De Britse militaire
begraafplaats in Cité Bonjean bij het Frans-Vlaamse Armentiers is in meer dan één
opzicht interessant. Ze ontstond in oktober 14 toen de Engelse troepen zich in
deze omgeving ingroeven. In de winter van 1914-1915 werden op deze site ook
burgers begraven omdat de Duitse beschietingen van het stadscentrum, begraven
op de stedelijke begraafplaats, érg gevaarlijk maakte. De begraafplaats bleef
in gebruik tot het Duitse voorjaarsoffensief van 1918, toen Armentiers een
tijdlang in Duitse handen viel.
Cité Bonjean is een
multinationale begraafplaats. Op deze site liggen 1180 Britten, 472
Nieuw-Zeelanders, 470 Australiërs, 3
Fransen en 508 Duitsers. 455 Duitsers werden in 1925 ontgraven en naar
elders overgebracht. Ook de burgers die tijdens de eerste oorlogswinter hier
werden bijgezet werden later elders begraven. Op deze begraafplaats liggen bovendien
ook nog twee gesneuvelde Belgische militairen begraven. De 32-jarige Lodewijk Van
Tongelen, soldaat in de 70e cie. van de 3e Groepering
T.A.G werd op 18 september 1915 in Houplines gedood door granaatscherven in de
borst. De volgende dag overleed eveneens in Houplines de 30-jarige Julius
Geerts, korporaal in het 2e Regiment Jagers-te-Voet. Mogelijk was
hij gewond geraakt bij de beschieting die Van Tongelen fataal was geworden.
Op deze site liggen
ook 4 wegens desertie terechtgestelde Britten begraven: Charles Bladen, Arthur
Robinson, James Higgins en Thomas Rigby. Een ander opvallend graf is dat van de
bijna vergeten oorlogsdichter William Short (1871-1917) die als
Lieutenant-Colonel een brigade van de Royal Field Artillery had geleid.
In de Tweede
Wereldoorlog werden nog eens 35 gesneuvelden: 33 Britten en 2 Duitsers op deze
begraafplaats bijgezet.
Deze CWGC-site, naar
een ontwerp van sir Herbert Barker, bevat ook een New Zealand Memorial for the
Missing, één van de acht Nieuw-Zeelandse plaatsen van herinnering aan het
gewezen Westelijke Front.

|