Dierkennis en diersage bij Vondel (Maurits Sabbe) 1917
[Gust Janssens, Antwerpen, 1917, 219 blz.]
Een oud boekje, blijkbaar geschreven en in elk geval gepubliceerd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ooit gekocht bij Deslegte in Antwerpen voor 350 BEF, en dit jaar pas gelezen (wij moesten het wel eerst opensnijden, het was dus een maagdelijk exemplaar). Het behandelde onderwerp wordt goed samengevat door de titel: het gaat in de eerste plaats over dierkennis en diersymboliek in het oeuvre van Joost van den Vondel, maar ook werken van contemporaine auteurs en de traditionele dierliteratuur (uit oudheid en middeleeuwen) komen aan bod. In het inleidende eerste hoofdstuk worden dan ook vermeld: Aristoteles, Plinius Maior (Historia Naturalis), Oppianus, Aelianus, Ausonius, de Physiologus en de Bestiaria, de dertiende-eeuwse encyclopedisten (Albertus Magnus, Thomas van Cantimpré en Vincentius van Beauvais) en de zestiende-eeuwse Conrad von Gesner (Historiae animalium).
In de volgende hoofdstukken overloopt Sabbe op overzichtelijke wijze en aan een gezapig tempo één voor één de dieren die optreden in de werken van Vondel. In hoofdstuk II de fabeldieren: de hydra, de harpij, de griff(i)oen, de phoenix, de zeemeermin, de draak, de basilisk (wij onthouden: op de kop droeg deze een kam of kroon waaraan hij zijn naam basiliskos of regulus kleine koning te danken heeft, p. 42), en de eenhoorn. In hoofdstuk III de zoogdieren: de leeuw, de panter, de ever, de stier, de hond, de hyena, de beer, de olifant, de aap, de civetkat, de vos, het paard, de wolf, de rat en de muis. In hoofdstuk IV de vogels: de arend, de duif, de havik, de valk, de reiger, de haan, de pauw, de zwaan, de nachtegaal, de mus, de ooievaar, de pelikaan, de struisvogel, de ijsvogel en de gans. In hoofdstuk V de zeebewoners: de walvis, de dolfijn, de wonderlijke remora (die zich kon vastzuigen aan schepen), de purperslak en de pareloester. In hoofdstuk VI de reptielen en amfibieën: de slang, de hagedis, de krokodil, de pad, de salamander en de kameleon. In hoofdstuk VII de insekten (door Sabbe kerfdieren genoemd): de bij, de spin, de lichtmot, de schorpioen, de tarentula, de mier en de krekel. In hoofdstuk VIII komt dan de medische aanwending van een aantal dieren aan bod. Passeren de revue: de vos, het bevergeil, de aardworm, hertshoorn, schorpioenenolie, elandsklauw, slangenvergift, de beruchte driakel of theriaak, en het kreeftenoog. In hoofdstuk IX wordt gefocust op de zedelijke lering die het gedrag van sommige dieren oplevert. Aan bod komen hier onder meer de kraanvogel, de kameel, de ooievaar en speciale aandacht wordt besteed aan de symboliek van de zeven hoofdzonden.
Wie reeds enigszins op de hoogte is van de dierkennis en diersymboliek uit de oudheid en de middeleeuwen, komt in Sabbes boekje niet veel nieuwigheden tegen, maar het is allemaal vlotjes geschreven en een aantal zaken staan hier nog eens netjes bij elkaar. In het afrondende tiende hoofdstuk concludeert Sabbe dat Vondel geen specialist was op het gebied van de dierkunde en dat hij daarom vreemd bleef aan de wetenschappelijke drang van de dierkundigen van zijn tijd, die vele zoölogische opvattingen uit het verleden meer en meer als verzinsels of vergissingen begonnen te veroordelen [p. 202]. Integendeel: Vondel stond naar de geest, ondanks alle klassieke invloeden die hij onderging, nog dicht bij de middeleeuwen: Er ligt stellig veel van de gulle, zinnelijke levensvreugde der herleefde Oudheid in Vondels werk, maar toch nog oneindig meer van het echt middeleeuwsch geloof in het bovenzinnelijke onder al zijn vormen [p. 206]. Door Vondel grondiger te bestuderen, is bij Sabbe bovendien een eerste indruk die hij daarvoor al had, bevestigd: Onder al de verheven geesten, waarop wij roem dragen, is het zeker Vondel, die het volledigst de heele Nederlandsche cultuur in zich synthetiseert. In zijn werk leven een menigte onzer geestelijke stromingen van vóór zijn tijd weer op; hij is de machtigste uiting van de Nederlandsche ziel in de 17e eeuw. Vondel dus inderdaad de belangrijkste literaire figuur van de Gouden zeventiende Eeuw? Het spoort aan om wat meer van Vondel te gaan (her)lezen, onder meer zijn Vorstelycke Warande der Dieren.
[explicit 2 november 2011]
|