Ter afsluiting van een week blogs die hoofdzakelijk aan de Duitse chloorgasaanval van 22 april '15 gewijd waren, een laatste artikel om te illustreren hoe de gevolgen van de chemische oorlogsvoering van een eeuw geleden vandaag de dag nog steeds érg tastbaar zijn. Onmiddellijk na de Wapenstilstand werden verschillende regeringen geconfronteerd met enorme munitievoorraden die op de slagvelden waren achtergebleven. Het opslaan van deze enorme voorraden was omwille van het gevaar uitgesloten. Omdat het - mede gelet op de grote hoeveelheden gasgranaten - niet écht een optie was om alles gewoon op te blazen, moest er dringend op zoek worden gegaan naar alternatieven voor het verwerken van deze munitie. De Fransen waren wellicht de eersten die in het late voorjaar van 1919 duizenden tonnen munitie in het Kanaal stortten ter hoogte van het Frans-Vlaamse kuststadje Grevelingen (Gravelines). Ze werden op de voet gevolgd door de Britten die tussen juni en september '19 naar verluidt 1.600 spoorwagons vol oorlogsmunitie op een onbekende plaats voor de Britse kust dumpten. De Belgische autoriteiten gaven op 22 oktober '19 groen lucht voor het dumpen van de geruimde voorraden op 'De Paardenmark', een zandplaat van twee op twee kilometer op enkele honderden meters voor de kust van Duinbergen (nu Knokke-Heist). Vrijwel dagelijks werd er met zgn. 'klepbakschepen' van de firma Decloedt tot 300 ton per dag op deze site gestort. Wanneer op 17 januari 1920 de klus geklaard is rust er naar schatting een kleine 35.000 ton aan munitie - waarvan 1/3 gifgasgranaten zouden zijn - vlak voor de Vlaamse kust. Ik schrijf bewust 'naar schatting' want niemand weet precies hoeveel munitie op deze plaats terecht is gekomen. De Belgische overheid heeft immers destijds bewust alle documentatie over deze operatie vernietigd.
Tot op de dag van vandaag heerst ter hoogte van de munitiestortplaats een vis- en ankerverbod. Op alle scheepskaarten is het gebied duidelijk afgebakend als extreem gevaarlijk. Ook zwemmen en surfen is er uitdrukkelijk verboden. Het gevaar is niet denkbeeldig dat vroeg of laat de gasgranaten zullen beginnen lekken. De meeste wetenschappers relativeren dit gevaar omdat zij ervan uitgaan dat bij het doorroesten van de granaten de chemische verbindingen slechts langzaam zullen vrijkomen. Enige relativering is dus wel op zijn plaats maar dit neemt niet weg dat de meest giftige granaten (mosterdgas en de zgn Clark-verbindingen) onder meer door hun extreem trage afbraakproces wel degelijk een impact kunnen hebben op het maritieme milieu. Het gevaar zou het grootst zijn bij een scheepvaartincident, wanneer bv. een onbestuurbaar vrachtschip zou vastlopen in de zandbank. Dit is niet eens zo denkbeeldig want 'De Paardenmarkt' ligt vlakbij de drukke haven van Zeebrugge, op een boogscheut van de belangrijkste scheepsroutes en pijpleidingen in de Noordzee en een van de grootste LNG-terminals in Europa... Niet bepaald iets om naar uit te kijken....
|