David Bowie: Lodger (1979)
Ook dit album hebben wij, net als Low en Heroes indertijd zelf gekocht op lp, maar echt waar: veel plezier hebben we er nooit aan beleefd en de keren dat we het album draaiden, waren zeldzaam. We hebben de tien nummers vanavond nog eens achter elkaar beluisterd, en we moeten beamen: wat we horen, is nog altijd teleurstellend. Als derde deel van een triptiekje (Low Heroes Lodger) was Lodger in 1979 reeds vooral teleurstellend omwille van het feit dat Bowie na de experimentele B-kanten van de vorige twee albums toch weer terugviel op redelijk gewone rechttoe-rechtaan-rock, alsof er ondertussen niks was gebeurd. Bovendien heb wij Boys keep swinging [B3], dat in Europa als single werd uitgebracht, altijd een verschrikkelijk mat en weinigzeggend nummer gevonden, en dat matte geldt eigenlijk voor bijna de hele plaat.
Uit Jerry Hopkins David Bowie. Biografie [De Kern, Baarn, 1986, pp. 169/174-175] leren we dat Bowie Lodger opnam in een studio in Montreux, weer samen met de kalende, cerebrale Brian Eno en met Tony Visconti als co-producer. Volgens Visconti kwam Brian Eno deze keer meer naar de voorgrond: Op de eerste twee, Low en Heroes, wordt een delicaat evenwicht in stand gehouden. Maar op dit album had Brian het duidelijk voor het zeggen. Het had naar verluidt als gevolg dat het hele album een benauwde, verstijfde atmosfeer kreeg. De reacties op Lodger waren gemengd. Rolling Stone schreef dat het een lp van dertien in een dozijn was, en dan ook nog één van de zwakste: rommelig, een zwakke afschaduwing van Heroes, niet meer dan celluloidvulling. The New York Times echter sprak van het meest welsprekende album dat Bowie in jaren gemaakt had.
Onbegrijpelijk vinden wij dat laatste. Bowie was razend omdat RCA weigerde Boys keep swinging in Amerika als single uit te brengen en de voorkeur gaf aan D.J. [B1] en later aan Look back in anger [B2]. D.J. kwam niet hoger dan 106 in de hitlijsten en Look back in anger haalde de Top 200 niet eens. Niet te verwonderen: het zijn flutnummers, en zo staan er nog een flink aantal op Lodger. Is het toeval dat de twee tracks die wij de beste (of eigenlijk: minst slechte) vinden, twee composities zijn van Bowie alleen, zónder Brian Eno? Met name Move on [A3] op kant 1, en Repetition [B4] op kant 2. Ofschoon Brian Eno elders (samen met Bowie én alleen) bewezen had mooie dingen in zijn mars te hebben, lijkt hij hier toch de bal te hebben misgeslagen. Nochtans noteerde mijn naamgenoot André De Bruyn in het tweemaandelijkse tijdschrift Audio-Visueel [1979, nr. 4, pp. 56-57]: Hier heeft (Bowie) alles wat hij ooit aanpakte tot een synthese verwerkt. Daardoor staat deze LP op een unieke hoogte in het pop-gebergte. Tsja, zoveel hoofden, zoveel zinnen, zeker?
Quotering: ** (15 juli 2011) Klassiekers: Move on, Repetition (bescheiden klassiekers dan wel).
|