VAN DRIE TOT ZES (Herman Brusselmans) 2011
[Roman, Prometheus, Amsterdam, 2011, 200 blz.]
Hoofdpersoon is deze keer Willem Zundap, die op de radio een nachtprogramma verzorgt van drie tot zes. In de eerste helft van de roman krijgen we met veel uitweidingen en narratieve kronkels de beknopte levensgeschiedenis van Zundap vóór hij dat programma had, en in de tweede helft wordt hij ontslagen, moddert hij wat aan, erft hij een belangrijke geldsom, trouwt hij om God weet welke reden met een of ander trutje (Irène) dat hij niet ziet zitten én fantaseert hij vooral over het droommeisje Blue.
Dat gefantaseer over Blue bestaat uit eindeloze jeremiades over hoe Blue hem bedriegt met andere mannen en over hoe graag hij haar toch nog ziet en over hoe zij toch nog zijn was en strijk wil doen, en het is doorzichtig van hier tot in Tokyo dat die Zundap en die Blue een doorslag zijn van Brusselmans zelf en van zijn partner Tania De Metsenaere, die hem zoals we allemaal weten uit de vakpers ook in de buitenliteraire werkelijkheid in de steek heeft gelaten. We lezen dan bijvoorbeeld op pagina 139 (waarbij het overigens niet gaat over Zundap en Blue, maar plots over Louis Tinner uit Brusselmans vorige roman en zijn partner Bleu, jezus!): Hij had, door het vele roken, de stress, wat dan ook, erectiestoornissen gekregen en al had Bleu eerst gezegd dat dat geen probleem was voor haar, op den duur wees ze elk seksueel gebaar van Louis af, en volgens hem kon het niet anders dan dat een jonge, gezonde vrouw simpelweg seks zocht bij andere mannen. Op het einde van het boek laat Zundap Irène nog tijdens het trouwfeest in de steek om met zijn gefantaseerde Blue weg te lopen en dit was het enige mogelijke einde van het verhaal van Willem Zundap, en de schrijver van dat verhaal, in de jaren tachtig heel beroemd maar nu een nietige sukkel, staart in wanhoop voor zich uit (laatste zin, p. 200).
Dat autobiografische is allemaal zelfs zo duidelijk, dat het bijwijlen genant wordt, want al dat geklaag maakt dat er deze keer van humor weinig te bespeuren valt (schuttingtaal, absurde uitweidingen en nergens toe leidende motieven zijn echter wel als vanouds aanwezig) en dat het geheel een opvallend bittere ondertoon met zich draagt. En mét humor waren Brusselmans boeken al zeer middelmatig, dus kan je nagaan wat het deze keer voorstelt.
Quotering: 2 (19 juni 2011)
|