Telewerken is een grappig woord. Althans, dat dacht ik tot deze morgen kwart voor negen. Ik had mij stellig voorgenomen om de ironische lading die in het woord schuilgaat ten volle te benutten. Een beetje televisiekijken en een beetje werken, dat zou mijn dag worden. De nationale staking had mij toch niet voor niks tot thuiswerken veroordeeld zeker. Een ideaal moment om de digicorder lustig te laten ronken dus, onderwijl wat telefoons en mails beantwoordend, als het echt moet. Ik zag het eigenlijk allemaal best zitten, kortom, mijn hoogstpersoonlijke, hoogst tersluikse gezapigheidsactie - uiteraard met de pyjama als battle dress.
Het draaide helaas even anders uit. Uit studies is al gebleken dat thuiswerkers in feite productiever zijn dan hun collega's op de werkvloer, maar eerlijk gezegd heb ik nooit in studies geloofd. Wanneer ik echter de (waarschijnlijk niet volledig representatieve) steekproef van de populatie bestaande uit mezelf extrapoleer, kan ik niet anders dan op zijn minst de studies omtrent telewerken gelijk geven. Ik ben vandaag ruim twintig minuten vroeger begonnen dan anders, nam tien minuten minder middagpauze en stopte 's avonds op het min of meer gebruikelijke uur. Het televisionele aspect van de telewerkdag beperkte zich noodgedwongen tot één schamele aflevering van 'Weeds'. Mijn pyjama heb ik dan weer wel van begin tot einde met fierheid gedragen, ik heb ook zoiets als eergevoel.
30 januari 2012 zal dus doorgaan als de dag waarop wederom een illusie in vlammen opging. Ik ben officieel een goed gedrilde soldaat van de kenniseconomie, die zelfs wanneer er niemand toekijkt slaafs zijn ambt uitvoert. Achteraf wel een beetje mokken over deze gang van zaken, zoals het trouwe volgelingen eigenlijk in zekere mate betaamt. Gelukkig kan er vanaf morgen weer op kantoor gewerkt worden. Zo kan ik voor mijn onder alle omstandigheden loyale arbeid tenminste weer de aanwezigheid van controlerende machten inroepen.
|