Branche II : Renart et Chantecler le Coq Renart et la Mésange Renart et Tibert le Chat
Renart et Tiécelin le Corbeau Renart et la Louve
(Pierre de St. Cloud) 1174-77
[Martin II Strubel VIIa Roques IIIa Fukumoto V-XXI]
De oudste branche van de Roman de Renart, geschreven tussen 1174 en 1177 door Pierre de St. Cloud [Dufournet II ed. 1985: 499] of circa 1183 [Wenseleers 1993: 275].
Zie voor de Oudfranse tekst Dufournet I ed. 1985: 208-279.
Een (gedeeltelijke en niet altijd betrouwbare) Nederlandse vertaling in: Paul Van Keymeulen, Van de haan Canteclaer, de mees en Tybaert de kater (branche VIIa), in: Tiecelijn, jg. 17, nr. 2 (juni 2004), pp. 110-120.
Korte inhoud en aantekeningen
In de proloog (verzen 1-22) zegt de auteur: Heren (seigneurs), u hebt al veel horen vertellen over Paris en Helena, over Tristan, over fabliaux en chansons de geste, over Yvain en zijn beest, maar nog nooit over de oorlog tussen Renart en Isengrin, twee baronnen
De auteur gaat nu de oorsprong van hun twist vertellen.
Renart et Chantecler le Coq. Renart dringt het erf binnen waar Chantecler en zijn kippen zich bevinden. De kippen gaan de haan waarschuwen, maar deze wil hen niet geloven. Daarop heeft de haan een droom over een ros beest dat hem ontvoert. Hij legt deze droom voor aan Pinte (één van zijn kippen), die het ros beest duidt als de vos en Chantecler vermaant om op zijn hoede te zijn. De haan lacht haar echter uit. Kort daarop slaagt Renart er inderdaad in Chantecler te pakken te krijgen, maar deze laatste kan via een list ontkomen: terwijl Renart achtervolgd wordt door de boeren en hun honden, raadt hij Renart aan even te stoppen en zijn achtervolgers iets toe te roepen. Zo gauw de vos zijn kaken van elkaar doet, vliegt de haan veilig in een boom.
Negatief over Renart vanuit de zender zijn de verzen 284-285 en 430-431. In Chaucers The Canterbury Tales komt dit verhaal ook voor, met enkele varianten (onder meer: de haan denkt dat dromen veel waarheid bevatten en de kip Pertelote beschouwt ze als bedrog
). Is het betekenisvol dat Chaucer dit verhaal laat vertellen door de nuns priest? De verhalen rond Renart als het werk van clerici?
Renart et la Mésange. Renart tracht mevrouw Mees via gevlei en leugens over de Vrede te pakken te krijgen. De mees laat zich echter niet vangen en Renart moet vluchten (te paard!, zie vers 645) voor een stel waakhonden.
Van in het begin wordt de mees in verband gebracht met een holle eik waarin ze haar eieren heeft gelegd (verzen 470-472). Vergelijk Jheronimus Bosch Hieronymus-paneel (Gent). Negatief over Renart vanuit de mees: verzen 483-484 (duivels hebben de vos gecorrumpeerd).
Renart et Tibert le Chat. Renart en Tibert moeten (te paard!) vluchten voor honden en Renart probeert Tibert in een val te doen lopen. Het is echter Tibert die Renart in de val doet lopen, maar dankzij een gelukje kan deze toch nog ontsnappen.
Negatief over Renart vanuit de zender: vers 720 (Renart heeft een verdorven inborst) en vers 742 (Renart is een ware duivel).
Renart et Tiécelin le Corbeau. Tiécelin heeft een kaas gestolen en nu probeert Renart via gevlei (Tiécelin kan toch zo mooi zingen) niet zozeer de kaas als wel Tiécelin zelf tussen zijn tanden te krijgen. Dat mislukt echter (de vos krijgt slechts vier pluimen te pakken) en dus eet Renart de naar beneden gevallen kaas maar op.
Negatief over Renart vanuit Tiécelin: verzen 1002-1004 (Renart is een verrader die in de hel thuishoort).
Renart et la Louve. Renart komt in het hol van de wolf terecht, waar de wolvin Hersent haar pasgeboren wolfjes aan het zogen is. Als Renart haar wijsmaakt dat mén vertelt dat zij een verhouding hebben, wordt de wolvin boos en nodigt zij de vos uit haar dan maar een keer te pakken, dan zijn die geruchten meteen terecht. De vos gaat op haar uitnodiging in en bepist vervolgens de protesterende wolfjes, die natuurlijk alles aan hun vader vertellen wanneer die thuiskomt. Hersent kan Isengrin slechts kalmeren door te beloven dat zij alles zal doen wat hij vraagt.
Een tijdje later ontmoeten Hersent en Isengrin Renart. Deze laatste slaat echter op de vlucht, waarop de wolven hem achtervolgen. Renart vlucht naar zijn burcht Malcrues, waar Hersent in één van de pijpen klemraakt (Isengrin is ondertussen verloren gelopen). Renart profiteert hiervan door de wolvin, die tevergeefs haar deux pertuis deerains (twee achterste gaatjes) met haar staart tracht te bedekken, achterlangs te verkrachten. Als Isengrin eindelijk arriveert, beweert Renart dat hij Hersent probeerde los te wrikken, maar Isengrin gelooft dit niet. Dus vlucht Renart maar zijn burcht binnen, terwijl Isengrin zijn echtgenote probeert los te krijgen. Dat lukt uiteindelijk, maar pas nadat Hersent door al dat gedruk en gewring de inhoud van haar darmen over Isengrin geledigd heeft.
|