Inhoud blog
  • Test
  • BOEK: De Bourgondiërs (Bart Van Loo) 2019
  • BOEK: Sinuhe de Egyptenaar (Mika Waltari) 1945
  • BOEK: Dwaal zacht (Lore Mutsaers) 2019
  • BOSCH: Higgs Strickland 2016
    Zoeken in blog

    Over mijzelf
    Ik ben Eric De Bruyn
    Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
    Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
    Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
    WEMELDINGEN
    Tijd is ruimte in beweging
    22-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TUIN: TM2 (Het 'vaginagebaar')

    TM2 : Het ‘vaginagebaar’

    Een groepje van twee vrouwen en drie mannen bevindt zich links van het fallusachtige marmeren zuiltje. De linkse man, een neger, maakt met de rechterhand een wijzend gebaar naar boven (naar het carrousel rond het vijvertje?) en hij kijkt ook in dezelfde richting. Op het hoofd draagt hij een abnormaal grote rode kers. Vanuit de steel van deze vrucht vertrekken een lichte en een donkere plantenstengel met kleine knopjes. De stengels worden ondersteund door de gebogen rechterarm van de neger en eindigen in een lichte en een donkere druiventros. De middelste vrouw (met blonde, krullende haardos) zien we op de rug. Op haar hoofd ligt een grote blauwe bloem met drie bladeren en om haar lichaam is een plantenstengel met knopjes gedrapeerd die eindigt in een vijg. De rechtse vrouw draagt over het hele lichaam een dichte, blonde beharing. Haar lange blonde hoofdharen zijn met een bloemstengel samengebonden tot een paardenstaart, waaraan onderaan een appel is vastgebonden. Zij maakt oogcontact met een man, die met haar communiceert via een handgebaar. Tussen de hoofden van deze twee laatste figuren is nog het gelaat te zien van een derde man, die de toeschouwer recht in de ogen kijkt.

    Dat is wat we zien. Maar kijken we wel goed? Beseffen we voldoende wat er aan het gebeuren is? Dat lijkt de achterste man, die ons indringend aanstaart, te vragen … Net als in TM1 blijkt ook hier weer een belangrijke interpretatiesleutel aangereikt te worden via een handgebaar. In 1956 merkte Bax zijdelings op: De neger en de ene blanke man willen iets zeggen tegen de beide vrouwen [Bax 1956: 42]. Hij ging echter niet verder in op dit iets willen zeggen. Dàt de neger en de blanke man inderdaad wensen te communiceren met de beide vrouwen, blijkt in de eerste plaats uit het identieke handgebaar dat zij maken. Dit gebaar is in de Bosch-literatuur, voor zover ik zie, nog nooit besproken of verklaard. Nochtans zullen we het op het middenpaneel nog heel wat keren ontmoeten en bovendien treffen we het ook buiten het Bosch-oeuvre bijzonder vaak aan.

    Het handgebaar waar het hier om gaat, kan als volgt beschreven worden: duim en wijsvinger worden min of meer gestrekt (soms lichtjes gebogen) gehouden, met een opening ertussen, terwijl de drie resterende vingers dichtgeknepen blijven. Dat dit gebaar een erotische betekenis heeft, blijkt ondubbelzinnig uit de pentekening Studieblad met handen (circa 1494) van Albrecht Dürer, die in de Albertina te Wenen bewaard wordt [Hütt/Forberg 1975: 38 (Winkler 47)]. Op deze tekening zien we drie handgebaren. De hand rechtsboven maakt het ook nu nog goed bekende ficus- of vijggebaar: de vingers worden samengeknepen en de duim steekt tussen wijs- en middelvinger, waarmee het inbrengen van de penis in de vagina wordt gesuggereerd.[1] De tippen van de wijsvinger en de duim van de hand linksboven raken elkaar, zodat een kleine, ronde opening wordt gevormd. Tussen de duim en de wijsvinger bevindt zich een fijn bloemetje. In 1987 schreef Leo Wuyts over dit gebaar: De opening die door duim en wijsvinger omsloten wordt, verbeeldt primair de vagina en bij uitbreiding van betekenis de libido van de vrouw, om welke reden dit gebaar het cunus-gebaar (sic) kan genoemd worden. Het bloemetje interpreteerde hij als een verwijzing naar de maagdelijkheid [Wuyts 1987a: 213/215]. De derde hand op de Dürer-tekening, rechtsonder, maakt het gebaar dat we ook twee maal aantreffen in TM2.

    Wuyts zag in dit derde handgebaar een fallusgebaar, waarbij de gestrekte wijsvinger de fallus suggereert. Bij het fallusgebaar wordt echter alleen de wijsvinger gestrekt terwijl de duim, net als de resterende vingers, dichtgeknepen wordt, zoals onder meer blijkt uit een Ecce Homo-paneel uit 1544 van Jan van Hemessen (München, Alte Pinakothek).[2] Rechts onderaan dit paneel wordt Christus bespot door twee kleine jongetjes. Het linkse jongetje maakt het ficusgebaar (duim tussen wijs- en middelvinger) terwijl het rechtse jongetje het fallusgebaar maakt door zijn gestrekte wijsvinger naar de mond te brengen (op die manier hoogstwaarschijnlijk een fellatio suggererend).[3] Het derde handgebaar van de Dürer-tekening (dat we dus ook in TM2 zien) komt eveneens voor op het schilderij De keukenmeid van Pieter Aertsen (Brussel, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten). Merkwaardig is dat Wuyts het gebaar (gemaakt door de knaap onderaan het schilderij) dit keer wél als het cunus-gebaar interpreteert, ofschoon duim en wijsvinger half gebogen zijn maar elkaar manifest niet raken.[4] Er is hier blijkbaar sprake van een verwarrend misverstand.

    Eén van de sleutels voor een correcte interpretatie van het gebaar dat we in de Tuin der Lusten en bij Dürer aantreffen, kan gevonden worden op het paneeltje De Tuin van Eden (Chicago, The Art Institute) dat het werk is van een Bosch-navolger en waarschijnlijk dateert uit het eerste kwart van de zestiende eeuw.[5] Het paneeltje stelt de Aards Paradijs-geschiedenis van Adam en Eva voor en vertoont duidelijke, ofschoon niet letterlijk citerende invloeden van het linkerluik van de Tuin der Lusten, onder meer in de weergave van de Paradijsbron en van de Schepping van Eva, rechts van de bron op de voorgrond. De linkerhand van deze Eva nu maakt het gebaar dat we hier onderzoeken, en bevindt zich precies ter hoogte van haar geslacht. Het gebaar verwijst dus blijkbaar naar de vagina en zou net als het gebaar waarbij de elkaar rakende duim en wijsvinger een bloempje vastklemmen, een cunusgebaar kunnen genoemd worden. Deze term van Wuyts bevat echter niet alleen een storende spellingfout (het is cunnus en niet cunus), hij klinkt bovendien – zeker voor Latijnkundigen – nogal grof in de oren. Cunnus is immers het Latijnse woord voor kut. Men kan naar het mij lijkt dan ook beter de voorkeur geven aan de minder vrijpostige term vaginagebaar.

    Dit alles wijst erop dat er twee vaginagebaar-types bestonden in de late middeleeuwen. Maar was er dan een verschil tussen beide? Ik ben van mening dat het handgebaar waarbij duim en wijsvinger een ronde opening of gaatje vormen en een bloempje vastklemmen door Wuyts correct werd geïnterpreteerd (zie supra). Wuyts merkte aan de hand van concrete literaire bewijsplaatsen terecht op dat de termen gat en gaatje rond 1500 in het Middelnederlands naar de vagina konden verwijzen en dat de maagdelijkheid vaak vergeleken werd met een tere bloem die bij het eerste minnespel geplukt wordt. Hij geeft voor dit laatste een bijzonder sterk voorbeeld, namelijk twee zestiende-eeuwse burijngravures van de monogrammist HSD die elkaars pendant zijn. De ene gravure toont een man met een degen die volgens het onderschrift zegt: U blommeken staet dangereus om te plucken / Want men moeter den degen vor uuytrucken. Hij richt blijkbaar het woord tot de jonge vrouw op de andere gravure die volgens het onderschrift zegt: Iae myn blommeken is van sulcken aertsoen / Dat het sonder duyttrecken vanden degen niet is te doen. De vrouw houdt tussen de duim en de wijsvinger van haar linkerhand een bloempje vast. Onmiskenbaar verwijst de degen hier naar de fallus, en het bloempje naar de maagdelijkheid.[6]

    Wanneer we dit gebaar aantreffen in een man/vrouw-context, betekent het ongetwijfeld dat de vrouw haar maagdelijkheid aanbiedt aan de man. Als dusdanig komt het gebaar onder meer voor op het paneel Dubbelportret van de schilder en zijn vrouw (1496) van de Meester van Frankfurt, dat vermoedelijk een huwelijksportret van de kunstenaar zelf en zijn vrouw voorstelt.[7] In de zestiende eeuw werd het motief door Quinten Metsijs aangewend in een komisch-groteske context, meer bepaald in zijn bekende schilderij De Lelijke Hertogin (Londen, National Gallery). Een oude edeldame met een bijzonder lelijk gezicht (het lijkt wel een apin) en een brutaal maar nogal rimpelig decolleté houdt met duim en wijsvinger van de rechterhand een miezerig bloempje vast. De tegenstelling tussen haar weinig aantrekkelijke voorkomen en het aanbieden van haar maagdelijkheid heeft uiteraard de bedoeling op de lachspieren van de toeschouwer te werken. Ook in de zeventiende eeuw was het handgebaar met de bloem nog gangbaar, zoals onder meer blijkt uit het doek Portret van Abraham del Court en zijn echtgenote Maria de Keerssegieter (1654) van Bartholomeus van der Helst.[8] Maria, die de toeschouwer veelbetekenend recht in de ogen kijkt, zit naast een rozenstruik en houdt met de duim en wijsvinger van haar linkerhand het steeltje van een roos vast.

    Om verwarring te voorkomen, zou ik in het geval van het handgebaar met een bloem tussen duim en wijsvinger willen spreken van het maagdelijkheidgebaar en de term vaginagebaar willen reserveren voor het gebaar waarbij duim en wijsvinger wel een opening suggereren, maar elkaar niet raken, en dus niet gesloten zijn. Uit de laatste detail kan waarschijnlijk de diepere betekenis van het vaginagebaar afgeleid worden. Terwijl een maagd nog ‘gesloten’ is en het maagdelijkheidsgebaar dus logischerwijze een gesloten opening suggereert (met het bloempje als symbool van de te plukken maagdelijkheid), is een vrouw na het verlies van haar maagdelijkheid ‘open’, reden waarom het vaginagebaar een open ronding vertoont.

    Nu we het vaginagebaar als dusdanig herkend hebben, is het interessant om na te gaan waar we het nog aantreffen en in welke contexten. Het gebaar wordt om te beginnen vaak aangetroffen in een positief geladen man-vrouwsituatie waar het blijkbaar de betekenis heeft van een uitnodiging tot de coïtus. In de tekening Liefdespaar met valk (circa 1480) van de Meester van het Hausbuch zien we een jongeman met een valk die een meisje omarmt: het meisje maakt met de linkerhand het vaginagebaar.[9] Op een zilveren plaat uit 1595 met een gravure van Hendrick Goltzius die Bacchus en Venus voorstelt, maakt de naakte Venus met de linkerhand hetzelfde gebaar.[10] Op een paneel met Venus in een Landschap (1529) uit de school van Lucas Cranach maakt de naakte godin met haar rechterhand eveneens het vaginagebaar.[11]

    Het vaginagebaar kwam in deze context ook nog vaak voor in de zeventiende eeuw. Het doek Portret van Isaac Massa en zijn echtgenote Beatrix van der Laen (1622) is een huwelijksportret van Frans hals dat veel vruchtbaarheidssymboliek bevat. Beatrix, die met een guitige glimlach de toeschouwer aankijkt, maakt met de linkerhand het vaginagebaar, precies ter hoogte van haar geslacht.[12] In de titelprent van Jan Janzoon Deutels Huwelykx Weegh-schael (1641) staan een man en een vrouw links en rechts van een weegschaal die doorhangt naar de kant van de man. Hij maakt met de linkerhand het vaginagebaar terwijl zij met de rechterhand een afwijzend gebaar maakt. De betekenis van de titelprent is dat de maatschappelijke positie van echtelieden gelijk moet zijn, anders raakt de huwelijksweegschaal uit balans.[13] Op het paneel De Ontsnappende Vogel (1676) van Frans van Mieris laat een diep gedecolleteerd meisje een vogel uit een doosje ontsnappen. Op overtuigende wijze heeft De Jongh de erotische dubbele bodem van dit schilderij aangetoond: het doosje met de ontsnappende vogel stelt de verloren maagdelijkheid van de jonge vrouw voor. Deze laatste maakt met de linkerhand het vaginagebaar.[14]

    We ontmoeten het vaginagebaar eveneens regelmatig in een pejoratief geladen man/vrouw-situatie. Ook hier heeft het blijkbaar de betekenis van een uitnodiging tot de coïtus, maar de context is er dit maal één van satire, bedrog, zondige onkuisheid en diabolische verleiding. In een houtsnede die afkomstig is uit een incunabeluitgave van Der selen trost uit 1478 en de Onkuisheid voorstelt, duwt een duivel de hoofden van een jongeman en een meisje naar elkaar toe. De jongeman tast met zijn rechterhand naar de boezem van het meisje, terwijl zij met haar linkerhand het vaginagebaar maakt.[15] In een kopergravure van Israhel van Meckenem met als thema Het bezoek aan de spinster zit een adellijk geklede jongeman in een kamer bij een spinnend meisje, op wie hij een begerige blik lijkt te werpen.[16] De degen van de jongeman staat als een fallussymbool tussen zijn benen. Zijn rechterhand omvat de handgreep van de degen terwijl zijn linkerhand het vaginagebaar maakt. Op een Duits paneeltje uit de omgeving van Hans Baldung Grien dat een hekeling vormt op oude mannen en vrouwen die seksueel vertier zoeken in een badstoof, zit links vooraan een naakt meisje (vermoedelijk een dienster). Zij kijkt de toeschouwer recht in de ogen en maakt met de linkerhand het vaginagebaar.[17]

    In de gravure Het melkmeisje (1510) van Lucas van Leyden maakt de jonge boerenknecht die een melkmeisje probeert te verleiden, met zijn linkerhand het vaginagebaar. Deze hand rust op een boomstronk waarvan de grillige vorm duidelijk een fallus suggereert.[18] In een tekening uit de onmiddellijke omgeving van Jan Gossart die De Zondeval voorstelt, houdt Eva haar rechterhand vlakbij het geslacht van Adam. Deze rechterhand maakt het vaginagebaar en tegelijk, via de geprononceerd weergegeven gestrekte middelvinger, het fallusgebaar.[19] Op een Verzoeking van de H. Antonius van Quinten Metsijs en Joachim Patinir (Madrid, Prado) wordt het gebaar gemaakt door een heksachtige oude koppelaarster die samen met drie jonge diabolische vrouwen de heilige tot ontucht probeert aan te zetten.[20] Op een paneel uit 1563 van Joachim Beuckelaer dat vermoedelijk De Verloren Zoon in het bordeel voorstelt, zien we links een keukenmeid die bezig is een kip aan het spit te rijgen terwijl ze de toeschouwer recht in de ogen kijkt.[21] Een kip speten was rond 1500 een bekende erotische metafoor die betekende ‘copuleren met een vrouw’.[22] De meid houdt de geplukte kip vast met haar rechterhand die tegelijk het vaginagebaar maakt.

    Enkele voorbeelden uit de zeventiende eeuw zijn de volgende. Op het paneel Vrolijk gezelschap met Bestolen Vioolspeler van Jan Steen wordt een dikke vioolspeler verleid door een oude koppelares en een jong hoertje. Het hoertje grijpt met haar rechterhand in de beurs van de man, terwijl haar linkerhand het vaginagebaar maakt.[23] Op het doek Vrolijk Gezelschap met Vioolspeler van Jan Gerritsz van Bronckhorst zien we een vioolspeler en twee frivole, zwaar gedecolleteerde vrouwen, ongetwijfeld hoertjes. Naast de vioolspeler zit een kleine dwarsfluitspeler die zijn instrument zo houdt dat het lijkt alsof het de fallus van de vioolspeler is. De vrouw in het midden maakt met de rechterhand het vaginagebaar.[24]

    We treffen het vaginagebaar samen met andere erotische gebaren ook aan in de vijftiende- en zestiende eeuwse Passie-iconografie, waar deze gebaren gemaakt worden door de beulen van Christus en door joden met de bedoeling om de Mensenzoon op obscene wijze te beledigen en te bespotten. Hier gebeurt wat door Dirc van Delf in het begin van de vijftiende eeuw gesignaleerd wordt, wanneer hij stelt dat Christus onder meer moest lijden via Zijn ogen, die onder sijn passie saghen menich leet dat si hem deden, menich quaet ghebaer datsi hem toechden [die tijdens Zijn Passie het vele verdriet zagen dat zij Hem aandeden en de vele boosaardige gebaren die zij naar Hem maakten].[25] Het vaginagebaar wordt in deze zin twee maal aangewend op het Hoogaltaar voor de Dominicanerkerk te Frankfurt (1499-1501) van Hans Holbein de Oude en zijn atelier.[26] Op een Duits paneel van circa 1485 met als thema Christus bij Pilatus maakt de soldaat links van Christus met de rechterhand het vaginagebaar.[27]

    Merkwaardig na dit alles is dat het vaginagebaar in de late middeleeuwen blijkbaar ook kon voorkomen in een positief geladen religieuze context. Op één van de buitenluiken van de Lam Gods-polyptiek van de gebroeders Van Eyck (voltooid in 1432) zien we de engel Gabriël die de Boodschap aan Maria brengt. Met de rechterhand maakt Gabriël het vaginagebaar, terwijl hij kijkt in de richting van Maria op het luik dat als pendant bedoeld is. Boven het hoofd van Maria zweeft een witte duif (de H. Geest).[28] Gabriëls lichtjes gebogen rechterwijsvinger zou kunnen bedoeld zijn om de aandacht te vestigen op de woorden die hij uitspreekt en die in gouden letters ter hoogte van zijn mond geschilderd werden[29], maar de opvallende plaatsing van de gestrekte duim, los van de andere (dichtgeknepen) vingers, signaleert dat hier in elk geval ook een vaginagebaar gemaakt wordt. Bovendien zien we hoe op een Maria Boodschap-paneel van de Meester van de Virgo inter Virgines (een tijdgenoot van Bosch) de engel Gabriël met de rechterhand eveneens het vaginagebaar maakt, terwijl hij in de richting van Maria kijkt, en hier is geen sprake van een geschilderde tekst of van iets anders waarnaar Gabriël zou kunnen wijzen.[30] Hetzelfde kan gezegd worden van het vaginagebaar dat door de engel Gabriël gemaakt wordt op een Maria Boodschap-paneel (ca. 1440) van Konrad Witz.[31] In deze stichtelijke context kan het vaginagebaar natuurlijk niet geïnterpreteerd worden als een uitnodiging tot de coïtus of als een invectief gebaar, maar is het een vruchtbaarheidssymbool dat verwijst naar de wonderbaarlijke zwangerschap van de maagd Maria, die ‘gesloten’ bleef en tegelijk toch ‘open’ stond voor de bovennatuurlijke conceptie.

    De voorbeelden van het vaginagebaar die ik hierboven opgesomd heb, zijn hoegenaamd niet exhaustief. Wanneer men er speciaal op let, dan komt men het gebaar voortdurend tegen in de vijftiende-, zestiende- en zeventiende-eeuwse schilderkunst en grafiek. Uit bovenstaande gegevens is in elk geval voldoende duidelijk geworden dat het handgebaar waarbij duim en wijsvinger een soort U vormen een erotisch geladen gebaar is dat zowel in profane als in religieuze contexten kan aangetroffen worden, en dat in beide contexten zowel een positieve als een negatieve betekenis kan hebben. Na dit alles staat ook vast dat het handgebaar van de blanke man en de neger in TM2 bij Bosch een erotische betekenis heeft en mag geïnterpreteerd worden als een uitnodiging tot seksueel verkeer. Opvallend bij dit alles is dat het hier besproken vaginagebaar blijkbaar uit het collectieve geheugen van de moderne westerse mens is verdwenen, en dit in tegenstelling tot de zogenaamde ficus- en fallusgebaren.

    Ik zou tot slot aan deze analyse nog een poging willen ondernemen om het vaginagebaar nader te verklaren aan de hand van de zestiende-eeuwse Middelnederlandse literatuur en vertrek daarbij van een zijdelingse opmerking in een artikel van Paul Vandenbroeck over Boerenbruiloft-voorstellingen uit het atelier van de familie Verbeeck, die werkzaam was in Mechelen in de zestiende eeuw en veel Bosch-invloeden vertoonde. Vandenbroeck signaleert dat de bruid op de Boerenbruiloft die zich in het Museo de Bellas Artes in Bilbao bevindt, met de wijsvinger en de middelvinger van haar linkerhand een soort V-teken maakt. Hij merkt tevens op dat ditzelfde handgebaar ook voorkomt op een Vrolijk Gezelschap (1584) van Jan Massys (aldaar gemaakt door een doedelzakspeler in de richting van een vrouw) en in een prent naar Bosch met als thema Een familie dwazen. Vandenbroeck verklaart dit gebaar als een teken van dwaasheid, en verwijst daarvoor naar de zeventiende-eeuwse Nederlandse vertaling van Cesare Ripa’s Iconologia, alwaar een gelijkaardig handgebaar gemaakt wordt door de personificatie van Blindheyt des Verstants.[32]

    Ik ben echter van mening dat het hier niet gaat om een dwaasheidssymbool, maar om een variant van het vaginagebaar. We treffen het V-gebaar namelijk ook aan in een gravure van Jan Saenredam naar Hendrik Goltzius uit het laatste kwart der zestiende eeuw, met als onderwerp Het huwelijk uit vleselijke begeerte.[33] We zien hier hoe een uit de kluiten gewassen Cupido-figuur een man en een vrouw in het huwelijk doet treden. De bruidegom houdt zijn linkerhand ter hoogte van zijn borst en maakt met wijs- en middelvinger een V-gebaar. In de zestiende- en zeventiende-eeuwse literatuur uit de Nederlanden treft men nu een aantal erotische passages aan die duidelijk maken dat het V-gebaar in de boven gegeven voorbeelden als een hoek of een hoekje dient geïnterpreteerd te worden, waarbij dit hoekje verwijst naar het kruis van de vrouw, en bij uitbreiding naar de vagina.

    De meest ondubbelzinnige bewijsplaats hiervoor is te vinden in een ‘zot’, erotisch refrein uit de Refreinenbundel van Jan van Doesborch (1528-30). Dit refrein met als stokregel Way soonken hebdi alree ghedaen [vrij vertaald: wel jongen, ben je nu al klaargekomen?] gaat over een meisje dat een jongeman seksueel uitput. In de slotstrofe lezen we:

    Prince, tvrouken dat bleef al euen cloeck,
    Al meer te spelen was huer ghewach.
    Si douden van onder in eenen hoeck
    Dat hi so bleeck wert als een doeck.[34]

    [Prins, het vrouwtje wist niet van ophouden, / zij bleef maar vragen om verder te spelen. / Zij duwde hem vanonder in een hoek / zodat hij zo bleek werd als een doek.]

    Het is zonder meer duidelijk dat met de hoek vanonder hier de hoek bedoeld wordt die door de bovenbenen van de vrouw gevormd wordt, en dus haar kruis. In een ander zot-erotisch refrein uit dezelfde verzamelbundel met als stokregel Die woorden die en gaen int lijf niet [woorden dringen niet door in het lichaam] probeert een ruyter een meisje aan te sporen tot seks. In de derde strofe spreekt de auteur rechtstreeks tot de lezer:

    Siedi een wellustige dille
    In vrijen plecke, gay en belle,
    Stommeltse rasschelic in eenen hoeck;
    Breect haer ghelinct, sijt stout en cloeck.[35]

    [Zie je een wellustig sletje / ergens op een rustige plek, vrolijk en knap, / duw ze dan snel in een hoek, / breek haar (?), wees stoutmoedig en dapper.]

    Een gelijkaardige passage treffen we aan in een kort erotisch versje uit een verzamelhandschrift met rederijkerslyriek dat tussen 1577 en 1590 samengesteld werd door de Tongerse kanunnik Arnold Bierses. In het versje spoort de auteur de lezer aan tot het hebben van seks met meisjes en daarbij voortvarend te werk te gaan. De eerste twee verzen luiden: Als ghij teghen ein meysken wilt kouten, / Stobbelse boevelyck in einen houck [als je met een meisje wil praten, / duw ze brutaal in een hoek].[36]

    In deze laatste twee passages kan de term hoek weliswaar letterlijk geïnterpreteerd worden, maar vergelijking met de eerste hierboven gegeven bewijsplaats toont aan dat er minstens sprake is van erotische dubbelzinnigheid. Hetzelfde is het geval met een aantal andere zestiende-eeuwse passages die, zodra men zich bewust is van de mogelijke seksuele betekenis van het begrip hoek, hoekje, manifest een erotische meerwaarde krijgen. In het Esbatement vanden Dryakelprouver bijvoorbeeld, een rederijkersklucht van Cornelis Everaert uit 1528 die vol dubbelzinnigheden steekt, vraagt een knecht om onderdak aan een wyf met de woorden: Laet my doch hyeuwers jn een houcxskin sitten / Desen nacht tot moorghen dat comt den dach [laat mij toch ergens in een hoekje zitten / deze nacht tot het morgen dag is].[37] In het rederijkersspel Joseph (1565-66?), een bewerking van het verhaal van Jozef uit Genesis, spotten de sinnekes Nijdich Herte en Quaet Ingeven met de vrouw van Putifar en haar seksuele begeerte naar Jozef. Nadat Nijdich Herte (uiteraard op ironische wijze) heeft gezegd dat zij de zonde moet vrezen, zegt Quaet Ingeven: Neen, ghij sult u inden hoeck bichten [nee, gij zult uw biecht spreken in de hoek].[38]

    In zijn Testament Rhetoricael (voltooid in 1561) heeft de Brugse rederijker Eduard De Dene het in een dubbelzinnig-erotische context over vlotte meisjes die stoutmoedig tasten naar pryckende Broucxkens in zeer doncker houcxkens [pronkende broekjes in zeer donkere hoekjes].[39] In de zogenaamde Hel vant brouwersgilde, een rederijkersspel van circa 1561, somt Lucifer in de hel allerlei standen en beroepen op mét hun zonden, en hij vernoemt daarbij onder meer de geile, ijdele stadsmeisjes die zich graag ’s nachts laten vellen in een hoeckgen en vallen omlaege [laten omverduwen in een hoekje en neervallen].[40] In de rederijkersklucht Hans Snapop (XVI) zegt een waardin over de hoofdpersoon Hans Snapop, een boer die zijn geld graag aan de hoertjes spendeert: Hans Snapop, die is hier somtijts wel inde hoecken [letterlijk: Hans Snapop, die is hier soms wel in de buurt].[41] En in het tafelspel Al Hoy (circa 1600) van de Dendermondse rederijker Dierick de Smet zegt het personage Buijcsken Seldensat over de seksuele escapades van zijn medepersonage en rokkenjager Ijdel Lustken: In stille hoexkens geschiet de mommelinghe [in stille hoekjes gebeurt de geheimdoenerij].[42]

    Ook in de zeventiende eeuw kwamen dergelijke dubbelzinnigheden nog voor. In Nieuwe Nederduytsche Gedichten ende Raedtselen, een gedrukte bundel erotische verzen uit 1624, lezen we in een zot-erotisch refrein: Onder dese woorden en meer andere die daer vielen / Stelde hy dat Meysken in eenen hoeck [met deze woorden en met nog meer dat daar gesproken werd / plaatste hij het meisje in een hoek]. En in een ander zot-erotisch refrein uit dezelfde bron zegt een meisje: Het sy ochtent het sy avont komt doch weer aen / En laet my niet alleen verschoven in desen houck [hetzij ’s morgens of ’s avonds, kom toch weer langs / en laat mij niet alleen staan in deze hoek].[43]

    In al de hierboven gegeven literaire bewijsplaatsen heeft de term hoek de betekenis van verborgen plek zoals ook blijkt uit het spreekwoord waarheid zoekt geen hoekjes, dat onder meer bewaard bleef in de veertiende-eeuwse Spiegel der Sonden en in een spreekwoordenverzameling uit 1549.[44] Het valt niet moeilijk te begrijpen dat vanuit deze betekenis een metaforische relatie kan gelegd worden met het pudendum van de vrouw, dat immers ook op een verborgen plekje ligt. Om deze metafoor uit te beelden is in de iconografie blijkbaar sprake van een woordspel, waarbij van de betekenis hoekje = verborgen plek naar de betekenis hoekje = plaats waar twee dingen samenkomen wordt gesprongen. Het door Vandenbroeck gesignaleerde V-teken, waarbij wijs- en middelvinger een hoekje vormen, verwijst op die manier naar de benen van de vrouw, die bovenaan ook een hoek vormen. Het zou interessant zijn om te onderzoeken of dit woordspel ook in andere talen mogelijk was, bijvoorbeeld in het Duits. In elk geval treffen we de V-vorm ook aan op een paneel van Lucas Cranach de Oudere met als onderwerp De klacht van Cupido aan Venus (Londen, National Gallery). De naakte Venus maakt niet alleen met haar rechterhand een variant van het vaginagebaar (waarbij middelvinger, ringvinger en pink niet dichtgeknepen worden), maar op zeer onnatuurlijke wijze zijn de grote teen en de teen daarnaast van haar linkervoet zo geplaatst, dat zij een V-teken, en dus een hoekje vormen.[45] Bovendien kan men zich de vraag stellen of het door ons in deze tekst onderzochte vaginagebaar van duim en wijsvinger ook een verwijzing naar het begrip hoek(je) inhoudt.

    [explicit]


    [1] Zie over het ficusgebaar Hansmann/Kriss-Rettenbeck 1966: 203-204 (met afbeelding van de Dürer-tekening op pagina 199) en Wuyts 1987a: 211-213 (met afbeelding van de Dürer-tekening op pagina 212).

    [2] Zie over het fallusgebaar Hansmann/Kriss-Rettenbeck 1966: 207. Afbeeldingen van het betreffende paneel in ibidem: 205 (afb. 672) en Silver 2006: 373 (afb. 294).

    [3] Een duidelijk voorbeeld van het fallusgebaar ook op een schilderij van een zestiende-eeuwse navolger van Jan Massys, met als thema De Verkochte Bruid (Amsterdam, Sotheby’s, 1989). Zie een afbeelding in De Bruyn/Op de Beeck 2003: 109 (onderaan rechts).

    [4] Wuyts 1987b: 222. Een afbeelding van het schilderij op pagina 220 (afb. 1).

    [5] Zie over dit paneeltje Unverfehrt 1980: 246 (cat. nr. 17, afb. 95) en Jones 2003 (met afbeelding).

    [6] Wuyts 1987a: 213-215 (afb. 3).

    [7] Antwerpen, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Zie Vandenbroeck 1985: 105-109 (afb. 44).

    [8] Rotterdam, Museum Boijmans Van Beuningen. Zie De Jongh 1967: 29 (afb. 17).

    [9] Leipzig, Museum der bildenden Künste, Graphische Sammlung. Zie een afbeelding in Cat. Berlijn 1983: 234 (afb. D2).

    [10] Wenen, Kunsthistorisches Museum. Zie een afbeelding in Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 1991-92: 139 (afb. 52).

    [11] Parijs, Louvre. Zie een afbeelding in Friedländer/Rosenberg 1979: 119 (cat. nr. 242).

    [12] Amsterdam, Rijksmuseum. Zie een afbeelding in De Jongh 1967: 30 (afb. 18).

    [13] Zie een afbeelding in Van Boheemen e.a. 1989: 122 (afb. 148).

    [14] Amsterdam, Rijksmuseum. Zie De Jongh 1967: 37 (afb. 24) / 40-42.

    [15] Zie een afbeelding op de cover van Der minnen loep Boek 3 ed. 1983.

    [16] Zie een afbeelding in Bernhard 1980: 354.

    [17] Vlaanderen, particuliere verzameling. Zie een afbeelding in De Bruyn/Op de Beeck 2003: 80 (cat. nr. 4).

    [18] Amsterdam, Rijksprentenkabinet. Zie een afbeelding in Jacobowitz/Loeb Stepanek 1983: 88-89 (nr. 26) en Van Boheemen e.a. 1989: 68 (afb. 80).

    [19] Providence (USA), Museum of Art, Rhode Island School of Design. Zie een afbeelding in Cat. Rotterdam/Brugge 1965: 310 (cat. nr. 62) en Ainsworth e.a. 2010: 317 (cat. nr. 68).

    [20] Zie een duidelijke kleurenafbeelding in Tristan 1981: 130 (afb. 127) of Silver 2006: 368-369 (afb. 291).

    [21] Antwerpen, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Zie een afbeelding in Wuyts 1987c: 230 (afb. 1).

    [22] Vergelijk De Bruyn 2005: 33.

    [23] Particuliere verzameling. Zie een afbeelding in Cat. Rembrandt 1971: 122-123 (cat. nr. 101), Braun 1980: 70 (cat. nr. 340) of Cat. Den Haag/Antwerpen 1994: 290-293 (afb. op p. 291).

    [24] Leningrad, Hermitage. Zie een afbeelding in Kuznetsov/Linnik 1982: (afb. 110).

    [25] Tafel van den Kersten Ghelove IIIa ed. 1938: 73 (Somerstuc, hoofdstuk VI, regels 99-101).

    [26] Zie voor duidelijke afbeeldingen Kaiser 1985: 35 [afb. A2: de rechterhand van de beul die links van Christus staat, in combinatie met het fallusgebaar (zie de gestrekte middelvinger)] / 36 [afb. A3: de rechterhand van de man (vermoedelijk een jood) helemaal rechts].

    [27] Neurenberg, Germanisches Nationalmuseum. Zie een afbeelding in Boockmann 1987: 161 (afb. 254).

    [28] Gent, Sint-Baafskathedraal. Zie een zeer duidelijke kleurenafbeelding in Dhanens 1980: 94 (afb. 57).

    [29] Zoals gesteld wordt in Dhanens 1980: 93 (commentaar bij afb. 57).

    [30] Rotterdam, particuliere verzameling. Zie een afbeelding in Cat. Bosch 1936: (afb. 40, cat. nr. 21).

    [31] Neurenberg, Germanisches Nationalmuseum. Zie een afbeelding in Cat. Brugge 2010: 57 (afb. 54).

    [32] Vandenbroeck 1984: 98-99. Vergelijk ook Iconologia ed. 1971: 64-65. Het handgebaar komt hier wel voor in de als illustratie fungerende houtsnede, maar wordt in de begeleidende tekst niet verklaard of zelfs maar gesignaleerd.

    [33] Leiden, Prentenkabinet der Rijksuniversiteit Leiden. Zie een afbeelding in Van Boheemen e.a. 1989: 18 (afb. 17a).

    [34] Doesborch II ed. 1940: 268 (refrein CLI, verzen 55-58).

    [35] Doesborch II ed. 1940: 258 (refrein CXLV, verzen 33-36).

    [36] Arnold Bierses ed. 1925: 44 (nr. XV, verzen 1-2).

    [37] De Dryakelprouver ed. 1920: 205 (verzen 265-266).

    [38] Joseph ed. 1975: 100 (vers 465).

    [39] Testament Rhetoricael II ed. 1979: 239 (fol. 288v, verzen 9-10).

    [40] De hel vant brouwersgilde ed. 1992: 7v (vers 649).

    [41] Hans Snapop ed. 1997: 74r (vers 63).

    [42] Al Hoy ed. 1964: 7 (vers 114).

    [43] Nieuwe Nederduytsche Gedichten ende Raedtselen ed. 1972: 147 / 186.

    [44] Die vroede man secht ende hets waer: / Die quaet doet, heft tlicht onmaer, / want die waerheit en soect gheen hoec. Zie Die Spiegel der Sonden I ed. 1900: 59 (verzen 4619-4621). Verite ne quiert pas angles / Waerheyt en sueckt gheen hoecskens. Zie Seer schoone spreeckwoorden ed. 1962: 52 (nr. 862).

    [45] Ook op het hierboven reeds gesignaleerde Badstoof-paneel uit de omgeving van Hans Baldung Grien maakt de naakte oude man met de opvallend onnatuurlijk geplaatste duim en wijsvinger van zijn linkerhand een V-teken. Duim en wijsvinger zijn beide gestrekt en van de wijsvinger loopt een rechte lijn naar de geprononceerd weergegeven vagina van een oude, naakte vrouw. Zie De Bruyn/Op de Beeck 2003: 80 (cat. nr. 4).



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 23/11-29/11 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 28/10-03/11 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 14/08-20/08 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs