Op
18 februari 1916 om 12.00 u. overleed in zijn ouderlijke woning in Hoogstraten korporaal
Maurits Jozef Artus aan chronische bronchitis, opgelopen in krijgsgevangenschap.
Hij was op 23 augustus 1914 krijgsgevangen gemaakt bij Namen en had in diverse
Duitse krijgsgevangenkampen verbleven. Toen zijn gezondheidstoestand
zienderogen achteruitging werd hij uiteindelijk onder strikte voorwaarden op
2 september 1915 vrijgelaten uit Cellelager.
Maurits
Artus was een zoon van Ernest Lodewijk Artus, de latere onderdirecteur van de
Hoogstraatse gevangenis en Victoria Hancia. Alhoewel hij in Hoogstraten als
student en wonende in de ouderlijke woning, Lindendreef 24 ingeschreven stond,
had hij in het voorjaar van 14 als beroepsvrijwilliger dienst genomen. Op het ogenblik
van de Duitse inval was hij ongehuwd en leerling aan de onderofficierenschool
van het 13e Linieregiment in de citadel van Namen. Hij werd twee
dagen na zijn overlijden onder grote publieke belangstelling begraven op het
kerkhof van Hoogstraten, maar dit graf is in de loop der tijden verdwenen.

|