Cornelis Cornelisz van Haarlem De verdorvenheid van de mensen vóór de zondvloed Paneel, 1615, Toulouse, Musée des Augustins
Literatuur
Andrée de Bosque, Mythologie en Maniërisme in de Nederlanden 1570-1630. Schilderijen Tekeningen. Mercatorfonds, Antwerpen, 1985, p. 127 (met kleurenafbeelding).
Christopher Wright, Nederlandse schilders van de zeventiende eeuw. Atrium, Alphen aan den Rijn, 1986 (2), p. 79 (met kleurenafbeelding).
Persoonlijke aantekeningen
Deze zeventiende-eeuwse uitbeelding van de zondige mensheid vóór de zondvloed is interessant, omdat volgens sommigen het middenpaneel van Bosch Tuin der Lusten hetzelfde thema behandelt. Het probleem is (onder meer) dat bij Bosch nergens de ark van Noach te ontwaren valt, terwijl dat hier bijvoorbeeld wél duidelijk het geval is (zie het achterplan midden). Het voorplan bevat echter wel een parallel met wat Bosch schilderde: ofschoon een aantal personages volledig gekleed blijken, zijn het toch de naakte en halfnaakte, zich onbekommerd gedragende mannen en vrouwen die het meest opvallen.
De zondigheid van de nakomelingen van Adam en Eva wordt, afgezien van de naaktheid, door Van Haarlem uitgebeeld via een feestmaal dat plaatsgrijpt in open lucht, onder een baldakijn. Op een tafel bevindt zich allerlei voedsel. Als we goed zien (we beschikken niet over duidelijke afbeeldingen en zijn nog nooit in Toulouse geweest), onder meer een schotel met een stuk gevogelte (in dat geval: geen sprake dus van vegetarisme in de zogenaamde Eerste Wereld, de periode tussen Adam en Noach). Links wordt gezongen en gemusiceerd, rechts zit een elkaar omarmend koppel waarvan de man drinkt terwijl zij, volledig naakt en in een onbeschaamde pose, op zijn rechterbovenbeen balanceert. Nog explicieter verwijzend naar losbandigheid is het koppel onder de boom op het middenplan, dat weliswaar gekleed is maar waarvan hij wellustig naar haar zwaar gedecolleteerde borsten grijpt.
Wanneer het in middeleeuwse teksten over de Eerste Wereld gaat, wordt behalve naar seksuele losbandigheid ook vaak verwezen naar geweld en naar reuzen. Noch bij Bosch, noch bij Van Haarlem is er sprake van deze laatste twee dingen.
[explicit 15 augustus 2011]
|