Jan Gossart Neptunus en Amphitrite Olie op paneel, 1516, Berlijn, Staatliche Museen zu Berlin Gemäldegalerie 648
Literatuur
Maryan W. Ainsworth e.a. (red.), Mens, mythe en zinnelijkheid. De Renaissance van Jan Gossart. Het volledige werk. Tentoonstellingscatalogus, Mercatorfonds-The Metropolitan Museum of Art, Brussel-New York, 2010, pp. 217-221, cat. nr. 30 (met kleurenafbeelding p. 219) (tekst van Maryan W. Ainsworth).
Op het platform onder de twee hoofdfiguren staat: IOANNES MALBODIVS PINGEBAT 1516. Boven het hoofd van Amphitrite staat: A / PLVS SERA // ph(ilipp)e bourg(og)ne. Alles wijst erop dat dit grote paneel (191 x 128.4 cm) in 1516 geschilderd werd door Jan Gossart in opdracht van Filips van Bourgondië, waarschijnlijk voor zijn kasteel in Suytburg (het huidige West-Souburg in Walcheren-Zeeland), kasteel dat helaas niet bewaard is gebleven. Filips, een bastaardzoon van Filips de Goede, was admiraal van de Bourgondische vloot van 1502 tot 1517 en werd daarna bisschop van Utrecht. De humanist Gerard Geldenhouwer noemt hem in zijn Epistola de Zelandiae situ (1514) Princeps Philippus Burgundus, oceani praefectus [Heerser Filips van Bourgondië, opperbevelhebber van de zee]. Volgens vijftiende-eeuwse humanistische beschrijvingen van triomftochten, werd dezelfde eretitel (oceani praefectus) aan Neptunus gegeven.
Ainsworth spreekt van ample, even chunky embracing figures. Elk haar op de hoofden van Neptunus en zijn vrouw, de nereïde Amphitrite, is zeer gedetailleerd weergegeven, net als de tanden achter Amphitrites licht geopende lippen. Hetzelfde geldt voor Neptunus zachte baard, voor de schelp (een Charonia tritonis) die zijn penis bedekt, en voor de schelpvormige hoofdbedekking van Amphitrite.
Een interessante bijdrage aan Ainsworth e.a. 2010 [pp. 56-67] is Stephanie Schrader, De mythologische naakten van Gossart en de erotische identiteit van Filips van Bourgondië. Zij signaleert de volgende dingen. Van ongeveer 1516 tot 1521 was Gossart vast verbonden aan het hof van Filips. In die periode schilderde hij mythologische naakten die kunnen worden begrepen als een verheerlijking van zinnelijk genot [p. 57]. In haar bijdrage wil zij in de eerste plaats belichten hoe Gossart erotische themas uit de oudheid aanpaste aan het leven en het zelfbeeld van Filips als viriele admiraal en zinnelijk aangelegde bisschop [p. 57]. De beide figuren komen zeer monumentaal over: Met haar stevige heupen, dijen en kuiten past Amphitrite perfect bij een Neptunus waarvan de armen en de buik fysieke kracht uitstralen [p. 57]. Voorts staan zowel bij Neptunus als bij Amphitrite de tepels rechtop. En beide figuren hebben blozende wangen en Amphitrites mond staat lichtjes open, zodat we haar tanden en tong zien [p. 57]. Schrader wijst erop dat Amphitrite haar rechterhand op de billen van Neptunus heeft gelegd (zij spreekt van een zinnelijk gebaar in dit verband). En: Ook de schelp die de genitaliën van Neptunus gedeeltelijk aan ons gezicht onttrekt, is een verwijzing naar het genot van deze heidense lichamen. Zoals ze daar voor de teelballen hangt, met haar puntige vorm, werkt de schelp veeleer suggestief dan verbergend. De schelp/penis is trouwens bijna even groot als het gezicht van Neptunus. Het zal duidelijk zijn: de seksuele potentie van deze god is niet te onderschatten, deze Neptunus-met-Amphitrite-aan-zijn-zijde is ronduit erotisch [p. 59].
Nog b(r)oeiender is het verband dat Schrader legt tussen het schilderij en zijn opdrachtgever. Uit het opschrift boven rechts op de architraaf van Neptunus en Amphitrite blijkt trouwens dat mythologische liefdesverhalen een centrale rol speelden in Filips visie op zijn viriliteit. De tekst, A / PLUS / SERA // phé bourgne combineert de Bourgondische leuze a plus sera (tot meer in staat) en de afkorting van Filips naam in gotisch schrift. Deze tekst moest duidelijk maken dat de vurige aanraking van Neptunus en Amphitrite iets over Filips zei [p. 59]. Enkele paginas verder gaat zij dieper in op het frivole imago van de admiraal-bisschop: Filips hield dus van het minnespel, liefst met jonge meisjes. Zelfs als bisschop vond hij kuisheid een belediging voor de menselijke natuur en dus had hij alle begrip voor hoerenlopers en priesters die in concubinaat leefden. Die visie, samen met zijn levenswandel wellicht, gaf hem de naam een rokkenjager te zijn. Dergelijke kritiek verhinderde hem echter niet stelling te blijven nemen tegen het verplichte celibaat [p. 65].
Persoonlijke aantekeningen
Het frivole imago van Filips van Bourgondië was ons reeds bekend uit Sterk 1980 (zie aldaar). Men notere dat we ons met Filips van Bourgondië in de hoogste adellijke kringen van de Nederlanden rond 1500 bevinden, kringen van waaruit onder meer Jan Gossart en Jheronimus Bosch opdrachten ontvingen. Filips was goed bevriend met Hendrik III van Nassau, de mogelijke opdrachtgever en in elk geval ooit eigenaar van de Tuin der Lusten-triptiek, alles wijst erop dat Filips in het bezit moet geweest zijn van de (een?) Keisnijding van Bosch en na 1521 was Gossart verbonden aan het hof van Filips achterneef Adolf van Bourgondië, admiraal van Zeeland en heer van Veere, en van Mencia de Mendoza, de (derde) echtgenote van Hendrik III van Nassau [Ainsworth e.a. 2010: 3]. Gossart was overigens een jongere tijdgenoot van Bosch (ca. 1478-1532). Toen Bosch in 1516 overleed, was Gossart ongeveer 36 jaar oud: zij kunnen elkaar dus gekend hebben.
Filips van Bourgondië deelde blijkbaar met Hendrik III van Nassau een voorliefde voor erotisch getinte schilderijen, zoals onder meer (maar zeker niet alleen) blijkt uit deze Neptunus en Amphitrite uit 1516. De forse, misschien zelfs ietwat plompe Amphitrite met haar nochtans relatief kleine, wijd uit elkaar staande borsten, is wel een totaal ander type vrouw dan de frêle naakten die Bosch in zijn Tuin der Lusten schilderde. We hebben het bijna twee meter hoge schilderij helaas nog nooit in het echt gezien, maar we kunnen ons voorstellen dat het imponerend moet zijn.
Drie dingen zijn ons opgevallen die merkwaardigerwijze niet besproken worden in het Mercatorfonds-boek. Ten eerste hoe de golvende haren van Neptunus de golven van een woelige zee suggereren. Ten tweede het feit dat het mollige gezichtje van Amphitrite ook op verscheidene andere schilderijen van Gossart terug te vinden is: blijkbaar gaat het daarbij telkens om hetzelfde model. En ten derde: nergens wordt ook maar enig gewag gemaakt van de dierenschedels die we boven Neptunus en Amphitrite zien. Dierenschedels treffen we trouwens ook aan op andere werken van Gossart. Hebben ze misschien iets te maken met Filips van Bourgondië?
[explicit 20 juli 2011]
|