In de categorie 'dingen doen die not done zijn terwijl het ermee behaalde voordeel twijfelachtig is' haal ik deze keer de jackpot binnen. Ik ben me er terdege van bewust dat er categorieën bestaan waar de concurrentie iets zwaarder is, maar aarzel desondanks niet om deze eer op te strijken. Het not done ding dat ik wel gedaan heb, is deze eigenste blog antidateren. Boven dit stukje mag dan wel de datum van 31 oktober prijken, eigenlijk is het nu ruimschoots 1 november wanneer ik deze woorden typ. Het is schijn die bedriegt. Op een of andere manier - ik vermoed het tweede - kon ik het niet over mijn hart krijgen om over de gehele maand oktober 2012 de zieltogende hoeveelheid van twee (2!) blogs te produceren. Middels dit trucje van de fooraap maak ik er alsnog drie (3!) van. Het meest onzinnige boerenbedrog in de geschiedenis van de mensheid is meteen een feit.
Aan deze spijtige actie van mijn kant deze gehele bijdrage ophangen, zou het kunnen? Ik schrijf naarstig voort en wacht samen met jullie in spanning af, al ga ik zelf iets eerder op de hoogte zijn van het resultaat. Om uitgerekend op Allerheiligen zoiets te doen... Proper is het niet, dat realiseer ik me zeer, niettegenstaande er hier ook ruimte mag gemaakt worden voor de tegenkanting dat het officieel geen Allerheiligen is omdat rond-om-rond zwart op wit de datum van 31 oktober gedrukt staat. Al is hopen op amnestie wellicht uit den boze. Mochten de doden eertijds per abuis levend zijn begraven en over voldoende beenruimte beschikken, ze draaiden zich om in hun graf.
Dat schiet toch wel aardig op zo. Schering. Inslag. Wat willekeurige woorden ertussen typen om ook alinea 3 een beetje aan te dikken, heerlijk. Zonder kwantiteit kom je nergens in het leven. Het is hier mijn blog, en als ik zeg dat het op deze vrijplaats van het wereldwijde web 31 oktober is, dan is dat toch gewoon zo. Het feit dat ik in principe anti-antidateren ben verandert daar niks aan. Het feit dat het momenteel wisselend bewolkt is met hier en daar buien, op andere plaatsen dan weer opklaringen (bron: KMI) evenmin. Als je er eens over nadenkt, zijn er toch ontzettend veel feiten die geen enkele invloed uitoefenen op ontzettend veel andere feiten. Alles staat in verbinding met elkaar, my ass.
De derde blog van oktober 2012 is bij deze alsnog klaar voor gebruik. Bedankt voor uw aandacht.
We zijn drie dagen later intussen, en ik ben er uiteindelijk van bekomen. België - Schotland. In andere tijden, die dermate oververtegenwoordigd in het geheugen staan gegrift dat zij wel de enige tijden lijken, zou "ik ben ervan bekomen" probleemloos synoniem kunnen zijn geweest van "ik heb er mijn bekomst van gehad". De bekomst in kwestie zou dan net zo lang aanhouden tot de volgende wedstrijd van de Rode Duivels, of dat nu twee dagen, drie weken of vier maanden later was. Zo ongeveer moet de definitie luiden van waar supporterschap, een stiel die we de komende jaren waarschijnlijk nog zelden zullen beoefenen. België is simpelweg te goed. Het duurt dagen om te bekomen van het sprankelende combinatievoetbal in, euh, combinatie met de uitzinnige sfeer errond.
Ondanks de huidige inflatie van het etiket 'echte Rode Duivels-supporter', hoor je mij vooralsnog niet klagen. Diep vanbinnen weet ik dat ik voor een keer de early adopter ben, het equivalent van de kerel die Nirvana heeft gezien in de Vooruit. De talrijke 90 minuten durende ijzige regenvlagen tegen smoezelige Oostbloklanden (uitslag: onveranderlijk 0-2, veel goeie wil van onze kant maar twee tegengoals op de counter) krijgen alsnog de romantische glans die ze verdienen. Als iemand mij ooit tijdens een match, tussen twee opstoten van euforie door, betrapt op besmuikt glimlachen, weet dan dat het daaraan is dat ik denk.
Ook op een veel lager niveau valt er voetbalnieuws te rapen. Na twee maanden inactiviteit heb ik mijn langverwachte comeback gemaakt. Langverwacht in de zin van langverwacht door míj, voor het overige zat er uiteraard niemand echt op te wachten. Het veldvoetbalgedeelte mag ik gerust positief quoteren. Het balgevoel zat meteen weer goed, ik haspelde intussen twee matchen af als vanouds en zoals even vanouds leverde dat nul punten op voor het team. Iedereen tevreden dus, behalve het team. Het zaalvoetbal is een ander paar mouwen. Vitória Diabolix verloor twee weken geleden nipt van de leider en pakte vorige zondag zelfs zijn eerste driepunter, maar persoonlijk liep het voor geen meter. De bal lijkt aan de vloer te plakken, waardoor ik constant de kwalijke neiging heb erover te vallen. Ik voel mij wat gestremd, daar komt het op neer. Doorbijten en vooral blijven dribbelen is meer dan ooit de boodschap.
Dat is een paar maanden gedomicilieerd in Leuven en stelt zijn eerste daad van burgerlijke ongehoorzaamheid al! De commentaren op de eerstvolgende gemeenteraad zullen niet van de poes zijn, wanneer burgemeester en schepenen mijn persoonlijk dossier ter hand nemen. In plaats van datgene te doen waarvoor mijn voorvaderen jarenlang gestreden hebben, namelijk mijn stemplicht vervullen, koos ik ervoor om eindelijk nog eens goed vadsig lang bij te slapen (geen idee wie daar ooit voor gestreden heeft). Dat zou een heel egoïstische keuze kunnen zijn, ware het niet dat ik hard gezocht heb naar een resem argumenten om mijn egoïsme te onderbouwen. Als afgestudeerd politiek wetenschapper en pleitbezorger van deelname aan de democratie kan ik immers maar beter voorbereid zijn.
Ten eerste heb ik mijn stembrief nooit ontvangen. Waarschijnlijk heeft dit alles te maken met de officiële verhuis van Bilzen naar Leuven, maar op deze manier wordt wel onnodig munitie gegeven aan mijn luie natuur. Aanschuiven bij de dienst Bevolking om toch het kleinood te bekomen was er dit keer te veel aan, en wel omwille van het karakter van deze verkiezingen. Gemeenteraadsverkiezingen mogen dan de machtsverhoudingen binnen de gemeente bepalen, over de gemeenten heen is je stem van geen belang. Laat de verhoudingen in Leuven nu net gehouwen zijn in steen. Mijn kop eraf of de SP.A haalt het met vlag en wimpel en Tobback blijft de burgervader. Dat brengt me naadloos bij probleem nummer twee: ondanks mijn lichte SP.A-voorkeur, sta ik niet te springen om nog eens zes jaar een lichamelijk 74-jarige maar geestelijk minstens 120-jarige aan de macht te hebben. Voor eens en voor altijd: de Oude Markt is géén oorlogszone, wie in Leuven 's nachts rondloopt speelt niet met zijn leven en het Rector De Somerplein is een klucht en zou om te beginnen best opnieuw het Fochplein heten.
Het eigen geweten heeft dus niet veel meer nodig om gesust te worden. Ik skip deze keer en zal over twee jaar dubbel zo hard mijn best doen om 'op de goei' te stemmen. Zelfs als ik wederom geen kiesbrief krijg of het beter uitkomt om in het kiesweekend in Limburg te vertoeven, zal men met mijn stem rekening te houden hebben. Want hoewel naar mijn oordeel de leuze des te meer geldt voor een stem op N-VA, is ook niet kiezen ontegensprekelijk verliezen. Met weliswaar een zalige nachtrust als geweldige pleister op de wonde.
De levenswijsheid dat een ongeluk nooit alleen komt en ook niet met twee, is de voorbije weken al meerdere malen op zijn waarheidsgehalte getest. Met positief gevolg trouwens, zij het in de concrete vorm van een negatief gevolg. Het wordt dus stilaan tijd dat een verwante wijsheid zijn intrede doet. De spreuk van de dag luidt "een geluk bij een ongeluk" en was van toepassing op vrijdagavond. Decor van de spreukbelichaming is café Barvista op de Oude Markt. De soundtrack is een matige mélange van hits van het moment, dubstep en Q-Music-drek, maar doet hier niet geheel ter zake.
Als al aangenomen mag worden dat ook maar iets van wat ik schrijf geheel ter zake doet, laat het dan het feit zijn dat mijn jas op die bewuste avond gestolen werd. Niet voor het eerst en naar ik vrees ook niet voor het laatst. Goddank voor mij luidde de spreuk van de dag "een geluk bij een ongeluk" en had die spreuk zijn bestaansrecht nog te verwerven middels uitvoering van zijn eerste deel. Een geluk. Na kortstondig zonder jas met de vrienden buiten te hebben gestaan, besloot ik alleen weer naar binnen te gaan om het barpersoneel op de hoogte te brengen van het voorval. Het was daar dat me een andere wijsheid te binnen schoot: "Geluk dwing je af". Dit indachtig moest het toch mogelijk zijn om de eerdergenoemde spreuk van de dag in realiteit te brengen.
De gelegenheid hiertoe was alvast aanwezig. Ze werd gevormd door BB, een meisje voor wie de initialen volstaan om het juiste beeld op te roepen. Net als haar illustere voorgangster femme fatale in alle poriën, notoir feestbeest zonder grenzen. Mijn stiekeme crush op haar dateert van een jaar of zeven geleden, werd even onderbroken door Joyce die op mijn trein sprong, maar herleefde meteen bij dit weerzien na een lange tijd. Aangezien geluk wordt afgedwongen sprak ik haar (eindelijk) aan, stuitte niet meteen op verzet en bemerkte na vijf minuten in het gesprek een briefje van 20 euro achter haar op de grond. Onder het nuttigen van 'gratis' wodka-cola's zag ik nadien mijn kans schoon om speeksel met haar uit te wisselen. Niet op de conformistische manier helaas. Het rookverbod verplicht rokers tot buiten roken en niet-rokers feitelijk ook, teneinde daar niet volkomen nutteloos staan te wezen. Het proces van de speekseluitwisseling voltrok zich dus noodgedwongen via een paar halfslachtige trekken van haar sigaret. Alle begin is moeilijk.
Ik ben nu een week terug aan het werk en dat gaat me wel af. Lichtjes beangstigend eigenlijk, dat zelfs ik zo te zien van enig nut moet zijn in deze maatschappij om me goed te voelen. Het enige nut in kwestie bestaat er dan nog in dat een aantal mensen, laten we ze werknemers noemen, door mijn toedoen op tijd een som geld gestort krijgen waar ze krachtens hun arbeidsovereenkomst recht op hebben. Ik bedoel, 't is niet dat ik hongerigen in Afrika ga voeden of obesitas-patiënten in het Westen verhonger. Maar qua zingeving is blijkbaar alles beter dan hele dagen thuis de Sporza-website refreshen, teletekst kijken en, indien in een ijverige bui, een aflevering van The Killing of The Big Bang Theory meepikken. Ik had misschien beter een goeie hobby geleerd.
Het goede nieuws is dat ik de voorbije zomer alvast een aanzet hiervoor heb gegeven. Niet door als een wildeman opeens postzegels te verzamelen of goudvissen te houden, maar door voorzitter te worden van mijn eigen zaalvoetbalploeg (voor een andere zaalvoetbalploeg kom ik natuurlijk hoe dan ook niet in aanmerking). De kwantitatief sterke maar kwalitatief ondermaatse selectie torst fier de naam Vitória Diabolix en is als een jojo aan zijn bestaan begonnen. In de eerste oefenmatch werd brandhout gemaakt van de even onervaren tegenstander; de eerste officiële bekermatch werd echter met veelzeggende 15-2-cijfers verloren. Al moet gezegd dat de voorzitter die laatste wedstrijd gemist heeft vanwege een glazen deur en zijn onvermogen om daarmee om te gaan.
Na enkele maanden de absolute topfunctie in onze organisatie te bekleden, is me duidelijk geworden dat er zowel voor- als nadelen aan verbonden zijn. De niet-exhaustieve lijst van nadelen houdt in dat ik degene ben die alle regelingen moet treffen met de gemeente om een zaal ter beschikking te hebben, dat de aansluiting in de competitie via mij verloopt, dat ik elke week bij mensen moet smeken om toch maar aan voldoende spelers te geraken, dat het tijdig doorgeven van uitslagen en statistieken mijn werk is en dat ik de verantwoordelijke ben als er iets misgaat. De exhaustieve lijst van voordelen bestaat eruit dat ik mezelf ongegeneerd 'Voorzitter' mag noemen en dat me dat uiteraard het recht verleent om de uitdrukkingen 'Tournée zénérale!' en 'Mijn gedacht!' te bezigen, naar het voorbeeld van mijn bekendste fictieve voorganger. Humor heeft zijn prijs.
Een ongeluk komt nooit alleen en ook niet met twee, zo heb ik in mijn vorige blog wereldkundig gemaakt. Daarmee werd niet minder dan de nagel op de kop geslagen. Mijn woorden waren nog niet koud, of ik deed de stelling dat een ongeluk liefst in gelijkgestemd gezelschap vertoeft weer alle eer aan. Hoe gebeurt zoiets, zal menigeen denken. Wel, bijvoorbeeld door met het hoofd vooruit keihard tegen een glazen deur te knotsen. Andere voorbeelden zijn eveneens mogelijk, hoewel in tegenstelling tot het vorige niet uit mijn leven gegrepen. Met het hoofd vooruit keihard tegen een glazen deur knotsen is de bittere realiteit. Het gevolg was bloed en opnieuw een avondje Spoed. Op zijn beurt is het gevolg dáárvan een tenenkrullende volrijm. Eens gekneld in de hoek waar de klappen vallen, heb je echt geen idee waar het verhaal eindigt.
Ondertussen ben ik na een schroef in mijn pols ook vier hechtingen boven mijn linkerwenkbrauw rijker. Zowel screwed als genaaid in een tijdspanne van een paar weken, je moet er maar opkomen. In zo'n gevallen, en ook wel in een onuitputtelijk aantal andere gevallen, kan de troost maar van één iemand komen. Die iemand is inderdaad Diabolix, fiere Rode Duivels-mascotte sinds 1986. Recentelijk heeft hij ons naar Wales vergezeld. En hoe. In de loop der jaren hebben we Diabolix menselijke eigenschappen toegedicht, hoewel het technisch gezien om een beer gaat. Diabolix is een rokkenjager, rookt en drinkt te veel en doet over het algemeen graag zot. Menig anekdote begint met iets van de slag "ik stond met Diabolix buiten ene te smoren, en toen...".
Punt is - wij worden binnenkort waarschijnlijk officieel gek verklaard - dat hij de verwachtingen telkens moeiteloos weet in te lossen. Hij kwam, zag en overwon in Cardiff. Alles bij elkaar, voor en na de wedstrijd opgeteld, konden zo'n 15 plaatselijke 'schonen' (de aanhalingstekens hebben betrekking op de plaatsbepaling die hier achter 'plaatselijke' verscholen zit) hun hormonen niet bedwingen. Dat uitte zich op verschillende manieren. Een foto met onze held wilden ze haast allemaal, maar daarnaast was er soms ook plaats voor het douwen van Diabolix in hun decolleté of andersoortige obsceniteiten. Liever dan er dieper op in te gaan, besluit ik dat in deze situatie, met deze deugniet, enig antropomorfisme wis en zeker gegrond is.
Jullie willen een update? Jullie krijgen een update. Jullie willen geen update? Jullie krijgen een update. Flexibiliteit is niet mijn sterkste kant, en met een gebroken pols heeft het stijf houden van de arm al helemaal geen geheimen meer. Een update dus. Vorige week vrijdag alweer is middels een chirurgische ingreep een schroef in mijn pols ingeplant. I'm screwed, om ex-collega Tristan te citeren. Diezelfde Tristan reageerde enkele weken geleden, na het horen van het valvoorval, trouwens niet geheel ten onrechte met "daar gaat uw seksleven!". Sommige mensen staan beduidend scherp in deze tijd van het jaar (interpreteer deze zin gerust naar eigen goeddunken, maar hou het netjes).
De hele operatie (van het opereren dus) was verschrikkelijk. Je zal altijd zien dat een ongeluk nooit alleen komt en ook niet met twee. Meer pijn aan de pols dan voorheen en de volle 24 uur doodziek van de narcose, tot daar nog aan toe. Dat zijn dingen die voor een patiënt die niet gelooft in geneeskunde in te calculeren vallen. Maar op een kamer terechtkomen met een leeftijdsgenoot die achtereenvolgens met volle goesting Comedy Toppers (VTM) kijkt, FC De Kampioenen kijkt en Q-Music luistert, dat is al te gortig. Dat hij aan telefoon zijn geliefde aansprak met 'baby' mag in dat opzicht allerminst verbazen, maar was nu ook niet meteen van dien aard om mij gunstiger te stemmen. Als zoete wraak had ik oprecht weinig medelijden met de brave man.
Intussen heb ik al een kleine week het ziekenhuis achter mij gelaten en in één moeite door op een meer symbolisch niveau ook mijn thuisprovincie Limburg. Niet dat de twee ook maar enig verband met elkaar houden. Sinds kort ben ik gewoon officieel Leuvenaar van domicilie. Met ook nog Tienen als geboorteplaats (dat was al wel langer zo), mag duidelijk zijn dat de volgende die mij tot onderwerp van een Limburgermop denkt te maken een schromelijke vergissing begaat. Alle bewijzen zullen zich genadeloos tegen hem keren - vooral als er toevallig een apparaat in de buurt is om de chip van identiteitskaarten te lezen. Van nu af aan is mijn thuis ontegensprekelijk waar de Stella-fabriek staat.
Hittegolf, vakantie in Leuven zonder veel verplichtingen, tijdelijk invalide door een gebroken pols en permanent lui van nature. Meer is er echt niet nodig om een wel heel gezapige week achter de rug te hebben. Integendeel, iets minder had gerust volstaan om eenzelfde niveau van gezapigheid te bereiken. Die pols bijvoorbeeld, waarvoor was dat nu nodig? Het is een typisch voorbeeld van een overtollige factor op het pad der inertie. Ook zonder zou ik heus niet gekuist, gejogd of geblogd hebben hoor. Maar iemand hierboven (ja gij ja, God) besliste toch om alle risico's uit te sluiten en mij bepaald onelegant op het gazon te doen nedersmakken. Daar lag ik dan, met klikken, klakken en krakken.
Noodgedwongen - ik mag me dus wel met recht en reden dit bijvoeglijk naamwoord toe-eigenen, dat nemen ze me niet meer af - beperkte mijn vrije week zich dan maar tot activiteiten die de doorsnee bejaarde zich eveneens laat welgevallen. Als jullie zich afvragen of dat betekent: wandelen, slapen en terraskes doen, antwoord ik volmondig "ja". Slechts één klein folieke heb ik me gepermitteerd. Het vond alweer plaats vorige woensdag, de Slag om de Lage Landen. België veegde Holland zomaar even met 4-2 van de mat, en het feit dat ik dergelijke triomf nu pas tekstueel savoureer zegt eigenlijk alles over mijn activiteitsgraad. Ik ben simpelweg te vadsig om met de pluimen van tien jaar onvoorwaardelijk supportersschap te gaan lopen, kan je nagaan.
Nog straffer: ik onderga nieuw misbruik door de NMBS haast gedwee. Net als tig keer in het verleden, maakte de NMBS ook nu een potje van de terugreis. Eén uur en vijfenveertig minuten vertraging was de eindbalans. Eén uur en vijfenveertig minuten! Dat is exact de tijd die een voetbalwedstrijd duurt, rust inbegrepen. Zelden verschilde de ene 105 minuten zo fundamenteel van de daaropvolgende 105 minuten. Terwijl de Rode Duivels in de loop der jaren de omslag hebben gemaakt naar iets wat verdacht veel wegheeft van entertainment, gaat het bij de NMBS alleen maar van kwaad naar erger. Zelfs in situaties waarin ik de volgende 72 uur niet per se uit mijn zetel hoef te komen, is zo'n vertraging niet te verantwoorden en onverantwoordelijk. Ik heb tenslotte aan mijn eigen inertie al genoeg.
Soms zijn er zo van die weekends waarvan een mens denkt: dit was een bewogen weekend. Soms is die mens ondergetekende en dat weekend de zaterdag en zondag die net uit ons leven verdwenen. Daarvoor moet je wel de premisse aanvaarden dat volgende kenmerken volstaan om als 'bewogen weekend' te worden gekwalificeerd:
1. het breken van de pols.
2. het vieren (beter: ondergaan) van een nieuwe verjaardag.
3. het volledig out of the blue het hof gemaakt worden door het mooiste meisje ter wereld.
Ik begin bij het begin en niet eerder. Met Forza Mechelen B bereiden we volop het nieuwe seizoen voor. Normaliter bestaat de seizoensvoorbereiding uit het laten verstrijken van de dagen tot het seizoen start. Geen heel specifieke voorbereiding zeg maar. Zaterdag werd echter bruusk van dit patroon afgeweken, met zomaar even een trainingsmatch tussen twee evenredige delen van onze ploeg (laten we ze voor het gemak Forza Mechelen B (A) en Forza Mechelen B (B) noemen). Het moet zijn dat mijn lichaam deze plotse omschakeling niet goed heeft verteerd of dat ik alles welbeschouwd een stel lompe poten heb, want na een vrij belachelijke tuimelperte zocht ik steun met mijn pols, die het hele gebeuren op een afkeurend gekraak onthaalde. Na initiële twijfel werd snel duidelijk dat het gekraak eerder een slecht dan een goed teken was. Enkele eenvoudige proeven volstonden namelijk om te beseffen dat mijn linkerhand niet meer over al zijn functionaliteiten beschikte - zo kon ik onder meer de vingers en de handpalm niet meer bewegen.
Wie denkt dat dit voor mij het sein is om naar het ziekenhuis te stappen, vergist zich natuurlijk schromelijk. Liever breid ik het bevoegdheidspakket van de alcoholische lekkernijen op zaterdagavond nog wat uit: niet alleen de mentale pijn van de aanstormende verjaardag dient bezworen te worden, ook het indijken van het fysieke ongemak wordt de volledige verantwoordelijkheid van alles wat goudgeel en gerstenat is. Geniaal plan, ware het niet dat ik hierdoor drie uur van mijn zonnige verjaardags..euuh..dag op de dienst Spoedgevallen spendeerde. Aldaar werd een gebroken wortelbeentje vastgesteld. Er zit dan niks anders op dan de rest van de dag en de weken die volgen met een ingegipste linkerarm door te brengen. Enige ogenblikken lang voelde ik me wat zielig. Wist ik veel dat ik toen nog niet veel wist.
Er valt immers veel te zeggen over een gipsverband, maar niet dat je sexappeal eronder te lijden heeft. Vrouwen zouden zomaar kunnen denken dat er in mij een ware krijger schuilt, of dat de ingetapete arm een gevolg is van een roekeloze doch heldhaftige daad. Als ze mijn blog niet lezen verdienen ze uiteraard niet beter. Het blijkt zelfs op een dieperliggend, onderbewust niveau te werken. Gisterenavond besloot ik me in al mijn éénhandigheid op de chat van een website genaamd 'Facebook' te begeven. Met de openingsvraag "Leef jij nog? :)" drong Joyce, het mooiste meisje ter wereld, bekend van de trein Bilzen - Leuven, na ongeveer zes maanden stilte opnieuw mijn virtuele leven binnen. Gelukkig leefde ik inderdaad nog, om met open armen dit late verjaardagsgeschenk te kunnen ontvangen. Rest mij tot slot enkel te hopen dat dit het allerlaatste bericht is over Joyce, want schrijven over muzes is in feite alleen interessant wanneer ze onbereikbaar zijn.
Jullie zullen nooit weten waar ik vorige week heb uitgehangen. Da's jammer, want in bovenstaande titel zitten nochtans elementen verborgen die hieromtrent een tipje van de sluier lichten. Niks minder dan Praag was de plaats van uithangen. Praag is een bijna onwezenlijk mooie stad met een brede schare bezienswaardigheden. Schoonheid is zelfs zo alom aanwezig dat de gewenning dreigt op te treden. Om die gewenning voor te zijn, hebben we als groep dan ook de nodige maatregelen genomen. Een gouden tip in dit verband, is zo weinig mogelijk bezichtigen. Of om het met de woorden van reisgenoot Geert te zeggen: "Dat kunt ge toch overal doen, dingen bezichtigen. Daarvoor moet ge nu toch niet in Praag zijn, allez."
Niet dat we helemaal niks gezien hebben. Het door de stad slenteren overdag bracht ons bijvoorbeeld keer op keer bij de beroemde Karelsbrug, die in onze besloten kring algauw een cultstatus bereikte. Het spontaan opgewelde "Carl's Bridge - Probably the best bridge in the world" kan de toeristische dienst van Praag misschien nog ooit van pas komen. Voor het overige stond vooral het nachtleven op het voorplan. Uiteraard, een nachtleven is er op de juiste uren overal, maar een nachtleven met inheemse Boheemse schonen is al minder alomtegenwoordig.
Daarenboven is ook het culturele aspect van het nachtleven niet voor onderschatting vatbaar. Sommigen volkeren geven hun eigenheid pas bloot wanneer het bier in de man is en er kort nadien langs dezelfde weg weer uitkomt. Afgaande op het uitzinnige enthousiasme is de 80's & 90's Video Party een courante thema-avond. Nu is er in die jaren ook wel coole muziek gemaakt (denken we maar aan de grunge, de Britpop en de eurodance), maar die wordt hiermee voor alle duidelijkheid niet bedoeld. Een meisje counterde mijn vraag "Wat is je favoriete groep?" met het antwoord "The Kelly Family". Daar had ik niet van terug. Gelukkig speelde ook op dat moment de soundtrack van een zeemzoete romantische jarentachtigfilm op de achtergrond, want de stilte ware nog vele malen pijnlijker geweest. Gezien het uiterlijk van mijn gesprekspartner, werd me toen pas weer duidelijk dat werkelijk nobody perfect is. Het komt er dan op aan een groots gebaar te stellen en vergevingsgezind over het hart te strijken. Haar slechte smaak op het ene gebied moet mijn goeie smaak op het andere gebied toch niet in de weg staan, dat is nu toch te gek? En daarbij, The Kelly Family zou het vast zo gewild hebben.
Ik heb een bewogen weekend achter de rug. Het feit dat ik daar nu pas, zo ongeveer een weekend verder, over schrijf kunnen we best geheel en al wijten aan het moeizame verwerkingsproces. Ten eerste, om de opsomming maar eens op de vertrouwde manier van start te laten gaan, heb ik me zelden zo buitengesloten gevoeld. Het was zelfs meer dan een gevoel. De deur van de studio achter je dichttrekken terwijl de sleutel nog binnen ligt, verschaft een uitstekende objectieve basis om van buitensluiting te gewagen. Dat vormt op zijn beurt dan weer een uitstekende subjectieve basis om over te gaan tot zelfbeklag. In een weekend getekend door twee katers en één hond, was dat misschien wat te veel van het goede.
De ontstaansgeschiedenis van de katers gaat terug tot respectievelijk vrijdag- en zaterdagavond. Het had zelfs niet zozeer met het overmatige drankgebruik te maken (toegegeven: ook niet met het ondermatige), maar eerder met een algemeen gevoel van onbehagen in combinatie met slechte nachten. De oorzaken van het onbehagen waren legio. Ik verkies hier vooral de bovenstaande buitensluiting en het pijnlijke ontwerchteren aan te halen. Hetgeen echter de doorslag gaf, was de hond. In tegenstelling tot de eerder genoemde katers mag dit letterlijk geïnterpreteerd worden. 't Is dus niet zo dat ook 'de hond' tegenwoordig een uitdrukking is die een zekere lichamelijke gesteldheid impliceert. De hond is te allen tijde een viervoetig huisdier dat zich niet inlaat met het verlenen van zijn naam aan de gevolgen van een nachtje stappen of van wat voor handeling dan ook.
De hond is dus de hond en in dit geval is de hond Kira. Ik heb die naam niet zelf gekozen en ben daar blij om. Ik heb de hond ook niet zelf gekozen en ben geneigd daar eveneens blij om te zijn. Het dreigt hier zowaar een vrolijke boel te worden. Kira moet in mijn Limburgse thuis de leemte vullen na het verscheiden van Rakker. Zij doet dat met veel enthousiasme, dat mag gezegd. De staart kwispelt in die mate dat het hele lijf volgt, een slang-op-speed waart door het huis. Weet zij veel dat ik van overdreven enthousiasme niet bepaald gelukkiger word. Hoe dan ook, er rest mij niet veel anders dan aan de situatie te wennen, zo'n hond gaat toch al gauw een jaar of tien mee. Ik kan intussen de tijd doden met velerlei dingen, waarvan opsommingen op een vertrouwde manier laten starten maar allerminst op een vertrouwde manier verderzetten, er slechts één van is.
Werchter 2012 was een Werchter met een grote W. Natuurlijk, de spellingsregels laten op dit vlak weinig twijfel, zowel plaatsnamen als namen van evenementen worden standaard van een hoofdletter voorzien. Toch mag de recentste editie van het muziekfestival dit hebbeding ook op andere gronden claimen. De grote W is een logisch uitvloeisel van de ook al grote Sfeer, het navenante Weer en uiteraard de Muziek. Drieëndertig verlofdagen resten mij nog dit jaar, maar beter wordt 2012 niet meer. Een top-5 van deze editie is dus meer dan op zijn plaats.
1. Red Hot Chili Peppers: Under the Bridge
Als middelmatige middelbare schoolstudent had je twee albums grijs te draaien: 'Americana' van The Offspring en 'Californication' van Red Hot Chili Peppers. Het was in de tijd dat we nog echt cd's kopieerden in plaats van ze gewoon te downloaden, zoals die verwende opdonders nu. Op Werchter maakten de Peppers naadloos de brug met de tijd van toen. De voorbije tien jaar leken anderhalf uur lang weggevaagd door middel van een uit de kluiten gewassen overspanning. Onder die brug was het lekker toeven, visuals die in het jaar 2000 nog ondenkbaar waren incluis. Een gedroomde afsluiter.
2. Lana Del Rey: ijsprinses doet smelten
Bij sommige optredens is de strijd op voorhand al beslecht. Tot die categorie behoort zonder twijfel Lana Del Rey. De nieuwe tent 'The Barn' barstte al minuten van tevoren zowat uit zijn voegen van extase. Lana Del Rey, een geplastificeerd relict uit de toekomst, schreed over het podium, priemde gedecideerd de zaal in en bedwelmde het publiek met wondermooie versies van haar nu al tijdloze songs. Nog dit, om het voor eens en voor altijd duidelijk te stellen: ik was níet aan het wenen. Mijn lens zat gewoon verkeerd. Lenzen.
3. Jack White: band- en bandeloos
The White Stripes, The Dead Weather, The Raconteurs,... Jack White heeft al in zoveel groepen gezeten dat er op muziekquizzen stilaan punten staan op het noemen van vijf bands die hij vergeten is te bevolken. Solo is White nog het meest zichzelf, en dat zal Werchter geweten hebben. Furieuze uithalen stuwden de tremolo in zijn stem naar steeds nieuwe hoogtepunten. De stijl varieerde van rock tot blues tot country. Het niveau varieerde van verbluffend tot geweldig tot fabelachtig. Een wervelende show kortom, die met 'Seven Nation Army' een even onverwacht als toepasselijk orgelpunt kreeg.
4. Editors: splinterbommen die hout snijden
Editors horen bij Belgische zomerfestivals zoals de film 'Home Alone' bij kerstavond: onlosmakelijk met elkaar verbonden maar al te vaak gezien. Dachten we. Zaterdagavond spatte het vuurwerk namelijk letterlijk en figuurlijk van het podium. Letterlijk, omdat er vuurwerk van het podium spatte. Figuurlijk, omdat zanger Tom Smith uitzonderlijk goed bij stem bleek en iedere hit vakkundig tot een splinterbom kneedde. Naar een gewillig menselijk schild was het alvast niet lang zoeken.
5. Florence & The Machine: heksenjacht anders bekeken
Is Lana Del Rey de ijsprinses, dan is Florence de manische heks uit de donkere wereld. Geen afstandelijke indoctrinatie voor deze laatste. Zij gelooft meer in furieuze bezweringen, strikte verordeningen met enkel de volledige overgave als einddoel. Het publiek moet offers brengen, daarna zal Florence wel zien wat ze kan doen. Ze zag wat ze kan doen. Met de ganse wei aan de voeten zette Florence haar machine onbedwingbaar in gang. Aan het einde restte slechts een slaafse massa, snakkend naar meer.
Ras zijn de schreden waarmee een nieuw hoofdstuk in mijn grote Werchter-boek nadert. Nog enkele uren slechts, en ik zal met tegenzin uit bed kruipen (dat verandert nooit), onder de douche springen en me richting Leuvens bekendste naburige boerengat begeven. Niet meer met de fiets zoals vroeger maar met de bus zoals nu. Me ongetwijfeld afvragend of ik hier niet te oud voor word, terwijl een zwik pubers net- en trommelvlies teistert. Eens ter plaatse aangekomen, zal ik terug weten waarom ik het doe. De zware tocht van busstation naar camping wordt alras beloond met een pintje en mijn kop eraf als het er geen twee zijn. Een derde kan ook en wie weet wat volgt. De traditionele culinaire opener 'vidé met sandwiches' zal ook nu weer het gastronomische hoogtepunt van het jaar blijken. Het aansluitende middagdutje doet deugd, de lokroep van de festivalwei weerklinkt. De weg ernaartoe ligt bezaaid met tientallen heuglijke déjà vu's.
De wei voor de eerste maal betreden vertoont veel gelijkenis met de voetballer die voet aan de grond zet op Wembley, alleen staan de toeschouwers hier op het veld. Het feest kan beginnen, zoveel mag duidelijk zijn. De perfecte cocon is opnieuw geschapen, wereldse besognes zijn een tijdlang veraf. Vier dagen lang gaan we bijlange nog niet naar huis, een pret die slechts bedorven wordt op het einde van dag 4, wanneer we bijlange wel naar huis moeten. Klaar om wat slaap in te halen. Niet alleen van Werchter zelf, ook van de nacht die eraan voorafgaat. Het gewoontedier in mij heeft namelijk de onhebbelijkheid ontwikkeld om aan de vooravond van het hele gebeuren een blog de wereld in te sturen. Om de slaapschade niet te hoog te laten oplopen, steel ik op dit eigenste moment de blogtitel van de Werchter-vooravond 2009. Sommige dingen dekken ook drie jaar na dato nog de lading.
Waar was ik vorige vrijdag, zo tussen de noen en vier uur? Een ogenschijnlijk willekeurige vraag, zorgvuldig geselecteerd door de schrijver. Mocht ik nu niet in een sterrenrestaurant gezeten hebben, ik zou ze waarschijnlijk niet stellen. Maar ik zat nu eenmaal in een sterrenrestaurant, dus de vraag of ik de vraag in voornoemd geval wel of niet zou stellen, stelt zich niet. Dit tekstje schiet lekker op zo. Een sterrenrestaurant dus, daar zaten we. En ik bedoel dat wel degelijk in de Michelin-zin van het woord. Drie gangen, aangepaste wijnen en wc's met opgerolde minihanddoekjes om de handen te drogen. Als jullie weten dat de kwaliteit van de keuken vaak correleert met de kwaliteit van de wc's, weten jullie ook meteen dat het culinair allemaal in orde was. Drank en voedsel gingen in opperbeste omstandigheden zowel naar binnen als naar buiten.
Uiteraard heb ik niet zelf voor de eetervaring betaald. Het enige wat ik ervoor moest doen, is bijna vijf jaar op geregelde basis mijn beroepsmatig bureau bevolken. Na vijf jaar volgt er dan een anciënniteitsetentje, waarna er opnieuw vijf jaar een bureau bevolkt wordt tot het volgende etentje. Op den duur ga je toch een zeker patroon ontwikkelen in zo'n professionele carrière. Een ander patroon in mijn professionele carrière, is dat ik om de zes maanden iets zots moet doen. Dat gaat van te veel maaltijdcheques bestellen tot te weinig maaltijdcheques bestellen, werkelijk niks is te gek. Vandaag kwam zotternij 1 nog maar eens aan het licht. Voor 160 werknemers dubbele maaltijdcheques besteld. Dat is dan even slikken en vloeken over die immer terugkerende halfjaarlijkse dip. Nadien kwam echter de morele rechtvaardiging: niet iedereen krijgt anciënniteitsetentjes in sterrenrestaurants aangeboden, soms mag je dus best de minder gegoeden een handje toesteken. Resten nog zes maanden om alvast een volgende verschoning te verzinnen.
Wie dacht dat ik nooit iets wereldschokkends meemaak, komt nu even bedrogen uit. Enfin, nu nog niet. Na dit tekstje gelezen te hebben bedoel ik. Wie wil blijven denken dat ik nooit iets wereldschokkends meemaak, kan dus maar beter dit tekstje niet lezen. Het zou wel eens een desillusie kunnen worden. Om te beginnen schets ik de situatie. Die laat zich vrij gemakkelijk samenvatten, dus dat treft. Peter, Tom en ik zijn namelijk gezeten in mijn studio. Het is dinsdagavond, de immer tikkende klok heeft zelfs al 30 minuten van de daaropvolgende woensdag weggeknabbeld zonder dat iemand daar erg in heeft. We drinken een biertje en praten voor de gelegenheid over serieuze onderwerpen. Over het boerkaverbod (pro), het pauselijke gezag (contra) en het belang alsook de schoonheid van onze moeders (immens) wordt een consensus bereikt.
Dan is er de knal die het gesprek doet verstommen. Een geluid dat het best te vergelijken valt met een auto die op volle snelheid tegen een andere auto botst. Gedrieën springen we uit de zetel, stormen naar het raam en zien dat er blijkbaar een auto op volle snelheid tegen een andere auto is gebotst. Het is hier dat de geoefende ramptoerist zich onderscheidt van de amateur die nooit het maximum uit zulke situatie zal kunnen halen. In een wip staan we buiten, klaar om de eerste woorden van de aangeredene op te vangen. Het is een man van een jaar of vijftig, de bierbuik en de snor zijn assorti met de rest van zijn persoon. Duidelijk in shock stamelt hij dat de andere "gelijk ne zot" kwam aangevlogen. Hier kunnen we mee verder. Op naar de andere wagen, die 50 meter verderop tegen de muur gespind is. Net als automobilist 1 is hij gelukkig niet zwaargewond - zó'n ramptoeristen zijn we nu ook weer niet -, hij staat reeds zijn verhaal te doen tegen twee hulpvaardige studenten die dezelfde reflex hadden als ons. Niet van de streek, geen idee dat hier voorrang van rechts was, luidt zijn betoog.
Na de eerste minuten van spektakel kan de neiging optreden om de aandacht te laten verslappen. Dat is nu net wat je niet mag doen, als zichzelf respecterende ramptoerist. Het komt er op aan strategische posities in te nemen, de ruimte zo intelligent mogelijk te vullen. Op die manier creëer je de illusie dat er best wel veel ramptoeristen ter plaatse zijn - een belangrijk gegeven bij accidenten van enige omvang. Helaas voor ons viel de publieke belangstelling wat tegen. Geef toe, er gaat toch niks boven de eigen versie van de feiten (eventueel vaagweg gebaseerd op getuigenissen van de slachtoffers, liefst subtiel aangedikt) uit de doeken doen tegenover concurrerende ramptoeristen, die evenmin iets met de zaak te maken hebben.
Het deed me zowaar vol mijmering terugdenken aan mijn heimat, het dorp Hees. Midden jaren '90 was het, en Hees werd 's nachts onverhoeds opgeschrikt door watersnood. 't Is te zeggen, er liepen enkele kelders onder. Dat belette hoegenaamd het gánse dorp niet om de caoutchouc botten aan te trekken en een toer rond Hees te maken. De gummizwabberende mededorpelingen kregen een hart onder de riem gestoken, steevast vergezeld met de melding dat het aan de andere kant van het dorp "nog veel erger" was. Want ja, als er iemand het kon weten, dan toch wel de dienstdoende ramptoerist zeker. De blank staande garage kreeg nog een laatste blik toegeworpen, waarna net niet likkebaardend koers gezet werd naar een volgende plek des onheils. Het moet zijn dat ik de stiel daar geleerd heb.
Goed nieuws: deze blog heeft van de week de kaap van de 10.000 lezers gerond! Meer dan 10.000 lezers per dag, dat moet je verdienen natuurlijk. Zelfs meer dan 10.000 lezers per jáár moet je verdienen. Ik kan dus maar beter een beetje mijn best gaan doen, met mijn 10.018 lezers op vier en een half jaar tijd. Waarvan naar schatting 18 unieke lezers, mezelf met gebruik van een achttal aparte IP-adressen meegerekend. Deze blog heeft dan ook nooit op de grote massa gemikt. Tenzij misschien de eerste maanden, toen nog niet duidelijk was dat ik maar beter niet op de grote massa kon mikken. Intussen zijn doelstelling en resultaat echter perfect op elkaar afgestemd. Het doel is dat er af en toe iemand op mijn webpagina terechtkomt, per ongeluk of niet, en dat is exact wat er gebeurt. Mijn businessplan valt met andere woorden moeilijk te overtreffen.
Toch wil ik bij het nemen van deze symbolische klip (zomaar een gedachtegang, mét smiley, onderweg: op het overschrijden van de volgende grens met enige symbolische waarde is het wel héél lang wachten :-/ ) een toegeving doen naar het grote publiek. En hoe kan dat beter dan door de introductie van een Bekende Vlaming, ook wel BééVéé genoemd? Nu zullen jullie unisono zeggen van "maar Tsigalko gekkerd, jij bent toch zelf een BééVéé, als tweede van Het Groot Dictee der Nederlandse Taal 2009, tevens beste Vlaming plus morele winnaar, wat ons betreft?" Dan antwoord ik minzaam als altijd: "Jaja, dat weet ik natuurlijk wel (lacht minzaam). Maar er zijn verschillende gradaties van bekendheid, moeten jullie weten (lacht minzaam). Bij sommige groten der aarde brengt het een aura van onaantastbaarheid met zich mee, waar anderen meer bereikbaar lijken voor het gewone volk (lacht minzaam). Ik laat het aan jullie over om uit te maken tot welke categorie ikzelf behoor (lacht minzaam doch veelbetekenend). Tot slot wil ik hier ook nog eens aanstippen dat ik een minzaam man ben, omdat het kan."
Goed, euh, misschien wijken we wat te veel af. Gedeelde verantwoordelijkheid hoor, ik ontloop ze niet. De BééVéé in kwestie, die over luttele letters in mijn blog zal figureren, is Dries Mertens. Dries Mertens is een dwerg (lengte: iets tussen de 80 centimeter en de anderhalve meter, ruw geschat) met een Hollandse tongval, die desondanks vanwege andere prestaties de tijdelijke roem heeft verworven. Als voetballer van PSV en de Rode Duivels ben ik hem de voorbije week niet één, niet drie, maar liefst twéé keer tegengekomen in het Leuvense nachtleven. Zowel na de wedstrijd thuis tegen Montenegro als in Engeland zakte hij af naar het veelbelovende nieuwe etablissement 'Barvista'. Dit is uiteraard het moment dat ik één allesverpulverende anekdote moet bovenhalen, dat begrijp ik ook wel. Maar helaas, het zit er niet in. Dries Mertens stond daar zoals u en ik met een cocktail en een bimbo. Hij gaf geen krimp, wat gezien zijn al geringe lengte inderdaad een verdedigbare keuze is. Daarmee is meteen ook duidelijk waarom deze blog niet de populairste bestemming van het gehele internet en ver daarbuiten is. Tweemaal op rij dezelfde BééVéé gespot, met als resultaat een verslag waar zelfs Dag Allemaal niet voor zou willen betalen. Tienduizend lezers op vier en een half jaar is niet meer of minder dan topkwantiteit.
Bestaat er iets mooiers dan bloggen met de finale van het Eurovisiesongfestival op de achtergrond? Nee hoor. Of het moet zijn dat ik het bloggen opspaar tot na het savoureren van mijn favoriete guilty pleasure. Want voor ik het weet mis ik iets belangrijks, met dat multitasken altijd. Ondertussen rijgen de hoogdagen zich aan elkaar. Ga maar na: twee dagen verlof dankzij onze Heer en zijn Hemelvaart, één dag verlof voor Pinksteren, fantastisch weer, eerste halve finale Eurosong, tweede halve finale Eurosong, finale Eurosong. Een goednieuwsshow bijna, ware het niet dat er wel degelijk weerhaken zijn.
Weerhaak 1: vanaf morgen is het opnieuw 51 weken wachten op de volgende halve finale Eurosong. Een welhaast ondraaglijk vooruitzicht, het begrip 'zwart gat' dreigt een nieuwe dimensie te krijgen. Het wordt dringend tijd dat de frequentie omhooggaat en dat elke week een ander Europees land dit zangfeest organiseert. We zijn ongeveer met 52 intussen, het zou dus een beetje belachelijk zijn om deze opportuniteit te laten liggen.
Weerhaak 2: ik heb vorige week de feestdagen aangegrepen om af te gaan. Op míjn terrein dan nog wel. Het begon ook allemaal met een bedenkelijk idee. Pieter, ex-huisgenoot in al zijn poriën, nodigde de vrienden uit voor een bierproef op donderdagmiddag. Als jullie denken dat ik daar fris en zonder lichte kater van de avond voordien toekwam, dan kennen jullie mij nog niet. Ik kwam daar dus lamlendig en met een lichte kater van de avond voordien toe, zette me plichtsbewust aan het blind proeven van acht zware bieren en bleek er uiteindelijk welgeteld twee juist te hebben. Om het compleet te maken, rangschikte ik Chimay blauw, officieus een van mijn lievelingsbieren, als voorlaatste in de eeuwige smaakranglijst van die dag. Ik ben duidelijk meer een drinker dan een proever.
Weerhaak 3: de Champions League-finale Bayern München - Chelsea. Maar genoeg hierover.
Dit gezegd zijnde, heeft Zweden intussen het Eurovisiesongfestival overtuigend gewonnen. Terrasjesweer en terrasjesdrank moeten de volgende dagen het menselijke leed verzachten dat schuilgaat achter 51 weken zonder groots opgezet interstatelijk zangconcours. Balsem op de wonde, al is dat natuurlijk niks vergeleken met de schrijnende situatie in Irak of Zuid-Soedan, die zoals bekend buiten Europa liggen en dus niet mogen deelnemen, en waar bovendien nauwelijks een deugdelijke kabelverbinding aanwezig is.
De bondscoach van de genaamde Rode Duivels die het zomaar afbolt en ik zou het er niet over hebben zeker. Dan zien jullie natuurlijk van hier. Deze tekst is exclusief gewijd aan de heer Georges Leekens, de gladste aal uit de vijver waar ik desondanks een vreemdsoortige sympathie voor voel. Want je moet het maar doen, keer op keer aan een langetermijnproject beginnen zonder er ooit ook maar één af te maken. En er nog mee wegkomen ook. Georges Leekens doet het, met de glimlach. Mocht hij zijn getekende contracten allemaal hebben uitgedaan, hij had op zijn minst 180 jaar moeten worden, and counting. Ik heb Leekens ooit eens beschreven als de man die geheid de lotto wint als hij eens zou besluiten mee te spelen. In werkelijkheid heeft hij allang zijn eigen lotto ontwikkeld, een tweejaarlijkse jackpot die het leven gemakkelijker maakt.
De opzet is even simpel als geniaal. Leekens arriveert bij zijn nieuwe club, land of desnoods bingovereniging (zolang er maar de nodige flappen op tafel komen) en hangt meteen een krankzinnig positief verhaal op. De vijfjarenplanning wordt met een smile van oor tot oor uit de doeken gedaan, de toekomst behoort meer dan ooit toe aan zijn actuele werkgever, dat mag duidelijk zijn. Sponsors, pers en supporters raken willens nillens in de ban van zoveel bevlogenheid, de af en toe idiote kwinkslagen nemen ze er maar weer bij. Moet kunnen. Ergens in het brein van de massa wordt die rare blije man nu eenmaal geassocieerd met succes; de beelden van de euforische introducties bij zijn vorige 18 clubs zijn op een bepaalde manier blijven hangen - weten sponsors, pers en supporters veel dat ze gemindfuckt worden waar ze bij staan.
Eerlijk is eerlijk: meestal zijn de initiële resultaten niet rotslecht te noemen. Georges wint eens een keertje en verliest eens een keertje, en heeft bovenal het talent om het merendeel van die verliezen aan de buitenwereld te verkopen als overwinningen. Na een jaar of anderhalf begint de klad er een beetje in te komen. De eerste kritische stemmen duiken op, het wordt maar eens tijd dat die praatjesman van een Leekens de resultaten begint te halen die hij beloofd heeft. Tegen dat het zover is, is onze protagonist al tijden in de weer met zijn plan B: het schip verlaten langs een zelfverklaarde grote poort. Op het moment dat niemand het verwacht, zet je de tv aan en zit Leekens daar met diezelfde smile, bij een andere club. Het werk bij de vorige werkgever was in feite wel grotendeels af, op hier en daar een detail (resultaten) na. Zijn decennialange carrière telt tot op heden 2 bekers en 1 landstitel. De laatste prijs dateert van 21 jaar geleden. Georges Leekens is een held.
Dit is een tekstje waar niemand gelukkiger van gaat worden. Als openingszin kan dat tellen - ik kan alleen maar hopen dat iedereen de waarschuwing ter harte neemt. De reden hiervoor ligt in mijn opspelende slapeloosheid, die me nu al een tiental nachten op rij van de nachtelijke corebusiness houdt. Ik kruip tegenwoordig in bed met de gedachte de slaap toch niet te kunnen vatten, en elk voorbijglijdend uur richting ochtendstond is daar om die overtuiging te onderstrepen. Af en toe kan ik per abuis eens de noodlottige self-fulfilling prophecy ontvluchten door tegen 4, 5 of 6 uur in volledige rusttoestand te belanden, maar lang duurt het nooit voor in het beste geval de halfslaap het heft weer in handen neemt. Met het afgaan van de wekker 's ochtends ben ik dan ook beduidend moeër dan de avond ervoor. Een nieuwe dag in de hoedanigheid van zombie is aangebroken.
Misschien, zo luidt mijn evaluatie na de eerste alinea, drukt deze blog wel minder op ieders gemoedstoestand dan ik zou denken. Ergens moet het goed voelen voor jullie, de slapende massa, dat een zo evident iets als slapen voor sommigen zo moeilijk kan zijn. Dat jullie ieder etmaal opnieuw vlotweg een derde van de tijd structureel beter presteren dan ondergetekende. Beetje kleintjes en gemakkelijk vind ik, maar oké, jullie doen maar. Zelf ga ik hoe dan ook trachten mijn bedprestaties op te krikken. Vanavond kruip ik geheel tegen mijn natuur maar eens voor middernacht onder de wol, na het tot me nemen van inslaappillen en zo vermoeiend mogelijke lectuur. Dat zou moeten volstaan. Indien niet, weet dan dat er iemand jullie heel hard aan het vervloeken is tijdens jullie gebruikelijke zijdezachte nachtrust. Denk daar maar eens over na, als het effe kan in die mate dat ik er op zijn minst tijdelijk een medegedupeerde bij heb.
Het voetbalseizoen 2011-2012 zit er helemaal op. Forza Mechelen B eindigde op identiek dezelfde plaats als vorig jaar: 12e van de 14. Binnen de contouren van deze naakte cijfers was er echter duidelijk beterschap merkbaar. We behaalden 22 punten tegen 17 het jaar ervoor, we scoorden vlotter, kregen veel minder goals tegen en er werd nooit met meer dan drie doelpunten verschil verloren. Uiteraard zijn jullie, thans in de hoedanigheid van lezers, vooral geïnteresseerd in mijn persoonlijke statistieken. Objectief bekeken valt dat allemaal wat tegen: vorig seizoen 8 goals en 5 assists, dit seizoen slechts 4 goals en 5 assists. Maar uiteraard is dit niet de plaats om zulks objectief te gaan bekijken. Met behulp van een dosis subjectiviteit verklaar ik in de volgende alinea's aldus het een en ander.
Eerst het goeie nieuws. Zowel mijn eerste als mijn laatste wedstrijd van deze jaargang was van een hoog niveau. Daarmee hou ik een mooie traditie in ere, leren de nodige graafwerken in het geheugen. In de jeugdreeksen was ik ook vaak heel bedrijvig in de openings- en de slotmatch van het seizoen. Het betere weer in deze periodes zou een verklaring kunnen bieden, ware het niet dat ik feitelijk helemaal niet zo goed tegen de warmte kan. We houden het er best op dat ik bij de eerste wedstrijd heel gemotiveerd ben om te beginnen en bij de laatste heel gemotiveerd om te eindigen. Om een naadloze overgang te maken naar het slechte nieuws, voeg ik hieraan toe dat ons voetbalseizoen helaas niet uit drie wedstrijden bestaat. Het middengedeelte beslaat bij ons 22 eenheden, dus je zal altijd zien dat het absolute begin en het absolute einde niet doorslaggevend zijn in het slotbilan.
Teneinde de magere doelpuntenproductie te verklaren, zou ik een hele reeks veelal flauwe excuses kunnen aanhalen. Ik ga dat natuurlijk ook doen. Op een drafje: vier wedstrijden gemist door de Chili-reis; drie wedstrijden gemist door blessures of ziekte; minstens vijf wedstrijden op halve kracht gespeeld door allerhande pijntjes; slechte arbiters gehad; pech; de ploeg dwong niet genoeg penalty's af ten bate van mijn statistieken (welgeteld twéé, waarvan één door mezelf uitgelokt); te weinig passen gekregen; enzoverder; enzoverder. Nochtans hadden al deze frustraties in één klap uitgewist kunnen zijn. De klap zou er komen, maar van uitwissen van hogergenoemde was weinig sprake. Op tien minuten van het einde van onze laatste wedstrijd, kwam ik tegen de zijlijn namelijk één tegen één te staan met een verdediger. Dit moest mijn moment worden.
Na vooral de tweede helft danig in mijn sas te zijn geweest, zou een geslaagde regenboogtrap (voor de uitleg, zie het bericht van 23-04-2009, toen er ook al een tragische afloop volgde) de kers op de taart van de match worden alsook mijn ganse seizoen redden. Maar het mocht niet zijn. Dat de beweging mislukte, tot daar aan toe, zoiets valt te voorzien. Dat een ploegmaat in mijn aanhef abusievelijk een hint zag dat ik de bal voor hem zou laten liggen, al veel minder. Gevolg: ik buig mijn hoofd naar voren, voer terzelfdertijd de mislukte beweging uit en een nanoseconde later botst mijn ploegmaat met zijn hoofd tegen het mijne en storten we allebei ter aarde neer. Er is absoluut iets niet in de haak als je enkel zwart voor ogen ziet na het uitvoeren van iets wat regenboogtrap genoemd wordt. De tegenstander kijkt verbijsterd het schouwspel aan en trapt de bal dan maar sportief buiten, zo de vernedering compleet makend. Ik denk dat dit volstaat qua rapportering over het voorbije voetbalseizoen.