Lucas van Leyden De Zondeval Gravure, ca. 1530
Literatuur
Ellen S. Jacobowitz en Stephanie Loeb Stepanek, The Prints of Lucas van Leyden & His Contemporaries. Tentoonstellingscatalogus, National Gallery of Art, Washington, 1983, pp. 242-243, cat. nr. 100 (met afbeelding op p. 243).
H. Diane Russell m.m.v. Bernadine Barnes, Eva/Ave. Woman in Renaissance and Baroque Prints. Washington-New York, 1990, p. 121, nr. 68 (met afbeelding).
Persoonlijke aantekeningen
Jacobowitz en Loeb Stepanek wijzen erop dat Van Leydens Eva in deze gravure niet meer van het gothische type is (langgerekte smalle torso, kleine borsten, vooruitstekend buikje), maar aansluit bij de meer volumineuze Italiaanse modellen. Het gaat in deze gravure om a real sexuality, an emphatic physicality which leaves little doubt about the outcome of the battle between flesh and spirit. (
) Eve opens up her body, casting her extremities outward and implying her enlightenment by her restless conduct. Her genital covering and proffering of the fruit verify her sinful state. De manifest erotische pose van Eva is ook Russell niet ontgaan: Eves (pose) is dynamically frontal and open, her right and left arms stretched out to either side of her body and her legs opened provocatively. Her genitalia are covered by a small, leafy branch, but it is attached to a larger branch that juts forward toward Adam powerfully and suggestively.
Zou Russell met dat suggestieve ook de fallusachtige verdikking aan het uiteinde van deze tak bedoelen? Het blijft een beetje onduidelijk of Lucas van Leyden hier inderdaad een fallus wenste te suggereren, zoals het ook onzeker moet blijven of Adam een (bescheiden) erectie heeft: de gravure is op deze plek erg vaag. Men zou de fallusachtige uitstulping van de tak waarop Eva zit, ook kunnen vergelijken met de andere dorre afgeknotte takken die de bomen rond Adam en Eva op opvallende wijze vertonen en het dan eens zijn met Russell dat de voorgrond met al die dorre takken en harde rotsen clearly evokes the harsh physical environment the two had to live in after their expulsion from Eden. Jacobowitz en Loeb Stepanek gaan nog een stap verder. In een voetnoot stellen zij: The strange withered branch with the single flowering stem on which Eve balances may be emblematic of (
) the reflourishing of the withered tree of the knowledge of good and evil occasioned by Christs redemptive death.
Een fallus wordt in elk geval wel duidelijk gesuggereerd door de naar boven gekronkelde tak die Eva met haar rechterhand omvat, een motief dat ons ondertussen genoegzaam bekend is. Merkwaardig dat noch Jacobowitz/Loeb Stepanek, noch Russell er zelfs maar melding van maken. Begrijpelijker, maar toch even merkwaardig, is dat blijkbaar geen van de drie auteurs het gebaar van Adams linkerhand heeft gezien: wijs- en middelvinger maken een V-teken (zoals we ondertussen ook weten: een variant van het vaginagebaar, zie TM2) en de duim steekt ertussen. Zoals uit een aantal literaire bewijsplaatsen én uit het nog steeds goed bekende ficus-gebaar (duim-tussen-wijs-en-middelvinger) blijkt, is de duim een bekend fallussymbool. Het gebaar van Adams linkerhand zou dus een variant van het ficusgebaar kunnen genoemd worden en toont aan dat elders in de beelding met de V-vorm inderdaad een vagina bedoeld wordt. In deze gravure duidt het gebaar aan dat Adam bereid is om op Evas avances in te gaan en bevestigt het nogmaals dat Van Leyden de Zondeval in verband bracht met onkuisheid.
[explicit 26 juli 2011]
|