Golden Earring: Live (1977)
Al jaren waren velen van mening dat de Earring op de eerste plaats een live-groep was en dat de groep de geëxciteerde sfeer van de koncerten op de plaat nooit kon waarmaken. Logischerwijze was het dan ook uitkijken naar een live-lp, die er in 1977 dan toch eindelijk kwam.
Opgenomen in Engeland voor een blijkbaar wild-enthousiast publiek, vertelt dit dubbelalbum ons wel iets over de vorige albums van de groep, nieuw werk werd immers niet opgenomen. Van de tien tracks komen er vier van het Moontan-album, wat dus wel duidelijk het succesrijkste lp-werk van de groep was, terwijl van de twee lps met Robert Jan Stips slechts één nummer overleeft: To the hilt, en dan nog in een grondig gewijzigde versie. Die stijlperiode heeft de Earring in 1977 dus wel definitief afgezworen. Drie nummers komen van het meest recente album Contraband en de twee overige nummers zijn She flies on strange wings en Eight miles high.
Het begint met een zeer middelmatige, onzuivere versie van Candys going bad [A1], het Moontan-openingsnummer. Ze zijn nog niet warmgespeeld, zullen we maar denken. Na wat gelul van Barry en de door George gezongen intro: EEN TWEE DRIE VIER (in het Hollands!) en we zijn vertrokken: een primadeluxe versie van She flies on strange wings [A2], véél beter en swingender dan de lp-versie! Kant A wordt afgesloten met Mad loves coming [A3], het fraaiste nummer van de Contraband-lp. Zeer mooi opgebouwd, maar wij prefereren toch de minder ruige, technisch perfectere studioversie.
Op kant B wordt eerst het Byrds-nummer Eight miles high [B1] gebruikt als basis om eens lekker op uit te freaken. Erg mooi hoe na de stilte-break de energy weer torenhoog opgebouwd wordt. Goeie versie, echter niet noodzakelijk beter dan de lp-versie uit 1969 (die ook langer en rijker is). Vanilla queen [B2] is echter slappemans: voegt niets toe aan de studioversie uit Moontan, wordt integendeel veel te lang uitgesponnen. Alleen de uittro zorgt voor enige opwinding.
Hoe het wél moet, blijkt uit To the hilt [C1], het eerste nummer van kant C: stukken meer excitement dan op de lp met dezelfde naam, wat toch nog maar eens bewijst dat die Stips-invloeden niet helemaal aan de Earring besteed waren. Fighting windmills [C2] dan. In het tussenstuk laat Eelco even twee steken vallen, maar goed, verder voegt het niet veel toe aan de versie op Contraband. Duurt trouwens ook weer veel te lang. Ook Con man [C3], dat ons op Contraband al minder kon bekoren, is te lang en te weinig vernieuwend. Tijd dan voor de bisnummers op kant D. Radar love [D1] is in deze versie nog eens opnieuw op single uitgebracht, maar grandioos geflopt. Begrijpelijk, want wie het graag hoorde, had het al. Toch een prima rockende versie van deze beste single van de Golden Earring ooit, hoor. Just like Vince Taylor [D2] is een swingende uitsmijter maar duurt ook weer iets te lang.
De nadruk ligt hier op het loodzware werk en er worden weinig adempauzes gelaten. Dit album is gevuld met helse gitaarsoli, krijserig gezang van Hay en lekker ritmisch gebeuk van Rinus en Cesar en het blijkt dat de Earring echt wel een zaal in bedwang weet te houden en dat het een goeie energy-band is. Maar met slechts een drietal écht uitstekende nummers kan het totaaloordeel toch niet jubelend zijn.
Quotering: 3 (06/11/10, met verwerking van oude notities)
Klassiekers: She flies on strange wings, To the hilt, Radar love.
|