VRIJDAG (Hugo Claus) (België-Nederland, 1980)
(90)
De oude fiche (uit de jaren tachtig) spreekt: Claus verfilmde zijn eigen toneelstuk maar legde veel minder nadruk op de incestproblematiek. Georges is een man die een tijd heeft moeten brommen wegens het plegen van ontucht met zijn snollige dochter. Als hij weer vrijkomt, loopt zijn vrouw met een andere (jongere) man, van wie zij zelfs een kind heeft. De film behandelt nu de driehoeksverhouding Georges-vrouw-minnaar, waarbij de mosselachtige Georges zijn vrouw een laatste keer met Erik (zo heet de minnaar) laat slapen, en dan moet het uit zijn met die onzin. De film heeft een verzorgde, vakkundig gemaakte vorm, zonder opvallende of vernieuwende dingen (zoals je misschien van Claus zou verwachten). Het verhaal op zichzelf is okay, maar breekt evenmin veel potten. Claus kan blijkbaar wel een film maken, maar een meester is hij niet in dit vak. Quotering: 2,5.
Toch wel een klein beetje te streng, die 2,5 op 5, want dankzij de Frans-Argentijnse DOP Ricardo Aronovich oogt de film presentabel genoeg, maar inderdaad zonder veel potten te breken. Bovendien is Frank Aendenboom als Georges echt wel meer dan middelmatig goed. Verder zien we hier ex-Claus-liefje Kitty Courbois, die als Jeanne met een verschrikkelijke half Hollandse-half Vlaamse tongval spreekt en even stram acteert als altijd, een piepjonge Herbert Flack als Erik, en in de rol van Christiane een nog veel piepjongere Hilde Van Mieghem, weggeplukt uit Studio Herman Teirlinck en blijkbaar vooral goed om met haar (overigens nogal schriele) blootje in een enkele naaktscène het brede publiek naar de cinema te lokken. De artificiële spreektaal die in deze film voortdurend gehanteerd wordt, is trouwens akelig en ten-hemel-schreiend (ha, Georges, t is gij
).
Het verhaal speelt zich af op een vrijdag en een zaterdagmorgen. Vrijdag is de dag van de boete (zie Georges die geen filet américain wil eten, maar wel vis), en Claus legt dan ook vooral nadruk op schuld en boete: Georges en Jeanne hebben allebei iets verkeerds gedaan (hij incest, zij overspel), ze staan dus quitte en na wat boetedoening (Georges die Erik nog een laatste keer met Jeanne laat slapen, Jeanne die Erik moet opgeven), kan het leven verder. Veel meer lijkt Claus niet te vertellen te hebben, al zegt hij zelf [in een interview met Ronnie Pede in Film & Televisie, nr. 284, januari 1981, p. 19]: Het hoofdtema is hoe mensen voor een wirwar van problemen staan en hoe ze met die situatie in het reine komen door de beperkte middelen waarover ze beschikken aan te wenden. Komt niet over, hoor, die thematiek, maar dat Claus een door velen overschatte schrijver is die in wezen weinig essentieels mee te delen heeft, wisten we al langer.
Dat overschatte is volgens mij ook af te lezen aan bepaalde details. Wanneer Jeanne het in de rechtbank heeft over haar sletterige dochter Christiane, zegt ze bijvoorbeeld: Heel Kortrijk heeft erop gezeten, behalve de tram (waarop enkele jonge advocaatjes waaronder een alweer piepjonge Marcel Vanthilt het uitproesten). Maar die zin slaat toch als een tang op een varken! Van een man kan je eventueel zeggen dat hij op alles en iedereen heeft gezeten, behalve op de tram (en dan nog is het een bijzonder flauwe grap), maar van een vrouw kan je toch niet zeggen dat iedereen erop heeft gezeten, behalve de tram? En dat is dan onze kandidaat-Nobelprijswinnaar geweest! Ook: op een bepaald moment wordt er in de film gezegd dat Christiane geboren is in 1942, en een half uur later horen we dat ze geboren is in 1943. Ook een roman als Omtrent Deedee zit vol met dit soort storende slordigheden.
Toch zitten er ook een paar goede narratologische dingetjes in het verhaal. Eén voorbeeldje. Vóór Georges de gevangenis mag verlaten, moet hij nog even langs de directeur (een kostelijke figuur, overigens). Die zit naar klassieke muziek te luisteren en dat duurt een tijdje, zo lang zelfs dat je je afvraagt wat hier de bedoeling van is. Maar dan komt de aap uit de mouw: de directeur vraagt aan Georges of hij weet welk stuk klassieke muziek dit is. Blijkt dat het om een klaviertrio van Tsjaikovski gaat. Een klaviertrio, snapt u? Ook in de rest van de film zal het gaan om een trio, om een driehoeksverhouding.
Ten slotte nog even vermelden dat de naam van de hoofdpersoon, Georges Vermeersch, een inside joke is, meer bepaald een knipoogje naar George Wildemeersch, de man die indertijd een boek over Claus schreef en samen met ons de licenties Germaanse Filologie heeft doorlopen aan de UIA van 1975 tot 1977.
Quotering: 3
(02/06/11) (dvd De Morgen: Hugo Claus-collectie)
[explicit]
|