebomée I.100 en III.147.

    Gemeene Duytsche Spreckwoorden ed. 1959 (1550)
    - 11 (regel 12). Spreekwoordenverzameling. Ey lieuer, mach die Catte nv ghyen soete melck?
    - 64 (regel 31). Men sal die Katte niet inden sack kopen.
    - 69 (regel 25). Hy wil die Katte die Belle binden.
    - 69 (regel 26). Die Catte is die Keese beuoelen.

    Duytsche adagia ofte spreecwoorden ed. 2003 (1550)
    - 220 (nr. 56.6). Spreekwoordenverzameling. Tes vant katken. Dat is wanneer een dingen niet en is alst hoort te wesen.

    Bijns ed. 1902 (circa 1550)
    - 324 (refrein 33, strofe D, vers 15). Zot rederijkersrefrein over een pantoffelheld en zijn vrouw. Hij zegt: Maken wy scotelen vuyl, die wascht de catte. Door de restjes af te likken uiteraard. De vrouw zelf is te lui om de vaat te doen. De kat is hier niet metaforisch gebruikt.

    Vreese des Heeren en Wijsheijt ed. 1968 (circa 1550)
    - 382 (verzen 482-483). Rederijkersspel. Sondich Ingheven over Gerechtigheid (een vrouw): Die Gerechticheyt segdij? Wat duyvel es datte? / Help, Roboams raetslie, hoe crabt die catte? Aantekening verklaart: ‘welk gevaar levert ze op?’ Gerechtigheid wordt door de sinnekes voorgesteld als een krabbekat (zie WNT VIII, 43 Samenst.).
    - 383 (vers 504). Doude Serpent zegt: Dat waer de catte, waer hy consenterende. Dat zou de kat zijn = dat zou prima zijn.

    Eneas en Dido ed. 1982/83 (1552)
    - 211 (verzen 1650-1651). Rederijkersspel. De sinnekes hebben plezier in het verdriet van anderen: Hue salmen lollen. / Ghelijck een katere! Bedoelen ze: janken als een kater (van verdriet)?

    Testament Rhetoricael I ed. 1976 (1561)
    - 269 (fol. 144v, verzen 29-34). Rederijkerspoëzie. Over de klerk van de schout die caterooght (bijziend zijn?).

    Testament Rhetoricael III ed. 1980 (1561)
    - 54 (fol. 344v, verzen 24-28). Rederijkerspoëzie. Ballade van de wijn: over ‘ghemaecte wyn’ die naar verluidt slecht smaakt: men zoudder catten me hebben vergheuen.
    - 66 (fol. 352r, verzen 9-12). In liedje gericht tot een waardin: brynght ons van daer de cat vp zat. Een soort drank of iets erotisch?

    Weydts ed. 1969 (1567)
    - 19 (strofe 10, verzen 7-8). Het strofische gedicht ‘Gesten vande guen’. Een geus zegt: Nu en weten zy nauwelycke waer vlyeghen te neste / men speelter catte nyewers vry, de passaygen zyn ghesloten. ‘Kat nergens vrij’ = een soort spel? Bedoeld wordt in ieder geval: de geuzen kunnen nergens meer vrij rondlopen.

    tHuis van idelheijt ed. 1996 (vóór 1568?)
    - 72r (verzen 947-948). Rederijkersspel. Een neefken zegt: Ick en weets niet maer ick slacht den catte / ick mach wel vis, maer ick wil mijn poten niet molen. Vergelijk Gemeene Duytsche Spreckwoorden ed. 1959: 71 (regels 11-12): Hy slacht die Katte/ Hy solde geerne Vis eeten mer hy en solde die voete(n) niet geerne nat maecken.

    De Neering ed. 1996 (vóór 1568)
    - 89r (vers 553). Rederijkersspel. ‘Trompetsteeker’ leest voor: kat noch hont en sullen wij Laeten Leven. Kat noch hond = niemand.

    Coster Johannus ed. 1997 (vóór 1600)
    - 123v (vers 25). Rederijkersklucht. Boerdelijck Geck zegt: maer Ick ben nu weer so wacker als een Jonge kadt.

    Krimpert Oom ed. 1932 (XVI)
    - 51 (verzen 127-128). Rederijkersklucht. Een knecht zegt over een andere knecht: Hij valt op sijn pooten, / Gelijck de katten doen meer noch min. Hij weet zich wel te redden.

    d’Evangelische maeltijt ed. 1992 (XVIB)
    - 80v (verzen 1478-1479). Rederijkersspel. Een sinneke scheldend tot een ander sinneke: Dus als de cadt vijst so seght ghij amen na / so sijdij coster na tbetaemen Ja vande achterbroeck. Als de kat een wind laat, zegt gij amen = zegswijze gebruikt wanneer men vindt dat iemand alles gelooft wat gezegd wordt. Het scatologische dient hier om te denigreren.

    Werlts versufte maeltijt ed. 1994 (XVIB)
    - 122r (verzen 427-428). Rederijkersspel. Ruckeloos Opwassen over de dwaze Die Werlt: Hij speelt Die suffe / comt voort Jan Lul mijn cat is die bruijt.

    Jan Fijnart ed. 1998 (XVIB)
    - 3v (vers 143). Rederijkersklucht. Jan tot een slachter: Waent ghij dat ick katten inden sack vercoopen wil.

    Meester Hoon en Lippen Slechthooft ed. 1932 (XVIIa)
    - 112 (vers 413). Rederijkersklucht. Lippen zegt: Ons katte krijcgt nu eenen schoonen staert. De zaak krijgt een mooie afloop.

    Iconologia ed. 1971 (1644)
    - 399ab. Bewerking van Ripa’s iconologisch traktaat. Een attribuut van Persuasione (overreding) is een dier met drie koppen, onder meer één kattenkop. Wie een ander wil overtuigen, moet immers alert zijn, ’t welck door de Kat bediet wort, om dat die in haere handelingen wacker en opmerckende is.

    16 Zwarte kat die ongeluk brengt

    sMenschen Vernuftheijt ed. 1998 (XVIB?)
    - 84v (vers 170). Tafelspel. Het enige personage zegt: daer is een swarte cat tuschen ons beijde geloopen. Bedoeld wordt: tussen sMenschen Vernuftheijt (een negatief personage) en zijn ‘maatje’, de antichrist (= de paus). Die zwarte kat bracht hen ongeluk. Vergelijk Gemeene Duytsche Spreckwoorden ed. 1959: 67 (regel 18): Der can lichtelic een swarte Katte tussche(n) coemen.

    17 Kat en aap

    Hours ed. 1995 (1475-80)
    - Fol. 73r/73v. Getijdenboek. Een aap steekt een katje, dat als baby in een wieg ligt, een horen in de mond.
    - Fol. 78r/78v. Een aap is een kat aan het plagen: hij heft de staart van de kat op en steekt zijn wijsvinger in haar aars. Op 78v ligt linksboven een hond toe te kijken.
    - Fol. 95r. Dezelfde scène als zonet: een aap steekt een vinger in de aars van een kat.

    Iconologia ed. 1971 (1644)
    - 165a. Bewerking van Ripa’s iconologisch traktaat. De aap is een attribuut van Simulatione (geveinsdheid). De Egyptenaren vergeleken iemand die zijn gebreken (zijn vuiligheid) wil verbergen met een pissende aap: Want als het sijne blaese heeft gelost, op de maniere als geseyt is, soo doet het gelijck de katte, die een kuyl in der aerde graeft, waer in zy haer vuyligheyt verbergt, werpende aerde daer over tot dieselve geheel bedeckt is.

    18 Kat = minne = liefde (woordspel bij rederijkers)
    [Cat. Brussel 1994: 108-109. Twee katten in het rebusblazoen van de Leuvense rederijkerskamer De Roose. Die katten staan voor het woord ‘minnen’ (met B ervoor = ‘beminnen’). Katten zijn minneke-poezen! 118-119: idem in rebusblazoen van de Bossche kamer Den Vierighen Doorn: 1 kat = het woord ‘minne’. 122-123: idem in rebusblazoen van de Mechelse kamer De Pioene: 1 kat = ‘minne’.]

    Van Autenboer 1962 (1561) - 218. Bij de intrede van de Mechelse rederijkerskamer De Lisbloem op het landjuweel van Antwerpen-1561 droeg de zot een kat in een mensenhart en schreeuwde voortdurend: ‘Sy is daer!’, op die manier zinspelend op de liefde (symbool = de kat) en op de spreuk van de kamer (‘Minne verwint’). Andere bron = Cat. Brussel 1994: 32. Bij de intrede van de Mechelse kamer De Lisbloeme op het Antwerpse Landjuweel van 1561, over de nar: den sot droech een cat in eens menschen hert, segghende: Sy is daer.

    Werlts versufte maeltijt ed. 1994 (XVIB)
    - 127r (verzen 909-910). Rederijkersspel. Regie-aanwijzing: Heijmelijcke Haet heeft als attribuut een dode kat.
    - 129v (vers 1134. Heijmelijcke Haet zegt over die dode kat: Tes die doode Minne.
    - 130r-130v (verzen 1212-1225). Nogmaals wordt uitgelegd dat die dode kat = Die minne van tleven berooft, dus: de dode liefde.

    19 Kat // katholieken (vanuit protestants perspectief)

    Verberckmoes 1998
    - 155-157. In het midden van de zestiende eeuw verwijzen katten in protestantse satires naar de katholieken (door homonymie). Bij Jacob Jordaens (een protestant) is de kat een dwaasheidssymbool.
    - 192. In gereformeerde propagandarefreinen pissen ratten (de vijanden van de ‘katten’) het vagevuur uit.

    20 Kat (poes) = vagina

    (zonder bron) 1529
    - ‘Musica’, schilderij van Hans Baldung Grien (1529, München, Alte Pinakothek). Een naakte vrouw die een notenboek leest en een cello (?) vasthoudt. Aan haar voeten zit rechts een dikke witte kat.

    Het Leenhof der Ghilden ed. 1950 (1564)
    - 26 (vers 607). Satirisch-allegorisch strofisch rederijkersgedicht. Ter derder die poese cussen. In de prozaparafrase (XVIB) luidt dezelfde passage platweg: die cutt kussen [zie Het Leenhof der Ghilden/Parafrase ed. 1950: 43 (regel 236)].

    21 De kat en haar scherpe, blinkende ogen
    [De Cock I 1920: 105-106. De kat werd geassocieerd met de lynx, omwille van haar scherp zicht.]

    Ferguut ed. 1982 (circa 1250)
    - 119 (verzen 2224-2226). Berijmde Arturroman. Een lelijke dwerg (naen) wordt vergeleken met een kat: Sijn ogen blakeden roet. / Geformeert was hi alse ene catte; / Sijn neselocken wijt ende platte.

    Die Sevenste Bliscap van Onser Vrouwen ed. 1978 (1455)
    - 204 (verzen 1501-1502). Mysteriespel. Joden die Maria’s lijkkist willen aanraken, worden onder meer blind: ( … ) mijn ogen staren, / Al waert bi nachte. Recht als den catere, / En weet waer duken.

    Iconologia ed. 1971 (1644)
    - 586b. Bewerking van Ripa’s iconologisch traktaat. Het zesde uur van de nacht wordt uitgebeeld door een gevleugelde maagd die het teken van Luna en een kat in de handen draagt. Luna veranderde in een kat (Ovidius, Metamorphoses, Boek V). Want de Katte verandert sich seer, en zy siet by nachte, en het licht van haere oogen wast aen en neemt af, nae dat de Maene wast en afgaet.

    22 Kat in de buurt van (Adam en) Eva

    Russell 1980 (1504)
    - 109. Burijngravure van Albrecht Dürer uit 1504 met ‘De Zondeval’. Tussen de voeten van Adam zit een muis, vlak naast de rechtervoet van Eva bevindt zich een kat die blijkbaar op de muis aan het loeren is. In 1565 vervaardigde Joannes Wiericx een kopergravure die een getrouwe kopie is van Dürers gravure. Zie Cat. Antwerpen 1976: 104 (cat. nr. 120) en Cat. Antwerpen 1982: 132-133 (cat. nr. 81). Vergelijk over de burijngravure van Dürer onder meer Panofsky 1977: 113-114, Fenyö 1956: 34, Friedmann 1980: 162-163, Van de Velde 1982: 24-25 en Snyder 1985: 317-318.

    Harthan 1988 (1546)
    - 163. Een miniatuur met de Zondeval van Giulio Clovio in het Getijdenboek van Kardinaal Alessandro Farnese (voltooid te Rome in 1546). Tussen Adam (links) en Eva (rechts) zit een kat op een muis te loeren, de kat aan Adams kant, de muis aan die van Eva (New York, Pierpont Morgan Library, M.69, fol. 28).

    Vandenbroeck 1989 (circa 1550)
    - 20 (afb. 3) / 45. Op een ontwerp voor een glasraam met als onderwerp ‘De Schepping’ van Dirck Crabeth, daterend van circa 1550 (Amsterdam, Rijksprentenkabinet) zien we linksonder een spittende Adam en een spinnende Eva. Aan de voeten van Eva ligt een kat.

    Briels 1997 (1566)
    - 145 (afb. 215). Paneel van Frans Pourbus, ‘Het Aards Paradijs’ (met Zondeval) uit 1566 (Parijs, Jean-Max Tassel). Op het voorplan, midden biedt een aap een appel aan een kat.

    Van Thiel 1967/68 (1592)
    - 95-98 (afb. 8). Op een schilderij van Cornelis van Haerlem, getiteld ‘De Zondeval’ en daterend van 1592 (Amsterdam, Rijksmuseum), zit aan de voet van de Boom der Kennis van Goed en Kwaad tussen Adam en Eva een aap die een kat omhelst. Van Thiel bespreekt dit schilderij naar aanleiding van een schilderij van Jan Miense Molenaar uit 1633 (‘Allegorie van de huwelijkstrouw’, Richmond) waarop een geketende aap een kat omarmt. In verband met het werk van Van Haerlem meent Van Thiel (in navolging van Panofsky) dat hier de scholastieke leer, die de Zondeval met de Vier Temperamenten verbindt meespeelt: de aap zou dan verwijzen naar het sanguïnische karakter van Adam die zich overgeeft aan de zonde van het vlees, de kat zou verwijzen naar het cholerische karakter van Eva: listig en wreed. Daarnaast zou Van Haerlem naar verluidt ook de connotatie ‘dwaasheid’ aan de aap en de kat verbonden hebben. Van Thiel verwijst ook naar het schilderij ‘De Zondeval’ van Jan Gossart (Berlijn) met een aap die in een peer bijt: volgens Janson is dit exemplarisch voor de val van de mens (bijten in een appel) met extra nadruk op de zondigheid vai de uil (een ‘benighted’ bird of evil omen). Het geketend zijn van een aap in de buurt van een kat bij Molenaar is blijkbaar een uniek motief. In het boek over de aap van Janson is er een heel hoofdstuk over de geketende aap = hij die zich vrijwillig laat vangen door de zonde, de gevangene van lichamelijke wellusten. Aap en kat bij Molenaar herinneren aan de Zondeval van Adam en Eva (invloed van Van Haerlem op Molenaar?) en symboliseren de ontrouw in het huwelijk, als tegenpool van de hoofdvoorstelling (= Temperantia en Trouw in het huwelijk). Van Thiel vermeldt ook de ‘Zondeval’-gravure van Dürer, maar lijkt de muis niet op te merken. Hij vermeldt in elk geval niets over het ‘kat vangt muis’-motief. De aap die een kat omhelst, ook in Cat. Den Haag/Antwerpen 1994: 246 (afb. 3) (detail in zwartwit). De aap die een kat omhelst bij Van Haerlem ook in ibidem: 246 (afb. 4) (detail in zwartwit).

    Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 1991-92 (1597)
    - 359 (afb. 260). Op een gravure van Jan Saenredam naar Hendrick Goltzius uit 1597, met als thema ‘De Zondeval’, zit aan de voeten van Adam een hond en aan de voeten van Eva ligt een kat.

    Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 1991-92 (1599)
    - 239 (afb. 150). Op een tekening van Jacob Matham uit 1599 die ‘De Zondeval’ voorstelt, ligt op de grond tussen Adam en Eva een kat. In de commentaar wordt de kat gezien als een beeld van de zinnelijke verleiding en in verband gebracht met Eva.

    Van Regteren Altena II 1983 (1599)
    - 52-53 (cat. nr. 204). Zie ook Van Regteren Altena III 1983: 67 (afb. 78). Tekening van Jacques de Gheyn II uit 1599 (Londen, British Museum, Printroom, inv. 1895.9.15.1031). In medaillon linksboven (zeer onduidelijk bij Van Regteren Altena): op de voorgrond van een Zondeval-tafereel loert een kat op een muis. Vlak in de buurt van het medaillon (links, bovenop een paviljoen): een uil.

    Cat. Antwerpen 1982 (1604)
    - 129/131 (cat. nr. 79). Op een kopergravure van Jan Saenredam, getiteld ‘De Zondeval’ en daterend van 1604 (Rotterdam, Museum Boijmans van Beuningen), plukt de rechtopstaande Eva een appel en biedt zij de zittende Adam een andere appel aan. Rechts van Eva zitten een kat en een kalkoen op de grond. Volgens de commentaar (van Raymond De Belser = Ward Ruyslinck) zou de kalkoen de hoogmoed, de kat de onbeheerste drift symboliseren.

    Laureyssens 1967 (circa 1606)
    - 163-166 (afb. 1). Zie ook Van de Velde 1982: 29. Een goede kleurenafbeelding in Van Puyvelde 1977: 213 (afb. 46). Een schilderij met als titel ‘Het Aards Paradijs’ (München, Alte Pinakothek) dat rond 1606 gemaakt werd door Hendrick de Clerck en Denijs van Alsloot. In het centrum de Zondeval, links de Schepping van Eva, rechts de Verdrijving uit het Aards Paradijs. In de vier hoeken stellen allegorische naaktfiguren de vier elementen voor. Rechts onderaan zit Aarde, vlak voor haar zit een kat op een muis te loeren.

    Kuznetsov/Linnik 1982 (1608)
    - Afb. 26 (z.p.). Op een paneel van Hendrick Goltzius, voorstellend ‘De Zondeval’ en daterend van 1608 (Sint-Petersburg, Hermitage), staan Adam en Eva vóór de Boom der Kennis van Goed en Kwaad. Achter de voeten van Eva ligt een wilde kat, achter de voeten van Adam ligt een hond.

    Cat. Utrecht 1994 (1620)
    - 115 (afb. 111, cat. nr. 7). Schilderij met ‘De Zondeval’ van Cornelis Cornelisz. Van Haarlem uit 1620 (Haarlem, Frans Hals Museum). Aan de voeten van Eva een kat (volgens de commentaar: vrouwelijke wellust), links van Adam een bok (volgens de commentaar: mannelijke wellust). In de commentaar wordt niets gezegd over de hond (een brak?) aan de voeten van Eva rechts en over de twee duiven links van Adam.

    Briels 1997 (1625)
    - 150-151 (afb. 221). Paneel van Roelandt Savery, ‘Het Aards Paradijs’ (met Zondeval) uit 1625 (Amsterdam, Kunsthandel Charles Roclofsz). Tussen Adam en Eva ligt een kat. Achter de voeten van Adam een hond, daarnaast nog een grotere hond.

    Meijer 1985 (XVIIA)
    - 82. Een kunstkastje (Antwerpen, 1ste helft 17de eeuw) met beschilderingen van Frans Francken II (Amsterdam, Rijksmuseum). Op het rechterdeurtje: een Zondeval-tafereel met aan de voeten van Adam en Eva een kat (onduidelijk, verder checken).

    23 Het kattenvel
    [Bax 1962: 32 (noot 108), verwijst naar Bax 1948: 225. Volgens Bax wijst het kattenvel aan de mars van de marskramer op de Rotterdamse tondo van Bosch niet op de onkuise verlangens van de marskramer, maar op zijn armoede.
    Blaschitz 1992: 595. Voor de middeleeuwse mens was de kat onder meer nuttig omwille van haar vel.
    Van Bentum 1997: 18. Kattenvellen waren in de middeleeuwen populair, vooral bij geestelijken. Het was het duurste soort bont dat zij mochten dragen.]

    Verdere lectuur

    - Uhl 1991: Patrice Uhl, “Un chat peut en cacher un autre: autour d’une interprétation ‘sans difficulté’ de Henri Reyflaud et de Jean-Charles Huchet”, in: Neophilologus, vol. LXXV, nr. 2 (april 1991), pp. 178-184.

    - Blaschitz 1992: Gertrud Blaschitz, “Die Katze”, in: Gertrud Blaschitz, Helmut Hundsbichler, Gerhard Jaritz en Elisabeth Vavra (red.), Symbole des Alltags. Alltag der Symbole. Festschrift für Harry Kühnel zum 65. Geburtstag. Akademische Druck- und Verlagsanstalt, Graz (Oostenrijk), 1992, pp. 589-615. Een eerder oppervlakkig en warrig artikel, maar wel interessant als inleiding op de symboliek van de kat in middeleeuwse Duitse en in Duitsland ontstane Latijnse teksten.

    - Cifarelli 1994: Paola Cifarelli, “O faulse beste fine… Quelques remarques à propos du chat dans la fable ésopique du XVIe siècle”, in: Reinardus, vol. 7 (1994), pp. 3-15. Over het beeld van de kat in de Franse esopische fabels uit de periode 1480-1595. De nadruk ligt op de kwaadaardige aard van de kat, op haar valsheid en vraatzucht, op haar hypocrisie en listigheid. Aan bod komen ook enkele fysieke kenmerken van de kat en haar wellustigheid en sensualiteit (waarbij de kat geassocieerd wordt met de vrouw). Alles bij elkaar een erg negatief beeld dus.

    - Van Bentum 1997: Willem van Bentum, “Het oog van Tybeert”, in: Madoc, jg. 11, nr. 1 (april 1997), pp. 13-19.

    [explicit deel 3]


    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 23/11-29/11 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 28/10-03/11 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 14/08-20/08 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs