Santana: Caravanserai (1972)
In 1972 rommelde het binnen Santana. Carlos liet de originele groep splitten en maakte toen een nieuwe groep met een lossere en vanaf toen steeds wisselende personeelsbezetting. Neal Schon en Gregg Rolie speelden nog wel mee op het nieuwe album, maar verlieten daarna de band. Onder sterke invloed van John McLaughlin (Mahavishnu Orchestra) omarmde Carlos de wijsheid van de Bengaalse mysticus Sri Chinmoy en veranderde zijn naam in Devadip. Ook de muziek ging nu duidelijk anders klinken. De latinorock was nog wel aanwezig, maar de jazzinvloeden, die in de eerste drie albums met mondjesmaat werden geserveerd, werden nu plots veel sterker. Dat bracht bij velen aanvankelijk een milde schok teweeg. Ook bij ons, ofschoon wij het album Caravanserai pas in november-december 1999 leerden kennen. Wij noteerden toen: Eindelijk na 28 jaar hebben wij deze plaat kunnen beluisteren, op cd. Uit de jaren zeventig herinneren wij ons nog de kwalijke recensies waarop dit 4de album van de Santana-kliek toen kon rekenen, en nu blijkt dat die slechte ontvangst indertijd helemaal gerechtvaardigd was. The New Musical Express Book of Rock (2de editie) schrijft over de latere albums van Santana: Critics failed for most part to be similarly excited consensus of opinion being that Santana worked concept dry on (1), (2) and (3) and has been attempting in vain to discover means of saying same thing differently ever since. Helemaal akkoord, althans wat deze Caravanserai betreft: de jazzy invloeden treden hier veel te veel op de voorgrond om goed te zijn en het Latijns-Amerikaanse excitement van de eerste drie albums is hier ver te zoeken. Een serieuze teleurstelling, deze beluistering(en). Quotering: 1.
Geen discussie mogelijk: dat was een veel te strenge beoordeling toen. Het begint nochtans allemaal niet zo indrukwekkend met Eternal caravan of reincarnation [A1] (alleen die titel al), ofschoon deze opener ons zowaar een beetje doet denken aan de lounge van Sven Van Hees (zou overigens niet zo gek zijn, want die Van Hees heeft zijn mosterd van overal gehaald). Met Waves within [A2] komen dan de Latijns-Amerikaanse ritmes wat meer bovendrijven, en wat we horen is Santana-muziek die een stuk gesofistikeerder klinkt dan op de eerste drie albums, maar zonder hoge toppen te scheren toch best doenbaar is. En met het funky klinkende Look up (to see whats coming down) [A3] is zowaar de oude Santana terug. Wat we ooit over Se a cabo schreven, geldt ook voor deze instrumental: prima stripteasemuziek! Het duurt jammer genoeg maar drie minuten, al komt het nog kortere Just in time to see the sun [A4] (de eerste track met gezongen tekst) de sfeer continueren. Dit loopt dan weer onmerkbaar over in het zes minuten durende Song of the wind [A5], een mediumtempo instrumental met een gevoelige gitaar van Carlos in de traditie van Samba pa ti, maar toch minder sterk, hoewel vast niet onaardig. Dit nummer verscheen indertijd ook op single, maar heeft nooit potten gebroken. Al bij al een fraai triootje, die A3, A4 en A5. Kant A wordt afgesloten door All the love of the universe [A6], een ook weer gezongen nummer van meer dan 7 minuten dat manifest moet onderdoen voor het voorgaande drietal. We merken nu ook op dat de nieuwe Santana zich soms wat verliest in ijl ter-plaatse-getrappel en dat er een zekere onderlinge inwisselbaarheid van de nummers is.
Dat gevoel wordt nog sterker op de B-kant. Future primitive [B1] is eerst niet veel meer dan wat zweverig gepriegel en wordt dan aangevuld met wat doelloos tamtamgeklop. Stone flower [B2] (gezongen tekst weer) is een middelmatig gevalletje: de gezongen tracks op dit album zijn duidelijk minder overtuigend dan de instrumentals. Luister maar naar La fuente del ritmo [B3], een instrumentale compositie van congaspeler James Mingo Lewis, dat weer even aan de vroegere Santana doet denken, maar toch ook erg jazzy getint is. Het langste nummer van de plaat (9 minuten) is de afsluiter Every step of the way [B4]: in het begin wat te ijl, naar het einde toe wat te lawaaierig.
Conclusie. De nieuwe Santana-stijl brengt mee dat dit album ettelijke beluisteringen nodig heeft om te wennen. Eens die gewenning er is, ontdekt men een aantal fraaie momenten, maar stelt men ook vast dat deze muziek minder swingt dan vroeger en zich iets te vaak bezondigt aan verwaterde zelfherhaling. Het feit dat jan en alleman meegeschreven heeft aan de nummers voor dit album, zal er waarschijnlijk ook geen goed aan gedaan hebben.
Quotering: 3 (18/12/10)
Klassiekers: Look up (to see whats coming down), Song of the wind, La fuente del ritmo.
|