Met plezier neem ik kennis van de ijver waarmee tegenwoordig op mijn blog gestemd wordt. Mocht de schrijfijver evenredig zijn, jullie zouden nog eens wat zien. Verwacht daar nu ook weer niet te veel van. Ik denk in termen van meer tekststukjes, met altijd weer de kans dat er ineens een woord als 'schrijfijver' opduikt. Geen idee of we daar blij om moeten zijn. In elk geval ga ik blijven proberen om toch een keer of vier per maand de beschikbare letters op een zodanige wijze te rangschikken dat dit het vermaak van de lezer ten goede komt. Kwestie van jullie zoveel mogelijk in de stemstemming te brengen.
Deze keer doe ik dat door het relaas te geven van vorige vrijdag. Met een sober feestje dacht ex-huisgenoot Jelle zijn toekomstige ex-stadsgenootschap in de verf te zetten. Hij verhuist van Leuven naar Heist-op-den-Berg en maakt zo het 'ex-lijstje' langer. Gelukkig mondde het van opzet sobere feestje uit in een rijkelijk bacchanaal, inclusief dronkenschap en alles wat daarbij hoort. Elke andere afscheidsgroet zou dan ook een aanfluiting van tien jaar Leuven zijn geweest. Ik zeg dit alles zonder alcoholgebruik te cultiveren. Tenzij het ophemelen van de roes in combinatie met het verzwijgen van enige negatieve effecten ook al als cultiveren aanzien wordt, natuurlijk. Tegen sommige interpretaties sta je als goedmenende burger gewoon machteloos.
De avond begon zoals onze samenkomsten wel vaker beginnen: met een achteraf gezien verbijsterende bedaardheid. Links en rechts wordt wat smalltalk uitgewisseld, hoewel niemand van ons zeer bedreven is in deze communicatievorm. "Alles goed?" wordt beantwoord met "ja"; de aansluitende vraag "En op het werk?" met "goed"; en het slot van het drieluik "Hoe is't met de kinderen?" met "Ik heb geen kinderen". Niemand van ons heeft kinderen, maar begin dat maar eens allemaal te onthouden. Het duurt meestal niet lang of de serieuze gesprekken worden ingeruild voor het onverbiddelijke humorbejag. De lach als enige relevantie. Wanneer het humorniveau het vervolgens meer en meer moet afleggen tegen het drankgebruik, is daar Spotify, de beste uitvinding sinds de uitvinding van de muziek. Een laatste occasionele remming valt weg, muziek uit de jaren '90 luidt een nieuw hoofdstuk in. Dat is, in het kort, de blauwdruk voor alle afscheidsfeestjes die nog dreigen te volgen.
En, iemand van jullie de afgelopen week door een headhunter opgebeld? Dacht ik het niet. Ik dacht het niet, nee! Mocht een toevallige lezer dat toevallig wel hebben meegemaakt (toeval bestaat, mogelijk zelfs tweemaal op rij), wordt hem hier vriendelijk verzocht deze belevenis voor zichzelf te houden. Dit schrijven spitst zich namelijk helemaal op mij toe. Zoals wel meer tekstberichten in deze uithoek van het wereldwijde web trouwens, we moeten daar eerlijk in zijn. Ik kreeg me daar dus telefoon vorige week. Heel nietsvermoedend. Na de hoorn van de haak te hebben gehaald, nam ik akte van de stem van onze receptioniste, die polste of ze 'een vriend van een klant' mocht doorgeven. Ik antwoordde bevestigend, en raad eens wie ik vervolgens aan de lijn kreeg?
Eén alinea verder en ik geef het antwoord prijs, want jullie raden het toch nooit: een headhunter! Oké, voor de volledigheid had ik misschien zijn naam wel mogen onthouden maar toch, geef toe dat 'headhunter' een mythische bijklank heeft. Premiejager van de kenniseconomie, altijd spiedend voor alom gegeerd wild, niet omkijkend naar een lijk meer of minder om goudsplinters van tussen de modder te kunnen zeven. Meneer de headhunter stelde zich meteen voor, vroeg mijn gsm-nummer en beloofde me maandagavond terug te bellen. De geheimzinnigheid had me in zijn greep. Ik keek schichtig in het rond, beperkte me tot afgemeten antwoorden en gaf mijn collega's de indruk heel naturel bezig te zijn. Dat deed ik door ineengedoken de telefoon tegen mijn oor te klemmen, slechts sporadisch enige lettergrepen fezelend. Werkt altijd.
Uiteraard heeft die kerel mij nooit teruggebeld. Daar gaat het in feite ook niet om. Het belangrijkste is dat iemand - en niet zomaar iemand, een headhunter! - ooit - en niet zomaar ooit, vorige week! - het idee heeft gehad om zijn goudstaven met behulp van mijn talenten binnen te rijven. Ik meet me tegenwoordig dus uiteraard een gepaste air aan. 's Morgens om half tien komen binnenwaaien, ongeïnteresseerd geeuwen, met de ogen naar het plafond gericht de indruk geven dat er diepzinnige gedachten in mij huizen... da's wel het minste allemaal. Dat ze maar niet gaan denken dat ik zo'n werknemer ben die níet wordt platgebeld door headhunters allerhande. De tijd van het naast de schoenen lopen is nu echt wel aangebroken, if ever.
Zeggen dat ik momenteel als een gehandicapte door het leven ga, zou overdreven zijn. Beweren dat ik gezond, fit, kwiek, monter en fris ben, is dan weer leugenachtig. Tegenwoordig kan je er maar beter het zwijgen toe doen, wanneer het op het spuien van meningen aankomt. Of niet natuurlijk, maar dat is dan geheel op eigen verantwoordelijkheid. Want ik lach er niet mee als er zomaar platitudes over mijn fysieke toestand in het rond worden gestrooid. Wie zich daar desondanks op zijn geheel eigen verantwoordelijkheid aan bezondigt, zal de consequentie moeten dragen dat ik er niet mee lach. Zeker in gezelschap zou dit voor hoogst gênante taferelen kunnen zorgen.
De dunne lijn tussen valide en mindervalide is er natuurlijk niet zomaar gekomen. De laatste weken had ik achtereenvolgens af te rekenen met griep, een kuitblessure, vermeende hartproblemen, een haast immobiele geschaafde knie en de obligate verruïneerde grote teen. Ik mank me een weg door het voorjaar van 2012, voornamelijk richting treinen die ik toch mis wegens geen enkel aanpassingsvermogen jegens mijn status van kreupele. Eerlijk gezegd heb ik zelden rekening gehouden met de anders-, minder- en niet-validen in onze maatschappij, dus het lijkt me maar consequent dat ik dat ook niet doe wanneer die groep opeens tijdelijk met mijn aanwezigheid wordt opgeluisterd. Naar de trein van 8u37 wordt dus koers gezet vanaf 8u34 en geen minuut vroeger. Dat ik die bewuste trein vervolgens mis, beschouw ik louter als de prijs om mijn leven niet door mijn handicaps te laten domineren.
Op mentaal vlak ben ik bijgevolg echt wel goed bezig. Het fysieke gedeelte laat zich kenmerken door progressiemarge en hoop. De griep is uit het lijf, de kuitblessure is verleden tijd en een medische check-up bracht geen waarneembare hartproblemen aan het licht. Het bracht wel aan het licht dat ik geen echte topatleet ben, iets wat de dienstdoende dokter met zoveel woorden dacht te moeten herhalen. En of ik hem van antwoord heb gediend! Mocht hij een afkeer hebben van verlegen schaapachtige glimlachjes, dan zal het zijn beste dag wel niet geweest zijn, de drol. Meer gebaren maak ik daar niet aan vuil. Vanaf nu gaat alle energie naar knie en teen, die koste wat het kost klaargestoomd moeten worden voor de volgende, uiteraard levensbelangrijke, wedstrijd van Forza Mechelen B. Heelhuids aan de aftrap komen levert in het cafévoetbal nu eenmaal een onmiskenbaar concurrentieel voordeel op.
Treinritten Bilzen - Leuven zijn opnieuw wat ze geweest zijn maar niet meer wat ze ooit waren. Joyce, het mooiste meisje ter wereld, heeft een auto gekocht en laat mij en de NMBS verweesd achter. In die hoedanigheid zat ik zonet een uur lang te kniezen, tot de Joyceloze treinmobiel uiteindelijk Leuven-station binnenreed. De Heer had vandaag nochtans zijn best gedaan om overgangsmaatregelen te voorzien. Ik mocht mijn trein delen met drie mooie, stuk voor stuk van een indrukwekkende blondheid getuigende meisjes. Een multiple Joyce, moet Hij gedacht hebben. Voorwaar een gedachte die waardering verdient.
Ik ben dan ook dankbaar voor de tentoongespreide empathie, daar niet van, maar het blijft een ijdele poging om zijn vergissing van 21 jaar geleden recht te zetten. God heeft op 20 november 1991 ongelijkheid tussen zijn aardbewoners geschapen door een esthetisch superieur exemplaar af te leveren. Na het scheppen van miljarden en miljarden haast identieke stervelingen, achtte Hij de tijd rijp om eens echt te laten zien tot wat Hij allemaal in staat is. De dag dat scheppen opscheppen werd.
Tot op vandaag (eigenlijk: vooral vandaag) ben ik degene die met de gebakken peren zit. Voor je het weet koopt zo'n schepsel een auto en zit ze niet meer samen met mij op de trein. Daar houdt hogergenoemde God natuurlijk geen rekening mee. Tegenwoordig mag je zoiets zelfs niet meer luidop zeggen of je wordt verweten een atheïst te zijn. Ik heb het in elk geval luidop geschreven, met vingers die van op grote hoogte op het klavier denderen, en ga nu nog wat voortkniezen, in het volle besef dat kniezen verliezen is.
Mijn eerste alinea heb ik net getypt en ook integraal weer gedeletet. Jullie merken er waarschijnlijk dus weinig van, tenzij ik het expliciet zou aanhalen. Bij deze. Het mag dan wel zijn dat een alinea over mijn wisselvallige gezondheid en alles wat daarbij komt kijken (griep) weinig opbeurend leesvoer is, ik moet natuurlijk wel enig materiaal hebben om de writer's block te omzeilen. Vandaar dat ik het schrappen van de oorspronkelijke alinea goed in de verf zet, de jump start voor de nieuwe tekst is zo meteen een feit. Een nieuwe invalshoek is ook snel gevonden. Daar zorgde deze week een kleine Argentijn voor, die op zijn eentje de voetbalkunst weeral naar een nieuw hoogtepunt voerde.
Lionel Messi is zijn naam. Profvoetballer zijn beroep, al lijkt dat te veel eer voor de tienduizenden andere profvoetballers op deze planeet. Ik heb nog eens wat YouTube-filmpjes in detail bekeken en kan niet anders dan besluiten dat hij wel degelijk een ander ambacht uitoefent dan zijn schijnbare collega's. Je kan net zo goed beweren dat de afwasser en de chef-kok van een sterrenrestaurant hetzelfde doen, in het andere geval. Messi lijkt als enige over een geheime toverformule te beschikken. Hij brengt in de praktijk wat ik met FIFA '95 op de Sega kon: door als een krankzinnige op de 'B'-toets te rammen drie keer sneller lopen dan de tegenstanders. Waar het esthetische aspect er onherroepelijk bij inschoot in het Sega-tijdperk, heeft Messi in het real life-tijdperk de schoonheid gracieus in zijn spel verweven. De bal plakt aan zijn voet en vice versa; dankzij kattenpootjes links en rechts tolt hij voorbij wanhopige verdedigers; in geval van ook maar een meter ruimte in de buurt van de backlijn deponeert hij de bal clean tegen de netten.
Het genie van Messi gaat verder dan wat voor mogelijk werd geacht, verder dan jongensdromen. Zijn vijf goals tegen Leverkusen vormen een nieuw hoogtepunt in een lange rij. Op volle snelheid een bal uit de lucht plukken en vervolgens zowel met links als rechts (bij twee verschillende gelegenheden weliswaar, tegelijkertijd is zelfs voor Messi een brug te ver) over de keeper lobben: het oogt evident maar het is onmogelijk. Aan het ogenschijnlijke gemak herkent men de ware kunstenaar. Mijn besluit is voor de gelegenheid een oekaze die geen tegenspraak verdraagt. Messi is de beste voetballer aller tijden. Messi is de grootste sportman aller tijden. Messi is de voornaamste hedendaagse kunstenaar. Op zijn minst.
De maanden januari en februari zijn niet de favoriete maanden van de payroll advisors onder de bevolking. Met het oog op een boeiende tekst bespaar ik jullie de details, maar wie denkt dat het iets met wetswijzigingen, bruto, netto, fiscaliteit en verbetering van de DMFA te maken heeft, komt aardig in de buurt. Wie effectief het begrip 'DMFA' kent, raad ik bij deze trouwens aan eens wat buiten te komen. Enkel een beroepsmatig contact kan eventueel gelden als excuus. En dan nog. Wat er ook van zij, ik ben hier niet om anderen te verblijden met goede raad. Zoals wel vaker is mijn schrijven vooral therapeutisch van opzet.
Niet zozeer het vele werk bezorgt mij hoofdbrekens, noch het feit dat ik een aardig deel van dat werk helemaal zelf gecreëerd heb door vakkundig (nu ja) dingen fout te doen. Het zorgwekkende schuilt 'm eerder in de figuur van de reddende engel. Of toch tenminste het reddende engelengezang. Voor het eerst in vier jaar staat onze radio niet afgestemd op Studio Brussel maar wel op, godbetert en hou u vast, Q-Music. Dat terwijl ik nog liever een trog stront leeglepel, een ritje maak op een bakfiets of een halve dag naar Q-Music luister dan een dag naar Q-Music te luisteren. Wie vertrouwd is met het ABC van de muziek, houdt zich nu eenmaal ver van Q.
Hoe kan dat dan zo, dat onze radiofrequentie niet alleen een dergelijke verderfelijke verandering heeft ondergaan, maar dat ik het zelfs nog behaaglijk schijn te vinden ook? Wel, dat heeft alles te maken met de nineties-week op Q-Music. Elke weekdag tussen negen en vijf geeft een top-500 zich gaandeweg bloot. De samenstellers van deze top-500 mogen dan wel de Q-luisteraars zijn (dat zal je altijd zien), het deert deze keer nauwelijks. Beschermd door de deken van de nostalgie houdt zelfs R Kelly zich moeiteloos staande. Om nog maar te zwijgen van de myriade boysbands, one hit wonders, topgroepen op hun hoogtepunt, de ontluikende Nederlandstalige pop en natuurlijk de nooit meer te evenaren eurodance. Zo ongeveer mijn hele jeugd is deze week voorbij geflitst, en de vraag of me dat nu oud doet voelen dan wel terug jong, drong zich niet al te nadrukkelijk op. Q is good for me, de volle vijf dagen lang.
Deze blog moet dringend terug in gang gezet worden. Het Belgische wielerseizoen kan dus maar beter officieus van start gegaan zijn, kwestie van een goeie aanleiding te hebben. En jawel hoor, van start ging het. Na maanden van winterslaap en warmdraaien in het verre Midden-Oosten is het terug tijd voor de koers. Sprinten tegen de hellingen, dokkeren over de kasseien, beuken tegen de wind, het hoort er allemaal bij voor het wielergild. De eerder passieve wielerliefhebbers, waartoe ik behoor, kunnen zich dan weer beperken tot het zitten in de zetel. Een duidelijke rolverdeling is immer van groot belang, zo niet zal je altijd zien dat het in het honderd loopt.
De eerste voorjaarsklassieker heb ik nochtans niet in de zetel doorgebracht. Terwijl Sep Vanmarcke tot verbazing van iedereen Tom Boonen te snel af was, waste Forza Mechelen B kinderlijk gemakkelijk het varkentje FC La Folie. 5-1 werd het, wat contradictorisch genoeg de afgang in de heenmatch (zie de blog van 17-10-2011) postuum nog pijnlijker maakt. Ook de volgende zaterdagen zal mij eenzelfde lot beschoren zijn: thuiskomen na de match en meteen zenuwachtig de wondere wereld van teletekst verkennen. Nu wil ik wel toegeven dat teletekst zijn status van meest futuristische informatiemedium al even kwijt is, maar voor mij heeft het nog niks van zijn magie verloren. Pagina 400 consulteren en één seconde later wordt duidelijk wat het resultaat is van 200 kilometer wroeten en afzien. Ik blijf dat fascinerend vinden.
In deze tijd van het jaar dwalen mijn gedachten ook regelmatig nog eens af naar de jaren dat mijn broer koerste. Alles en iedereen in het ouderlijke huis van Tsigalko stond toen in het teken van het wielrennen. De huiscoureur moest en zou in de allerbeste omstandigheden aan de start gebracht worden. Heel veel rijst met kip gegeten toen. Uiteindelijk zou het drie overwinningen, de titel van vice-kampioen van Limburg en ontelbaar veel dichte ereplaatsen opleveren. De stille droom van een profcarrière is nooit bewaarheid, maar desondanks waren het mooie namiddagen van hoop die we altegader in zo ongeveer elk Belgisch gehucht gesleten hebben. Het belang van de uitvinding van het wiel mag nooit onderschat worden.
We zijn zondag 5 februari, 23u20 wanneer ik deze woorden typ. Wanneer ik de woorden typ die aangeven dat we zondag 5 februari, 23u20 zijn, dus. Ik zit hier rare dingen te doen. Hoe dan ook, het is 5 februari en het jaar 2012 heeft al vijf vrijdagen achter de rug. Daarmee zit 2012 perfect op schema. Door kalenderspecialisten wereldwijd was immers lang op voorhand voorspeld dat de datum van vandaag corresponderen zou met exact vijf afgewerkte vrijdagen. Tot daar dus alles goed. Wat de persoonlijke invulling van die vrijdagen betreft, is er wel iets vreemds aan de hand. Waar ik me op vrijdagavonden gelegen tussen grofweg 2006 en 2011 steevast beperkte tot grofweg zuipen, worden de vrijdagavonden van deze nieuwe jaargang opeens gekenmerkt door een heel ander patroon.
Na vijf vrijdagen kan er wel een veralgemening af: in plaats van op café te drinken en versierd te worden door het andere geslacht (ik ben heel erg knap, nvdr), breng ik mijn vrijdagavonden de laatste tijd uitsluitend in gezelschap van televisie of laptop door. Het nieuwe jaar heeft op de een of andere manier voor een gigantische stijlbreuk gezorgd, het aantal binnenshuiselijke vrijdagavonden overtreft nu al zonder overdrijven de som van de vorige twee volledige jaren. Mét overdrijven zelfs de som van makkelijk de vorige tien volledige jaren. Naar redenen is het zoeken. En vinden. Zowel vrienden, het weer als mijn frisheid op het einde van de week lijken dit jaar te hebben uitgekozen om het te laten afweten. Championship Manager 01-02 daarentegen, profileert zich in 2012 ten volle. Zo wordt het moeilijk natuurlijk. De kans dat er ook maar een enkele toekomstige vrijdagavond bestand zal blijken tegen deze funeste combinatie, is heel, héél erg klein te noemen.
2012 lijkt op meerdere vlakken een plotsklapse verandering in te luiden, die ik nog wil accentueren door voor het eerst op hetzelfde moment twéé blogs te lozen. Dat is één of zelfs twee meer dan normaal. Helemaal in lijn met dat verdomde 2012. Neem nu de treinen dit weekend. Ze reden op tijd, hahaha. Nee, even serieus nu. Ik pendel al tien jaar in het weekend tussen Leuven en Bilzen, en nooit is het tot een gesprek gekomen met meisjes op de trein. Om te beginnen vind ik dat geen plaats om kennis te maken met nieuwe mensen, terwijl de rest van de coupé toekijkt en toehoort. En daarbij wil ik op de trein gewoon lezen en moet voor de rest iedereen zijn bakkes houden. Zaterdag dacht een niet geheel onaantrekkelijk meisje daar anders over. Ze sprak me aan over iets treingerelateerd en bleef vervolgens maar kletsen over vanalles niet-treingerelateerd. Door op een goed half uur tijd twee keer een zin te beginnen met "Ik ben gene racist, maar..." heeft ze in elk geval afgedaan. Niet omdat ik zo politiek correct ben, wel omdat pseudo politiek correct taalgebruik me doet overgeven. Zinnen als "Ik ben een racist hoor, van mij mogen alle Marokkanen op de brandstapel" zouden tenminste van een verfrissende invalshoek getuigen.
Dan toch liever het meisje waarmee ik op zondag in gesprek raakte. Ten eerste omdat zij ervan afzag bovengenoemde zin in haar fraaie mondje te nemen. Ten tweede, ten derde, ten vierde en ten oneindigste omdat dit bewuste meisje al eerder in mijn blog figureerde, op 18 september vorig jaar. Zij is het mooiste meisje ter wereld, tenzij ik haar hier zit te verwarren met een andere treinreizigster. In elk geval, een verdacht vroege trein in Bilzen (trouwens bedankt daarvoor, NMBS) noopte haar ertoe de debatten te openen. We spraken wat meer dan strikt noodzakelijk was, wachtten samen op onze aansluiting in Hasselt en zij besloot nadien om tussen Hasselt en Diest haar goddelijke verschijning recht tegenover de mijne neer te vlijen. Eigenlijk leken we in alles al op een getrouwd koppel. Enkel haar naam was tot het laatste ogenblik een hiaat in ons huwelijkscontract. Dus ik vroeg haar naar haar naam, waarop zij antwoordde met haar naam. Dat leverde dankbare inspiratie op voor de titel boven dit stukje, die zonder concurrentie de meest relevante woordspeling aller tijden vormt.
Telewerken is een grappig woord. Althans, dat dacht ik tot deze morgen kwart voor negen. Ik had mij stellig voorgenomen om de ironische lading die in het woord schuilgaat ten volle te benutten. Een beetje televisiekijken en een beetje werken, dat zou mijn dag worden. De nationale staking had mij toch niet voor niks tot thuiswerken veroordeeld zeker. Een ideaal moment om de digicorder lustig te laten ronken dus, onderwijl wat telefoons en mails beantwoordend, als het echt moet. Ik zag het eigenlijk allemaal best zitten, kortom, mijn hoogstpersoonlijke, hoogst tersluikse gezapigheidsactie - uiteraard met de pyjama als battle dress.
Het draaide helaas even anders uit. Uit studies is al gebleken dat thuiswerkers in feite productiever zijn dan hun collega's op de werkvloer, maar eerlijk gezegd heb ik nooit in studies geloofd. Wanneer ik echter de (waarschijnlijk niet volledig representatieve) steekproef van de populatie bestaande uit mezelf extrapoleer, kan ik niet anders dan op zijn minst de studies omtrent telewerken gelijk geven. Ik ben vandaag ruim twintig minuten vroeger begonnen dan anders, nam tien minuten minder middagpauze en stopte 's avonds op het min of meer gebruikelijke uur. Het televisionele aspect van de telewerkdag beperkte zich noodgedwongen tot één schamele aflevering van 'Weeds'. Mijn pyjama heb ik dan weer wel van begin tot einde met fierheid gedragen, ik heb ook zoiets als eergevoel.
30 januari 2012 zal dus doorgaan als de dag waarop wederom een illusie in vlammen opging. Ik ben officieel een goed gedrilde soldaat van de kenniseconomie, die zelfs wanneer er niemand toekijkt slaafs zijn ambt uitvoert. Achteraf wel een beetje mokken over deze gang van zaken, zoals het trouwe volgelingen eigenlijk in zekere mate betaamt. Gelukkig kan er vanaf morgen weer op kantoor gewerkt worden. Zo kan ik voor mijn onder alle omstandigheden loyale arbeid tenminste weer de aanwezigheid van controlerende machten inroepen.
De Championship Manager 01-02-wittebroodsweken zijn nog steeds in volle gang. Zoals in de good old days gebruik ik de Britse pond als munteenheid, strooi deze harde virtuele valuta in het rond op de transfermarkt en ben ik werkelijk gestrest als een spannende match op zijn einde loopt. Ze zullen dus van ver moeten komen om mij van mijn nieuwe oude verslaving af te houden. En dat deden ze. Hier zit ik dan, aan mijn laptop zonder dat er zich in de buurt een fictieve voetbalwedstrijd ontrolt. De lengtebepaling die instaat voor het "van ver komen", bedraagt 50 meter, of toch daaromtrent. De "ze" die deze afstand moest overbruggen om mij van mijn nieuwe oude verslaving af te houden, is eigenlijk enkelvoudig van aard. Het betreft één enkel reëel (!) doelpunt, gescoord vanaf de middenlijn.
De auteur van dat doelpunt is dezelfde als de auteur van deze blog. Dat treft natuurlijk, zulke heroïsche verhalen kunnen maar beter uit eerste hand verteld worden. De auteur, laten we hem voor het gemak Tsigalko noemen, veroverde in de ultieme slotfase bij een 4-5-voorsprong de bal links op het middenveld, liet zijn arendsblik over de vijandelijke helft glijden, ontwaarde een doelwachter die zijn veilige territorium enkele meters achter zich had gelaten, trapte zo hard hij kon en zag vervolgens de bal in de gapende doelmond hobbelen. Hij (hier uiteraard met een hoofdletter geschreven wegens het eerste woord van een nieuwe zin, maar twijfel er vooral niet aan dat die hoofdletter er hoe dan ook zou hebben gestaan) behield zijn eeuwige cool in de seconden na het exploot, stak werktuiglijk zijn handen in de lucht en reageerde begripvol op de uitzinnige reacties van zijn ploegmaats.
Om maar eens eerlijk te zijn: het is moeilijk om convenabele feestelijkheden te voorzien voor een dergelijk doelpunt. Niet per se vanwege de schoonheid ervan, wel per se vanwege de locatie. Waar in godsnaam naartoe lopen, wetende dat de middenstip pakweg tien meter verder ligt? Een koprol doen op de middenlijn is ook zo raar. In de armen van de trainer vliegen ligt praktisch moeilijk, wegens te weinig aanloopruimte voor een deftige sprong en geen trainer. En een cornervlag om mee te zwaaien bevindt zich evenmin op wandelafstand. Bescheidenheid voorwenden dus, daar is de kersverse fabrikant van een wereldgoal min of meer toe veroordeeld in deze situatie. Tenzij de gelukkige natuurlijk over een eigen blog beschikt, in dat geval kan er achteraf nog wel wat worden rechtgezet. Waarvan akte.
Ik heb deze week ingezet gelijk een baas: met twee verlofdagen. En zo zet ik dus meteen ook deze blog in. Wie dacht dat ik de verlofdagen in kwestie niet tot nut van mezelf heb aangewend, komt belogen en bedrogen uit. Ik heb namelijk, in volgorde van belangrijkheid, de update van Championship Manager 01-02 op mijn laptop geïnstalleerd, een laptop gekocht en nog wat andere dingen gedaan. Over dat laatste wil ik het eigenlijk niet hebben, misschien dat dat al duidelijk was. Dit schrijfsel spitst zich toe op de geslaagde installatie van de geüpdatete versie van de legendarische game Championship Manager 01-02. Aangezien '01' staat voor het jaartal 2001 en '02' voor, jawel, 2002, was een update wel vandoen.
Een eerste poging om de installatie te voltooien ging een jaar of twee geleden jammerlijk de mist in. Dat had alles te maken met de sputterende computer, die sneller dan mijn oven van nul naar honderd graden ging. Voorts mag mijn complete ICT-onkunde niet direct als een pluspunt worden beschouwd. Laat mij alleen met enige software en een halfuur later doemen de eerste zelfmoordgedachten op. Maar nu is het dus gelukt, met behulp van een nagelnieuwe laptop en een gebrek aan zelfmoordhandelingen tijdens het drie uur durende proces waarbij afwisselend een crack, een patch en een data-update ettelijke keren gedownload en weer verwijderd worden. Ik ben uiteraard fier op mezelf maar, zoals je altijd zal zien wanneer er een 'maar' in de zin voorkomt, er is een maar.
Maar, dus, ik maak het mezelf niet bepaald gemakkelijker met dit spel binnen handbereik. Om niet te zeggen dat ik mijn toekomst of wat daar nog van overbleef eenvoudigweg gehypothekeerd heb. Championship Manager 01-02 is verslavende shizzle (inderdaad, mijn vocabularium is een nieuw jaar ingetreden), bovendien de enige verslaving waar ik echt vatbaar voor lijk. De tijden dat er steevast boter aan mijn muis hing omdat eten nu eenmaal gepaard ging met gamen, liggen nog vers in het geheugen. In tegenstelling tot heroïnejunkies zal ik alvast niet hevig vermageren, dat is het positieve. Mijn toekomstig isolement is het negatieve. Daarom deze warme oproep aan jullie, lezers, die al bij al nog maar zelden gemobiliseerd zijn de afgelopen jaren: zeg het als ik raar doe. We zullen dit gevecht samen moeten aangaan.
Gelukkig nieuwjaar iedereen! De ironische lading van deze woorden ontgaat mij niet. De 'iedereen' in kwestie beperkt zich hier immers noodgedwongen tot de lezers van mijn blog, wat derhalve neerkomt op zo ongeveer niemand. Mij valt echter weinig te verwijten. Ik heb de heilwensen aan iedereen aangeboden; als er aan de vraagzijde vervolgens zo ongeveer niemand tegenover staat, is dat niet mijn fout. Heel anders was het geweest wanneer ik "Gelukkig nieuwjaar zo ongeveer niemand!" had gezegd. Dan was er sprake geweest van slechte wil van mijn kant die moeilijk te rijmen valt met alles waar 2 januari voor staat: een nagelnieuwe jaargang en goeie wil van mijn kant.
Deze eerste alinea maar om aan te tonen dat ik ook in 2012 niet verlegen zit om een filosofische gedachtegang links en een maatschappijkritische overpeinzing rechts. Ik weet niet of iemand daar per se blij om moet zijn. Wat ik wel weet, en wat ook een handige overgang vormt naar de rest van deze tekst, is dat ik het jaar op een nogal atypische manier heb ingezet. Voor de eerste keer in dit hele millennium ging de overgang van oud naar nieuw (terzijde: het omgekeerde zou ook wel eens tof zijn) niet gepaard met sloten alcohol. Het bleef bij één schamel pintje, louter ter afwisseling. Niet dat ik mijn leven ga beteren of zo. Het waren de ziektekiemen die mij tot deze ingrijpende maatregel dwongen. Ik kotste van vrijdagnacht tot zaterdagmorgen mijn maag leeg, lag zaterdag overdag knock-out in de zetel en vierde daaropvolgend het nieuwe jaar. In een andere volgorde zou mijn 'nieuwjaarsweekend' helemaal niet atypisch zijn, nu ik er zo over nadenk. Besluiten doe ik dan maar met het herhalen van een oude blogwijsheid: het belang van volgordes kan moeilijk onderschat worden.
Het is misschien niks persoonlijks, maar de ziektekiemen hebben mij op deze laatste dag van 2011 stevig in de greep. Ik laat mezelf echter niet verleiden tot de kortzichtige conclusie dat dit symptomatisch is voor het zo goed als afgelopen jaar. 2011 had net als de voorgaande jaren zijn ups, zijn downs en vooral alles daartussenin. En natuurlijk zijn eindejaarslijstje op 31 december, een traditie die vandaag alweer de vijfde verjaardag viert.
Beste film: The Adventures of Tintin - The Secret of the Unicorn
Beste lied:
1. Lykke Li (The Magician remix) - I follow rivers
2. Lana Del Rey - Video Games
3. Goose - Synrise
4. Noel Gallagher - The death of you and me
5. Rihanna & Calvin Harris - We found love
6. Alice Gold - Runaway Love
7. Coldplay - Paradise
8. Rihanna - Man Down
9. Joe Goddard & Valentina - Gabriel
10. Intergalactic Lovers - Delay
Beste tv: The Big Bang Theory, Dexter, Entourage, Basta!, Parijs-Roubaix, alles van Philippe Gilbert en Lionel Messi
Deze blog is een beetje in een winterslaap gesukkeld. Niet dat iemand daar last van lijkt te hebben. Integendeel, niemand lijkt daar last van te hebben. De wereld draait lustig verder en jeremiërende menigtes houden zich ver van mijn voordeur. Het spoorverkeer werd nog wel eens platgelegd tussendoor, maar ook daar lag een andere (hoewel minstens even onzinnige) reden aan ten grondslag. Ik zou uit dit alles conclusies kunnen trekken maar ga dat uiteraard niet doen. Er worden tot nader order geen stekkers uitgetrokken en, verhip, ik trakteer jullie zelfs nog eens op een ouderwets lijstje. Omdat het Kerstmis is en ook wel omdat ik van lijstjes hou. Daarom, exclusief, Tsigalko's favoriete komische tv-personages:
1. David Brent (Ricky Gervais), The Office UK Geen twijfel over de numero uno. David Brent is "a friend first, boss second, entertainer third". Hij plakt dure woorden aaneen tot onverstaanbare zinnen, gedraagt zich als een hipster, neemt zijn personeel in beslag met foute grappen en is arroganter dan een bus vol Hollanders. Ricky Gervais doet het onmogelijke door, ondanks al deze niet zo fraaie eigenschappen, bij de kijker toch sympathie op te wekken voor de eenzaat die David Brent eigenlijk is. Pijnlijk grappige televisiegeschiedenis.
2. Basil Fawlty (John Cleese), Fawlty Towers Hoewel Fawlty Towers al meer dan dertig jaar oud is, zit er nog geen enkele sleet op de humor. Integendeel zelfs. Seksisme en racisme was indertijd nog niet zo'n punt, waardoor Basil Fawlty naar onze normen heel ver kan gaan in zijn politieke incorrectheid. Hoe de complete wacko Basil Fawlty voortdurend schippert tussen het afranselen van zijn Spaanse hulpje Manuel en het in de kont kruipen van zijn hotelgasten met adellijk bloed, blijft ook zoveel jaar na datum nog het beste wat schizofrenie te bieden kan hebben.
3. Chandler Bing (Matthew Perry), Friends Een top drie zonder Friends-personage zou heiligschennis zijn. Chandler Bing vormt de logische afvaardiging van een reeks die het van zijn snelle, gevatte, scherpe humor moest hebben. Hij is een scherpschutter met een mitrailleur, altijd en overal met een sarcastische aanvulling in de aanslag. Zoiets wekt mijn bewondering, ook al heeft Chandler dan misschien in tegenstelling tot mij een team van 850 scenarioschrijvers achter zich staan. Hoe dan ook, Chandler Bing is, zonder sarcasme, een absolute topper met sarcasme.
4. Dave (Arj Barker), Flight of the Conchords De enige echte eindbaas van deze selectie. Dave (geen achternaam nodig) is nooit van iets onder de indruk, duldt geen enkele tegenspraak en staat hoofdpersonages Bret en Jemaine over om het even welke maatschappelijke kwestie bij met woord en daad, gevraagd of ongevraagd. Mocht Dave niet fictief zijn maar een persoon van vlees en bloed, zijn cool zou volstaan om de opwarming van de aarde nog een paar decennia tegen te houden. Tot slot deel ik graag één goeie raad, geheel in de sfeer van de warme feestdagen: "It shouldn't matter where you are from when love's involved. It's like that movie - "Interracial Hole Stretchers 2" - she was white; they were black. But it didn't matter in the end, did it? Because they were in love."
5. Sheldon Cooper (Jim Parsons), The Big Bang Theory Sheldon Cooper is een geheel uit fobieën, mentale aandoeningen en sociale gebreken opgetrokken geek. Zijn leven ligt vast in de meest onbegrijpelijke structuren en dat zullen zijn vrienden geweten hebben. Ondanks zijn buitengewone intelligentie slaagt hij er niet in op een normale manier een gesprek te voeren of de simpelste grappen te begrijpen. Wanneer Sheldon kwaad wordt, begint zijn rechteroog werktuiglijk te pinken; wanneer Sheldon zelf een van zijn vrienden 'fopt', begeleidt hij dit gegeven steevast met een uitgelaten 'Bazinga!'. Jim Parsons is zonder discussie dé nieuwe ster aan het humorfirmament. Ook al is humor dan geen wetenschap.
Een volmaakte regenboog boort zich doorheen een diepgrijs wolkenpak boven het berkenbos tussen de stations van Bilzen en Diepenbeek. Ik neig ernaar hier enige symboliek in te zien, al weet ik niet goed welke. Het loutere aanschouwen van dit tafereel is op zich al een wonder: zet mij op een trein en ik begin te lezen, wars van wat er zich in de wijde wereld buiten mijn vierkante meter mag afspelen. Maar vandaag had ik er de kracht niet voor. De intensiteit van mijn onvoorziene heen-en-weer Leuven - Bilzen (aankomst in Bilzen om 14u11, vertrek om 14u49) was te hoog geweest. In goed 22 van de 38 minuten die tussen mijn aankomst en vertrek in lagen, stond het afscheid van huishond Rakker op het programma. Tweeëntwintig minuten de tijd om de appreciatie voor 14 jaar en 3 maanden trouwe dienst passend uit te drukken, alvorens ingescheept wordt voor een allerlaatste bezoek aan de veearts. Minuten zijn zelden waardevoller.
1997 was het alweer toen mijn moeder vanuit de keuken mij en mijn broer appelleerde, weg van onze spelconsole (Sega? Of toch al Playstation?). In haar handen: een rode mand met daarin een petieterige, doodsbange Jack Russell-puppy. Volgens moeder werd hij in het nest Rakker genoemd, omdat hij een rakker was - gelukkig maar dat hij niet bekend stond omwille van het onderschijten van zijn broertjes en zusjes. Zijn naam is altijd Rakker gebleven, hoewel die 'hij' eigenlijk een 'zij' bleek te zijn en zo de naamgevingsprocedure nog meer in een slecht daglicht stelde. Desalniettemin is dit issue na dag 1 nooit meer ter sprake gekomen.
Mijn broer en ik stonden eerst sceptisch tegenover onze nieuwe huisgenote. Hadden we al niet Scruffy in huis, een volslanke labrador die al genoeg aandacht opeiste? (Geen idee waarom ik hier retorische vragen zit te poneren waarop jullie het antwoord hoe dan ook niet kunnen weten. Ik zal gewoon helpen: ja, dat hadden we.) Scruffy was toentertijd dankzij haar bovenmenselijke vraatzucht en bovenhondelijke intelligentie een levende legende. Vandaag de dag en tot het einde der dagen is zij een legende zonder meer. Maar Rakker paste zich wonderwel aan haar kolossale vriendin aan, bracht vijf puppy's op de wereld, maakte Scruffy's verscheiden mee, was getuige van de intrede van nieuwe speelkameraad (en vrij geschifte) Toby en beleefde tot slot de eedaflegging van onze nieuwe regering. Toen vond ze het welletjes, ze heeft nu echt wel alles gezien. Mijn gedachten gaan uit naar de hondenhemel.
"Ik ben vier weken weg en lap, jullie halen 9 op 12. Ik kan hier godverdomme mijn rug niet draaien of we verliezen alweer 3 punten." Pijnlijke waarheden kunnen maar best gemaskeerd worden door goeíe grappen. Van het eerste, de pijnlijke waarheid, ben ik zeker; of het al dan niet een goeie grap betreft, is niet direct objectief meetbaar, daarvoor reken ik vooral op jullie milde oordeel. Bij wijze van troostprijs kunnen jullie mij dit wel gunnen, denk ik zo. Want het stak natuurlijk wel ergens. Recht in mijn hart, om heel precies te zijn. Dat Forza Mechelen B uitgerekend mijn afwezigheid te baat neemt om op vier weken tijd drie keer te winnen. Op die manier laat Forza Mechelen B wel heel erg uitschijnen dat het mij feitelijk helemaal niet nodig heeft, terwijl ik het net haat wanneer Forza Mechelen B signalen in die richting uitstuurt.
Maar goed, zand erover. Wat gebeurd is, is gebeurd. We hebben allebei fouten gemaakt en beginnen nu terug met een propere lei. Forza Mechelen B moet leren om niet meer zo opvallend veel te winnen wanneer ik er niet bij ben. Ik daarentegen, moet ervoor zorgen dat Forza Mechelen B niet meer zo opvallend veel verliest met mij op het veld. Zo komen we er hier uiteindelijk beide sterker uit. Forza Mechelen B zou zich bijvoorbeeld kunnen spiegelen aan mijn dienstbetrekking, die op dit vlak weinig te verwijten valt. Op de werkvloer werd mijn absenteïsme immers in veel mindere mate aangegrepen om mijn overtolligheid te illustreren. Zoals het hoort, liepen er een aantal dingen mis omdat ik er niet was. Zoiets getuigt tenminste van respect. Eat that, Forza Mechelen B!
Als een ideale voorbereiding impliceert dat je best niet uitgehongerd en doodmoe aan een trektocht begint, dan hadden wij geen ideale voorbereiding. De detoxicatie van het lichaam had zijn tol geëist, en het feit dat mijn slapeloosheid nog beter gedijt in buitenhuiselijke bedden is ook al niks om vrolijk van te worden. Maar, wenselijk of niet, vijf dagen ontbering in natuurpark in Torres del Paine stonden nu eenmaal op het programma. Een belangrijk pluspunt was alvast dat de noord-zuid-tussenvlucht ons opnieuw richting zeeniveau had geloodst. Het eten smaakte mij als bij toverslag weer als voorheen, de komende dagen zou het honger lijden enkel en alleen te wijten zijn aan een gebrek aan voedsel. Van een opluchting gesproken.
Op de eerste dag was het meteen goed raak. We kwamen in de namiddag toe voor een ogenschijnlijk gemakkelijke etappe. Wat we toen nog niet wisten is dat a) er altijd een stormwind staat in Patagonië; b) die wind de hele dag in ons nadeel zou zijn; c) de begrotingsonderhandelingen in België zeer stroef verliepen. Waarbij punt c slechts weinig relevant was. Na een goeie tien minuten zat ik wel zo ongeveer door mijn beste krachten heen. Het was dan ook puur op wilskracht - een modus operandus die je in feite pas op de vierde of vijfde dag zou verwachten - dat de eerste kampplaats werd bereikt. Maar wat voor één! Op een heuvel, tussen de bomen, gelegen pal naast een gigantische gletsjer. Het surrealistische beeld van die gigantische ijsmassa tussen al dat groen maakte op zijn minst een deel van de surrealistische inspanningen om er te geraken goed. De tweede dag kondigde zich zelfs nog lastiger aan, met de gehele terugweg van dag 1 plus nog eens 7,5 kilometer extra. De wind besliste er gelukkig anders over. In vliegende vaart werd kampplaats 2 bereikt, desondanks met opspelende pijn in elk lichaamsdeel dat voor de handeling van het wandelen instaat.
Vanaf dag 3 deed de miezerregen zijn intrede. Vreemd genoeg hadden deze door en door Belgische maar tevens ook door en door klote weersomstandigheden een gunstig effect op ons algemeen welbevinden. We kregen het aardig onder de knie om richtpunten uit te zetten en er vervolgens 'in één trek door' naartoe te knallen. Een douche en stevig driegangenmenu op het einde van de dag versterkten de overtuiging dat deze onderneming weleens zou kunnen lukken. Dag 4 betekende dan ook de hoogmis van onze viriliteit en fysieke oerkracht. Als ware flandriens werden slagregens en hagel getrotseerd, om in een recordtempo (ik zeg duidelijk een recordtempo en niet het recordtempo, laat daar vooral geen twijfel over bestaan) de op papier moeilijkste tocht tot een goed einde te brengen. De korte laatste etappe was vervolgens niet meer dan een formaliteit - helaas het soort formaliteit dat verschrikkelijk veel pijn doet aan rug en benen, maar allez. Torres del Paine was hoe dan ook succesvol bedwongen. Om dat te vieren (en ook wel omdat het van in het begin op de planning stond) werd nog twee dagen kunstenaarsstad Valparaiso en één dag Santiago aangedaan. Als ultiem slotakkoord kregen we een halfuurtje voor ons vertrek naar de luchthaven nog een laatste keer Soulsister te horen, met een symboliek die neigt naar ongeloofwaardigheid.
San Pedro de Atacama zou instaan voor zowel het beste als het slechtste van onze reis. Het beste kwam eerst - we hadden niet te kiezen. San Pedro is een microkosmos van toeristen, een niemendal vol zandweggetjes, restaurants en pubs. De dagtemperatuur zakt niet onder de 35°C, het aantal echte regendagen is drie en het is er droog (je zal het altijd zien: van het moment dat een opsomming de grens van twee overschrijdt wordt het algauw irrelevant). Na de eerste week elke avond een andere verblijfplaats te hebben gekend, verbleven we nu zes nachten in de Hemel van het Noorden. Tijd genoeg om een aantal schitterende excursies te doen. Tijd genoeg ook om een heleboel mensen te leren kennen.
Verreweg de meest markante van die heleboel was een Belg. Zijn naam is zo doordeweeks dat hem oneer zou worden aangedaan, mocht ik er hier melding van maken. Ik hou het dus bij het meer raadselachtige 'de Belg'. De Belg woont intussen zeven maanden in Chili, baat een klein hostel uit, organiseert avontuurlijke excursies, doet iets onbepaalds met software en smoort sneller joints dan de schaduw van Bob Marley. Volgens onze immer enthousiaste Australische Part III-reisgenote is hij bovendien like the smartest person ever. Ook reisgezel Tom was aardig onder de indruk van zijn flegma en wijsheid. Zodoende had ik de Belg al voor onze eerste ontmoeting omgedoopt tot 'de goeroe', een beloftevolle sekteleider in de dop. Zijn uiterlijk kon alvast moeilijk méér hiermee corresponderen. Een ranke, graatmagere man met de blonde haren samengeknoopt in een staart en een lamatand als amulet rond de nek is alleszins het beeld dat ik heb van een sekteleider.
Van zijn wijsheid was ik niet direct overtuigd. Ondanks eerdere beloftes bleek het zo ongeveer onmogelijk om voor ons (een groep van zes) transport te regelen naar de bronnen van Puritama, 35 kilometer hogerop. Werkelijk alles liep mis, en met werkelijk alles bedoel ik eveneens zijn hond die tussen twee joints door was weggelopen en die we met zijn allen moesten gaan zoeken (zonder succes overigens). Met de nodige onnodige uren vertraging vertrokken we dan toch naar de - het moet gezegd - paradijselijke waters van Puritama. Net toen mijn scepsis op zijn hoogtepunt stond, begon de Belg inderdaad blijk te geven van een bovengemiddelde intelligentie. Hij is zo het type dat een steen opraapt en begint te vertellen over hoe graniet gevormd wordt; dat de werking van de Bermuda-driehoek uitlegt aan de hand van een waterval; dat de algemene uiting van honger vanuit de groep achteloos beantwoordt met "wacht even, ik laat jullie zodadelijk een plant zien die jullie kunnen eten". Zijn ontwapenende vriendelijkheid en goed gevoel voor humor (= lachen met mijn grappen) deden mijn laatste restje argwaan wegsmelten.
Het was dan ook vol goeie moed dat ik de volgende dag bij hem langsging. Zowel Tom als ik waren in de loop van de nacht/ochtend die op de uitstap volgde doodziek geworden. Eten binnenhouden lukte niet meer, wandelen evenmin. Gezien de beperkte voedselopname tijdens onze gehele San Pedro-periode (de droogte is nefast voor de smaakzin), bleef er van ons niet zo gek veel meer over. Ik weet niet exact waarom ik mij tot bij de Belgische goeroe sleepte en niet bijvoorbeeld een dokter consulteerde, maar ik had het onbestemde gevoel dat enkel hij voor dit alles een echt bevredigende uitleg klaar kon hebben. Zo geschiedde. Wat Tom en ik voorhadden was een 'detoxicatie van het lichaam'. Het water van Puritama bevat namelijk stoffen die het inwendige vuil naar buiten drijven. Of zoiets. Op lange termijn is dat in feite net een heel goede zaak. Precies de diagnose die ik wilde horen, kortom. Deze kerel verdient dus dubbel en dik de omschrijving dat hij like the smartest person ever is. Bij deze dien ik alvast mijn kandidatuur in als praktiserend lid van zijn toekomstige sekte.
Chili, Part II: warming-up met Soulsister en andere sterren
Na een bepaald woelige vlucht was het vooruitzicht op twee weken begane grond vrij geweldig te noemen. Het maakte zelfs weinig uit welke begane grond exact, zolang het luchtruim maar veraf was. Santiago werd door ons dus relatief goedkeurend onthaald. En vice versa. Al tijdens het eerste uur na onze aankomst in de jeugdherberg schalde niemand minder dan Soulsister door de boxen. For all I know is Soulsister de bekendste groep ter wereld, ik kan me zo direct geen reis voor de geest halen zonder Polle Pap en de zijnen op de radio (noot vanuit de blogtoekomst: ook in een Noord-Chileens winkeltje naast een ongeasfalteerde weg zou later nog 'The way to your heart' weerklinken, inclusief meeneuriënde geen-woord-Engels-sprekende winkeljuffrouw).
Aangezien Santiago nog eens op het programma stond vlak voor de terugreis, werd koers gezet naar La Serena. Volgens de reisgidsen een leuk stadje met prachtige stranden; volgens ons een gedrocht met als inloop naar de zee een vuilnisbelt met zand ertussen. En een microkutklimaat bovendien, want in tegenstelling tot de mooie nabijgelegen Valley d'Elqui hing er steevast een grijs wolkendek over het leuke stadje / het gedrocht La Serena. Dan heb ik het nog niet gehad over het plaatselijke landmark, een bijna bordkartonnen, van kitsch overlopende vuurtoren die maar beter miljoenen mensenlevens gered kan hebben om zijn bestaan enigszins te rechtvaardigen. Zo, nu heb ik het er wel over gehad. Vooraleer de overgang werd gemaakt naar San Pedro de Atacama en de volgende blog, verbleven we nog een nacht in Vicuna.
Vicuna staat bekend om zijn indrukwekkende observatorium en om weinig meer. Met de vierde duurste telescoop ter wereld kan je in detail zien dat er inderdaad weinig leven is op de maan. Om tot de conclusie te komen dat het gehele nachtleven van Vicuna weinig leven in zich draagt, volstaan daarentegen de lichaamseigen kijkers ruimschoots. Na tien uur 's avonds is er simpelweg geen restaurant of bar meer open. Wat dit gegeven extra jammer maakt, is dat het plaatselijke onderwijsbeleid er alles aan doet om het dagleven op te fleuren. Schoolmeisjes gaan gekleed zoals strippers bij ons: in schooluniform. Serieus, wie verzint dat allemaal? Snel op naar het noorden, voor we het kwijt zijn.