Wie dacht dat ik nooit iets wereldschokkends meemaak, komt nu even bedrogen uit. Enfin, nu nog niet. Na dit tekstje gelezen te hebben bedoel ik. Wie wil blijven denken dat ik nooit iets wereldschokkends meemaak, kan dus maar beter dit tekstje niet lezen. Het zou wel eens een desillusie kunnen worden. Om te beginnen schets ik de situatie. Die laat zich vrij gemakkelijk samenvatten, dus dat treft. Peter, Tom en ik zijn namelijk gezeten in mijn studio. Het is dinsdagavond, de immer tikkende klok heeft zelfs al 30 minuten van de daaropvolgende woensdag weggeknabbeld zonder dat iemand daar erg in heeft. We drinken een biertje en praten voor de gelegenheid over serieuze onderwerpen. Over het boerkaverbod (pro), het pauselijke gezag (contra) en het belang alsook de schoonheid van onze moeders (immens) wordt een consensus bereikt.
Dan is er de knal die het gesprek doet verstommen. Een geluid dat het best te vergelijken valt met een auto die op volle snelheid tegen een andere auto botst. Gedrieën springen we uit de zetel, stormen naar het raam en zien dat er blijkbaar een auto op volle snelheid tegen een andere auto is gebotst. Het is hier dat de geoefende ramptoerist zich onderscheidt van de amateur die nooit het maximum uit zulke situatie zal kunnen halen. In een wip staan we buiten, klaar om de eerste woorden van de aangeredene op te vangen. Het is een man van een jaar of vijftig, de bierbuik en de snor zijn assorti met de rest van zijn persoon. Duidelijk in shock stamelt hij dat de andere "gelijk ne zot" kwam aangevlogen. Hier kunnen we mee verder. Op naar de andere wagen, die 50 meter verderop tegen de muur gespind is. Net als automobilist 1 is hij gelukkig niet zwaargewond - zó'n ramptoeristen zijn we nu ook weer niet -, hij staat reeds zijn verhaal te doen tegen twee hulpvaardige studenten die dezelfde reflex hadden als ons. Niet van de streek, geen idee dat hier voorrang van rechts was, luidt zijn betoog.
Na de eerste minuten van spektakel kan de neiging optreden om de aandacht te laten verslappen. Dat is nu net wat je niet mag doen, als zichzelf respecterende ramptoerist. Het komt er op aan strategische posities in te nemen, de ruimte zo intelligent mogelijk te vullen. Op die manier creëer je de illusie dat er best wel veel ramptoeristen ter plaatse zijn - een belangrijk gegeven bij accidenten van enige omvang. Helaas voor ons viel de publieke belangstelling wat tegen. Geef toe, er gaat toch niks boven de eigen versie van de feiten (eventueel vaagweg gebaseerd op getuigenissen van de slachtoffers, liefst subtiel aangedikt) uit de doeken doen tegenover concurrerende ramptoeristen, die evenmin iets met de zaak te maken hebben.
Het deed me zowaar vol mijmering terugdenken aan mijn heimat, het dorp Hees. Midden jaren '90 was het, en Hees werd 's nachts onverhoeds opgeschrikt door watersnood. 't Is te zeggen, er liepen enkele kelders onder. Dat belette hoegenaamd het gánse dorp niet om de caoutchouc botten aan te trekken en een toer rond Hees te maken. De gummizwabberende mededorpelingen kregen een hart onder de riem gestoken, steevast vergezeld met de melding dat het aan de andere kant van het dorp "nog veel erger" was. Want ja, als er iemand het kon weten, dan toch wel de dienstdoende ramptoerist zeker. De blank staande garage kreeg nog een laatste blik toegeworpen, waarna net niet likkebaardend koers gezet werd naar een volgende plek des onheils. Het moet zijn dat ik de stiel daar geleerd heb.
|