Jan Saenredam, naar Hendrick Goltzius Het gezicht (uit de reeks De vijf zintuigen) Gravure, ca. 1595
Literatuur
Jan Briels, Vlaamse schilders in de Noordelijke Nederlanden in het begin van de Gouden Eeuw 1585-1630. Mercatorfonds, Antwerpen, 1987, pp. 23-24 (afb. 14).
Briels commentaar beperkt zich in wezen tot: aan het zintuiglijke zien wordt een nieuwe dimensie toegevoegd, namelijk de lichamelijke ervaring [p. 24].
Persoonlijke aantekeningen
Dat het onderwerp van deze gravure in de eerste plaats het zintuiglijke zien betreft, is duidelijk: de man kijkt naar het knappe meisje, deze laatste bekijkt zichzelf zelfgenoegzaam in de spiegel die door de man wordt vastgehouden, en tegen de linkerbeeldrand zien we een lynx, een dier waarvan het scherpe gezichtsvermogen reeds in de middeleeuwen topisch was. Tegelijk bevat deze gravure echter ook een moraliserende boodschap die waarschuwt tegen het losbandige gedrag van jongeren, en vooral van jonge meisjes.
Het Latijnse distichon dat als onderschrift fungeert, luidt: Dum male lascivi nimium cohibentur ocelli, / In vitium preceps stulta iuventa ruit [Omdat de al te dartele ogen kwalijk worden bedwongen, / Stort de dwaze jeugd zich hals over kop in de ondeugd]. De fraaie kledij en opsmuk van de jonge vrouw met het gewaagde decolleté (let ook op de geprononceerde rechtertepel) wijst niet alleen op haar ijdelheid (waarvan de spiegel een bekend symbool is), maar ook op haar bereidheid tot seksueel verkeer. Zij lijkt in elk geval niet geneigd om afwijzend te staan tegenover de avances van de man aan haar zijde, wiens linkerhand haar boezem licht aanraakt, en tegelijk met wijs- en middelvinger het V-teken maakt, dat wij elders (zie TM2) hebben geduid als het vaginagebaar, een gebaar dat een uitnodiging tot de coïtus inhoudt. Men kan zich afvragen of de over de ringvinger liggende middelvinger van de man een gelijksoortige betekenis heeft. De iconografie van de gebaren is echter een terrein waarop nog heel wat veldwerk dient te worden verricht.
[explicit 22 juli 2011]
|