Vandaag in Zondag
Frontpoëziedag het gedragen gedicht Stille
nacht aan den Yzer van Jozef Simons (1888-1948). Hj schreef het in juni
1918 en publiceerde het in 1920 in de dichtbundel Onder den hiel die hij samen met zijn oud - strijdmakker in de
Frontbeweging Filip de Pillecyn bij Joris Lannoo liet verschijnen.
Stille
nacht aan den Yzer
In 't maanlicht zilvermat ligt
de Yzervliet
Te droomen in den nacht. Het
hooge riet
Langsheen zijn boorden bergt de
schaamle vlam
Van 't witte roosjen op zijn
ranken stam
En van de tuiltjes Sint
Johannisbloemen.
Heel ver in 't moer een puid
die kwekkerekt
Over de meerschen, even maar,
gewekt
Door vliegeniers die hoog in 't
luchtruim zoemen.
't Is al zoo zomersch teer en
vredig stil.
Langsheen de lijn, waar men
niet vechten wil
Van nacht, gaat soms een
lichtbal traag en flets
De lucht in, kijkend of er
somtemets
Aan de overkant,
verraderlijkerwijze
Niet één die heilge stilte
storen wou. Maar neen,
Niets roert er... alles slaapt...
Mijn wake is heen
En 'k ga ter rust, mijn stappen
doovend, lijze...


|