Wij herinnerens ons nog hoe wij het moet ergens in 1971 geweest zijn deze elpee mochten lenen van klasgenoot Dirk Philipsen en hoe wij om te beginnen gebiologeerd waren door de hoes, meer bepaald door de blote negerin en de rode, al even blote vrouwelijke engel, beiden voorzien van een stel borsten om beleefd U tegen te zeggen. In 1971 waren wij zestien jaar, enig kind thuis en nog niet veel gewoon. Dat die negerin daar onbeschaamd met open benen zat, deed helemaal de deur dicht, ofschoon het meest strategische plekje diplomatisch afgedekt werd door de kop van een witte duif. Maar niet enkel de hoes trok indertijd onze aandacht: hoe jong wij ook waren, van in het begin was het ons ook duidelijk dat hier rockmuziek van de bovenste plank werd geserveerd.
De bezetting is dezelfde als op het debuutalbum. De instrumentale binnenkomer Singing winds, crying beasts [A1], geschreven door congaspeler Mike Carabello, vangt aan met wat ijl geklingel en geklangel, maar al snel zitten we middenin de typische Santana-sfeer: lekkere laid-back latinrock met (net als in Treat van het vorige album) onmiskenbare jazzinvloeden, zodat ook hier weer geanticipeerd wordt op de latere meer jazzy stijl van de groep (al zou men ook kunnen zeggen dat die jazzy stijl een uitkristallisering was van een element dat altijd al in de Santana-muziek aanwezig was). Naadloos loopt het openingsnummer over in Black Magic Woman / Gipsy Queen [A2]. Het niveau klimt hier ontegensprekelijk nog enkele trappen hoger, want de heerlijke, relaxte versie die hier gebracht wordt van het Peter Green-nummer Black Magic Woman is gewoonweg goddelijk. Het was dan ook terecht de eerste single die uit dit album getrokken werd. Halverwege verhogen het tempo en het geluidsniveau en wordt aan Black Magic Woman de Gabor Szabo-instrumental Gipsy Queen vastgeknoopt. Iets minder sterk dan Black Magic Woman, maar de sfeer zit goed en kan nauwelijks nog stuk, en die sfeer wordt nog gecontinueerd doordat A2 op zijn beurt naadloos aansluit bij Oye como va [A3], een zàlig nummer van Tito Puente met Spaanse tekst en zeer terecht de tweede single uit deze elpee. Carlos Santana en Gregg Rolie excelleren hier, respectievelijk op gitaar en orgel, terwijl de ritmesectie zorgt voor een stevige, Afro-Amerikaanse basis. Moeilijk te geloven, maar na al die jaren hebben we het origineel van Tito Puente nog altijd niét te pakken kunnen krijgen: we moeten daar nu toch dringend eens werk van maken. Incident at Neshabur [A4], een instrumental van Alberto Gianquinto en Carlos Santana, begint stevig uptempo en een beetje rommelig, maar gaat dan over in een rustiger tweede gedeelte met een gevoelige gitaarsolo van Carlos en jazzy pianospel van Alberto Gianquinto. Toch iets minder sterk weer deze track, echter zonder dat het niveau te ver weg zakt.
Se a cabo [B1], de opener van kant B, is een vrij kort uptempo-nummertje van Jose Areas, waarvan wij altijd al gevonden hebben dat het uitstekend zou kunnen gedijen als stripteasemuziek: helaas hebben wij het in de praktijk nog nooit op die manier uitgevoerd gezien (ook eens dringend werk van maken?). Kant B bevat verder twee nummertjes van Gregg Rolie. Mothers daughter [B2] is een degelijk vocaal popnummer dat echter geen potten breekt en een tikje té lawaaierig klinkt. En eigenlijk geldt krék hetzelfde voor Hope youre feeling better [B4]. Daartussen zit Carlos Santanas onsterfelijke, supergevoelige slow Samba pa ti [B3], de derde uit dit album gehaalde single die verder weinig krans behoeft: een parel van absolute topklasse! El Nicoya [B5] ten slotte is een erg kort ritmisch uitsmijtertje van José Chepito Areas.
In 1971 was Santana één van de populairste bands in de States. Jammer dat het hoge niveau van A2, A3, B1 en B3 niet over de hele lijn vastgehouden wordt, maar dat hoge niveau is op dit viertal nummers zó manifest dat Abraxas een onmisbaar hoogtepunt vormt van de rockmuziek uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. De titel is overigens ontleend aan een boek van Herman Hesse. En eenmalig dient hier ook geboekstaafd te worden dat Sheila Doyle, het Londense meiske dat wij in 1976 leerden kennen en uiteindelijk trouwde met een Braziliaan (vandaar dat wij altijd dachten dat Santana een Braziliaanse groep was), dol was op Santana. Met als resultaat dat het beluisteren van deze muziek voor ons nog altijd onlosmakelijk verbonden blijft met een wel heel apart gevoel van binnen (knipoog).
Quotering: 4,5 (09/12/10)
Klassiekers: Black Magic Woman, Oye como va, Se a cabo, Samba pa ti.
|