2019 is niet het jaar van de spetterende bedrijvigheid op deze webstek. Slechts sporadisch verschijnt er een stukje, net genoeg om het verschil met het totale niets te accentueren. Weet echter dat het voor de goeie zaak is. Meerdere avonden per week schrijf ik me te pletter, met als uiteindelijke doel mijn lezers zover te krijgen dat ze zich het papieren eindresultaat van deze noeste arbeid aanschaffen in ruil voor baar geld. Als het even kan, hoeft de koperspopulatie zelfs niet beperkt te blijven tot mijn huidige lezersbasis. Dus veel meer lezers in combinatie met veel meer inkomsten, dat is samengevat zo ongeveer het plan. Het businessmodel staat alvast op punt.
Nu ik hier toch ben, profiteer ik van de gelegenheid om dé Belgen van 2019 een hart onder de riem te steken: Anuna De Wever en dingske. Nu het vat met meningen over de klimaatspijbelaars stilaan leeggeschud is, zie ik mijn kans schoon om in het vacuüm te duiken. Timing is alles, ook al komt ie wat te laat. Hieronder een overzicht van vaak gehoorde, makkelijk doorprikbare onzin van criticasters.
1. Generalisaties naar goeddunken
'Ze' gaan wel vijf keer per jaar op citytrip, 'ze' hebben allemaal de nieuwste smartphone, 'ze' zetten wel allemaal de chauffage hoger, 'ze'... Het gaat nog altijd om individuen, die zich verenigd hebben. Ik weet dat het groepsdenken populair is bij Theo Francken en zijn acolieten ('de werklozen', 'de Walen', 'de moslims', ...), zodat het allemaal niet te ingewikkeld wordt voor de deplorables, maar laten we dat toch niet uit het oog verliezen. Ik ben supporter van Anderlecht, maar als een andere supporter van Anderlecht zijn kinderen vermoordt of 4-3-3 wil spelen, voel ik me daar niet per se verwant mee. Laat staan medeverantwoordelijk voor. Naast een gedeelte dat er 100% voor gaat, heb je altijd ook meelopers, dat is zo in elke groep.
2. Overdreven focus op pietluttige details
Een vaste stek onder de zon bij 'meest gelikete comments': "En hoeveel zwerfvuil hebben ze nu weer achtergelaten!?" In realiteit blijkt dat dit de properste betogingen ooit moeten zijn. Hoe halsstarrig er ook gezocht wordt naar bewijzen van het tegendeel, het hoogtepunt blijft voorlopig de foto van die ene vuilbak waar enkele plakkaten tegen staan. Wow. Ook het bezoek van een handvol betogers aan de McDonalds bleek een vermeldenswaardig argument. Ten eerste: zie punt één hierboven. Ten tweede: en dan? Het blijven mensen, ze hebben zelf nooit beweerd dat ze perfect zijn en zich nooit meer mogen amuseren.
3. "Wij zullen het wel allemaal weer betalen!"
De betogers zijn door de band genomen jonger dan degenen die er commentaar op hebben. Logischerwijs gaan zij gemiddeld dus meer jaren die extra belastingen moeten dragen. Ze zijn zich hiervan bewust en zijn hiertoe bereid. If anything, is dat net heel altruïstisch.
Zo, dit volstaat wel weer qua engagement. Zoals het mijn generatie betaamt, laat ik verder betijen, op wat spijbelen tijdens de eerstkomende blogsessies na.
'Het nieuws begrensde zich als een lopend vuurtje'
Soms zijn er van die dagen die je in één klap een paar jaar ouder maken. Spreekwoordelijk of ook biologisch, dat zal nog blijken wanneer de statistische sterfdatum dichterbij komt. Stress, negatieve energie en opgekropte woede zijn de aangewezen ingrediënten om de vitale lichaamsorganen tot het uiterste te drijven. De afgelopen week ben ik op die manier elke dag wel een paar jaar ouder geworden. Inwendig kan ik zo ongeveer op pensioen, is het aanvoelen. De boosdoener is deze keer niet de NMBS maar het Belgische gerecht, dat door de gemiddelde tooghanger blijkbaar helemaal correct op zijn merites wordt beoordeeld. Het besef dat die gemakkelijke cafépraat wel degelijk zijn basis heeft in de realiteit, is moeilijk te aanvaarden. De rechtstaat blijkt bij nader inzien vooral een onrechtstaat te zijn.
Maar goed, het is niet met het oog op een portie zwaarmoedigheid dat deze blog geconsulteerd wordt. De voornaamste motor achter de bezoekcijfers blijft immers de categorie 'per ongeluk op een verkeerde webpagina terechtgekomen'. Maar wanneer deze vrijplaats van het geschreven woord dan toch eens geheel uit vrije wil bezocht wordt, dan is het met de hoop op een gulle lach in het vooruitzicht. Bijvoorbeeld een verslag van iemand die abusievelijk zijn gazet in de fik steekt maar nietsvermoedend verder blijft lezen. Dat doet het altijd goed, zeker wanneer ikzelf het onderwerp van de scherts ben. En laat dat nu net gebeurd zijn, godzijdank!
Het komische tafereel in kwestie vond plaats in het Landal-park te Miggelenberg, tijdens de krokusvakantie. Terwijl vrouw en kind zich vermaken in het springkasteel, mag de pater familias wat verpozen met de courant. Ieder zijn taak. Over politiek en economie lezen is natuurlijk veel te moeilijk voor vrouwen en kinderen, weten wat er in de wereld gebeurt is het exclusieve terrein van het gezinshoofd. Terwijl ik rustig de nodige informatie absorbeerde, kwam er in paniek een vrouw van een belendend tafeltje op mij afgerend. Mijn eerste gedachte was dat zij in haar krantje misschien iets verontrustends meende gelezen te hebben, wat ik even diende te kaderen om haar op haar gemak te stellen. Met wilde gebaren maakte ze mij duidelijk dat het een noodgeval van een andere aard betrof. Zonder dat ik er erg in had, was de bovenkant van mijn courant in aanraking gekomen met een kaars. Niet zo erg, ware het niet dat het hier ging om een brandende kaars. Ik was zo verzonken in het artikel dat ik niet door had dat grofweg één derde van de krant al in lichterlaaie stond. Er zat nu niks anders op dan uiterlijk mijn kalmte te bewaren en tegelijkertijd paniekerig de vlam uit te blazen. Of, toen dat niet lukte, de krant op de grond te gooien en het vuur uit te trappen. Soms breekt nood wet.
Sommige werkdagen zijn belangrijker dan andere. Het hoogtepunt van elke jaargang bevindt zich altijd weer op de eerste vrijdag van februari. Dat heeft weinig te maken met fiscale fiches, DMFA-aangiftes of andere futiliteiten die van ver of dichtbij met ons werk te maken hebben. Nee, het gaat hier om de hoogdag van de zogenaamd nutteloze kennis, door ons beschouwd als de meest essentiële kennis. In de loop der jaren is 'Sex, Drugs & Payroll' een begrip geworden in quizmiddens. Quizmiddens die zich beperken tot ons eigen bedrijf weliswaar, maar je moet ergens beginnen. De teller aan ereplaatsen stond op 4 derde plaatsen, 2 tweede plaatsen en 1 eerste plaats. En dan moest de recentste, blogwaardige editie dus nog komen!
Voor zover voortekenen ongunstig kunnen zijn, hadden we evenwel af te rekenen met ongunstige voortekenen. Deze namen helaas een concretere vorm aan dan de obligate zwarte kat of het vruchteloos zoeken naar een klavertjevier. Bart bleek niet fit voor de dienst, hij moest in extremis afhaken met griep. De domeinen wetenschap, geschiedenis en economie werden hiermee in één klap herleid tot een blinde vlek in onze quizploeg - of toch op zijn minst een bijziende. De sfeer was navenant. Er werden beduidend minder mopjes gemaakt over het bij voorbaat claimen van de prijzen op de prijzentafel. Voor het consumeren van Duvels werd niet gewacht tot na de pauze, zo doordrongen waren we van de bijrol die ons wachtte.
Dan was er het geluk bij het ongeluk. De Duvels bleken lauw. Voor we het goed en wel beseften, vlogen Bikkel, Sander, Rina, Lev en ik in topsportmodus, nu vastbesloten er het beste van te maken. Met een eerste plaats na twee rondes en een eerste plaats bij de pauze hadden we niet te klagen. Uiteindelijk haalde 'Sex, Drugs & Payroll' met twee punten voorsprong de buit over de streep. De jaarlijkse droom was jaarlijkse realiteit geworden, toch wat 2019 betreft. De bijbehorende fles rode vermout gaan ze mij alvast niet meer afpakken, tenzij iemand er vijf euro of meer voor wil geven. Lev griste een plastic beker van de tafel, die aanmerkelijk feller glansde dan we op voorhand hadden kunnen bevroeden. Het was niet meer of minder dan de glans der kampioenen.
Throwback naar de blog van 11-08-2016, 'Tram 3, coupé 3 (coupe 2)'. Etienne, zo befaamd dat er zelfs een kapsalon naar hem vernoemd is, heeft me net voorzien van een nieuwe coiffure, het tweede in mijn leven. Nu, meer dan twee jaar later, is die coiffure nog steeds present. Datzelfde kan helaas niet van ontwerper Etienne gezegd worden. Hij heeft de verhuis naar Ekeren niet overleefd. Samen met onder andere mijn muts van De Ideale Wereld, een mini-kerstboom en het Oasis-t-shirt van hun laatste tour in 2008 is Etienne in Leuven achtergebleven. Een relict uit het verleden, onverenigbaar met wat heden of toekomst te bieden had. En ik ga ook geen fucking 70 kilometer rijden om naar de kapper te gaan, laten we eerlijk zijn.
Het was met een bang hart en een uitdijende haardos dat ik op zoek ging naar een waardige opvolger. Ter wille van de spankracht van deze blog had ik eerst langs een sliert ontoereikende kapsalons moeten dwalen, om ten langen leste afgepeigerd op het trottoir van de uitverkoren kandidaat neer te ploffen. Zoals wel vaker is de realiteit echter prozaïscher. Mijn oog viel op kapsalon 'Kirkuk', een islamitische aangelegenheid in de schaduw van de Ekerse kerk. Voor een luttele 12 euro knippen ze je haar naar keuze. Hún keuze weliswaar, dat moet je erbij nemen. Aan de specialiteit van het huis, de 'streep' (spreek uit: 'shtreep'), valt niet te ontkomen. Er moet en zal een visibel onderscheid zijn tussen de zijkant en de bovenkant van mijn haar, daar trekken ze de lijn. Bij het buitenkomen zie ik er dan ook aanmerkelijk meer uit als een voetballer dan bij het binnengaan een kwartier eerder.
Waar ik tijdens mijn eerste bezoeken het nogal rommelige interieur voor lief nam, is ook dat nu niet meer nodig. Intussen hebben ze een praktiserende hipster aangesteld om het design van de zaak vorm te geven. De man (mager, klein, brilletje, tot in de puntjes verzorgd) verwelkomt de klanten, neemt hun jas aan, zet een tasje koffie of thee voor, steekt een kaarsje aan en zorgt voor actueel leesvoer op tafel. Planten, spiegeltjes, kaders en andere decoratie worden in een rotvaart naar binnen gesleept. De prijs blijft onveranderd: 12 euro. Tenzij je geen kleingeld hebt, dan is 10 euro ook goed. Ik heb al ooit meer betaald om me even voetballer te voelen.
Sommige tradities moeten in ere worden gehouden, liefst tot we erbij neervallen. Ook nu ontsnapt er dus niemand aan de jaarlijkse 'Opgelijst'. Tenzij je tot dat deel van de populatie behoort dat mijn blog niet leest natuurlijk, maar daar gaan we voor het gemak maar niet van uit. Wat valt er zo in extremis nog te zeggen over 2018? Kort samengevat: de mensheid lijkt alleen maar idioter te worden of anderszins steeds minder geneigd haar domheid te verbergen, 2018 was het beste Belgische sportjaar ooit en de zomer duurde ongeveer zes maanden. Op persoonlijk vlak waren er ups, downs en vanalles daartussen. Dat is wel vaag genoeg, lijkt me. Snel door naar de lijstjes, alvorens het jaar 2018 door middel van een goeie scheut alcohol verdoofd te slachten!
Beste film: Three Billboards outside Ebbing, Missouri
Beste cd: Paul McCartney - Egypt Station; Kacey Musgraves - Golden Hour
Beste dag: 6 juli
Beste song:
1. Lana Del Rey - Mariners Apartment Complex
2. Arctic Monkeys - Four out of five
3. Cigarettes after Sex - Crush
4. Dua Lipa feat. Calvin Harris - One kiss
5. Childish Gambino - This is America
6. Fisher - Losing it
7. Angèle - La thune
8. Bicep - Glue
9. Paul McCartney - Come on to me
10. A$AP Rocky - Praise the lord
Beste tv: De Ideale Wereld; BoJack Horseman; België - Japan; België - Brazilië; The Sinner; Bevergem; The Handmaid's Tale; Big Little Lies; The Vietnam War; Who is America?
Op 18-04-2016 ging mijn blog 'Leven en lijden in de Paperclip' in première. Het was een tijd waarin IS nog aanslagen deed die er niet om logen, onze regering nog niet helemaal officieel in lopende zaken was en de Rode Duivels nog spoedig Europees kampioen gingen worden. Toch vond ik een gaatje om mijn allerlaatste bezoek aan café Paperclip vast te leggen. Na 16 jaar trouwe dienst gaf levende legende Roel het stokje door aan een nieuwe onbestemde eigenaar, een laatste audiëntie was dus wel het minste wat ik kon doen. In de maanden die volgden verwerd de Paperclip een halftijdse koffiezaak, veranderde de naam in Papercup en werd het interieur opgefrist. Zo noemen mensen dat dan, 'opfrissen', alsof het positieve karakter ervan niet in twijfel getrokken kan worden.
Ik ben hier om het positieve karakter wel in twijfel te trekken. Na jaren keerde ik zaterdagavond nog eens terug naar mijn plek des heils, de setting waarin sommige van de meest memorabele lappen van mijn jeugd zich hebben afgespeeld. Alles was anders. En ja, anders betekent niet per se slechter, daar moet een geboren nostalgicus als ik rekening mee houden. Dit in het achterhoofd houdend: alles was slechter. Wat vroeger een gezellig bruin café was, immer gehuld in nevelen van blauwe sigarettenrook waarachter verlangens en illusies schuilgingen, is nu een zielloze prefab-lichtbak. Ik waande me terstond in het Suske en Wiske-album 'De Krimson-crisis'. Hierin keert Lambik na een lang verblijf in het buitenland terug naar België, om daar een geautomatiseerde, apathische, vreugdeloze samenleving aan te treffen. Het bestellen van een pintje gebeurt zonder menselijke tussenkomst, er is geen muziek en iedereen kijkt treurig voor zich uit.
Zo ver is het nog niet, maar 90 procent van het werk is wel al gedaan. Het bedienend personeel had evengoed uit de Hema, Primark of H&M kunnen komen. Perfect inwisselbaar allemaal. Op automatische piloot werd gevolg gegeven aan mijn bestelling. Een andere klant zei me dat ik naar de kassa moest om de betaling af te handelen, gewoon aan de toog staan was echt te veel gedoe. Tot mijn verbijstering kreeg ik na de betaling van mijn drie pintjes een kasticketje erbovenop. We dronken de pintjes leeg en begaven ons zo snel als maar kon naar buiten. Zaterdagavond om elf uur, op de stoep van de roemrijke Brugstraat. Geen levende ziel te bespeuren. Feestcafé Jantjes Verjaardag is overgenomen en dient nu louter om geld wit te wassen, het vroegere Casino is failliet, De Kroeg ook van naam veranderd en geen schim meer van wat het was, de iconische hamburgertent JeJo gesloten, de Dinges bestaat al lang niet meer, waar 't Alternatief huisde staan nu appartementsblokken. Ik spitste mijn oren en meende wasmachines te horen draaien, een geluid afkomstig van de belendende wasserette, waar eens café Syndrome alle housekikkers van Zuid-Limburg op hun wenken bediende. Wij, aanhangers-van-de-Betere-Muziek, hadden vroeger een afkeer van die housekikkers, maar nu is er geen 'wij' en 'zij' meer. Alles is weg. Wat rest is verschroeid landschap.
Iedereen kent het wel: je hebt ergens een kneuzing en als je erop duwt, trekt er een opstoot van pijn doorheen het hele lichaam. Gevolg, je kan het niet laten op regelmatige tijdstippen het letsel te betasten, kwestie van zeker te zijn dat die pijn er nog steeds is. Die vreemde neiging is ook mij niet vreemd. Ook op een ander, verstandelijk niveau heb ik er weleens last van. Ik wéét dat ik er niet gelukkig van word, dat het niks uithaalt en toch, toch is er een onbedwingbare drang die me ertoe drijft. Op gezette tijdstippen moet ik kunnen afdalen in de krochten van de sociale media, daar waar geen enkel coherent verhaal in de woest gespuide meningen besloten ligt. De zinnen zijn overduidelijk in een voortdurende vlaag van razernij op het beeldscherm getimmerd, ze hangen slechts aaneen van de spelfouten, het schuim op de lippen van de fabrikant is haast voelbaar.
Ik heb daar niks te zoeken, daar ben ik me ten volle van bewust. De extreem-rechtse deplorables van mening doen veranderen over een pact dat een Marokkaanse stad in zijn naam draagt is onbegonnen werk. Net zo goed kan ik de verzamelde Miss België-kandidates de quintessens van de wereldliteratuur proberen bij te brengen of mezelf aanleren hoe ik een hemd kreukvrij krijg. Hopeloos. Maar zo heel af en toe kan ik het dus niet laten om de missionaris uit te hangen. Omdat de waarheid naast zijn rechten ook zijn plichten heeft. Omdat de wereld dan wel een dorp geworden mag zijn, maar dat niet per definitie hoeft te betekenen dat het marginaalste dorpscafé de publieke opinie vormgeeft. Omdat wij als mensheid ooit toch de vruchten moeten plukken van eeuwen van geletterdheid.
Boter aan de galg natuurlijk. De opmars van de karikaturen is onstuitbaar. Poetin, Trump, Erdogan, Bolsonaro, Orban, Francken.. Achter elk van die leugenaars staat een mensenmassa dom genoeg om in die leugens te geloven, en ze daarenboven ook nog eens om ter luidst verder rond te toeteren. Bij mij treedt er spontaan heimwee op naar zelfs maar een goeie twintig jaar geleden. De verzuiling had de Belgische politiek nog net genoeg in zijn greep om alle dommekloten te isoleren in één Vlaams Blok, mensen wisten niet beter of ze stemden heel hun leven op dezelfde partij. Politici stonden boven het volk en toonden de weg. Volksverheffing was het doel, niet mee in de smurrie van debiele meningen duiken. Nu is de dam gebroken, de dommigheid gutst door alle spleten en kieren. We kunnen nog wel een nieuw cordon sanitaire of twee gebruiken. Veertig, vijftig, zestig, zeventig procent van de bevolking electoraal het zwijgen opleggen, als het moet.
Hoe minder democratie, hoe beter voor de democratie.
Netflixatie slaat op de oververtegenwoordiging van één welbepaalde vrijetijdsbesteding die verband houdt met een betalende streamingdienst, met als opzet het gewone volk van een constante stroom series en films te voorzien. Ik heb de term net uitgevonden, tenzij hij al bestaat - in dat geval heb ik hem nog steeds uitgevonden maar gewoon iets te laat. Aangezien Netflix misschien wel de hoofdreden is van mijn lagere blogproductie de laatste jaren, is het heel raar dat ik er zo weinig letters aan heb gewijd. Het is de olifant in de kamer waar niemand het over heeft. Met niemand bedoel ik dan niet niemand persoonlijk, maar vooral 'niet ikzelf', als begin-, eind- en allesdaartussenverantwoordelijke van deze webpagina's. Bij wijze van poging om deze historische scheeftrekking recht te zetten, hieronder de allerbeste series van de laatste maanden.
1. The Handmaid's Tale (Canvas)
Je zal het altijd zien: dan palaver ik in de inleiding een eind weg over Netflix, om dan als puntje bij paaltje komt vanuit het niets voor de reguliere televisie te kiezen. En terecht, want The Handmaid's Tale is één van die zeldzame series waarbij zowel de acteerprestaties als de beeldvoering en de plot top zijn. In dit dystopisch portret wordt akelig geloofwaardig geschetst hoe een maatschappij in een mum van tijd van ongebreideld hedonisme richting totalitair regime kan gaan. Te hopen valt dat dit nooit bewaarheid wordt, want anders heb ik de serie voor niks gezien.
2. BoJack Horseman (Netflix)
BoJack Horseman is niet voor één gat te vangen. Het is animatie, maar evengoed ook drama, komedie en een inkijk in een particuliere zoektocht naar de zin van het leven. De personages zijn mensen, dieren of iets tussenin, maar dat lijken slechts details in het bredere geheel. Bovenal is het razend grappig, een pastiche op Hollywood en in één moeite door de gehele mensheid. Het strekt dan ook tot aanbeveling dit gegeven paard niet in de bek te kijken.
3. Big Little Lies (Canvas)
"21e-eeuws gezeik voor vrouwen. Zeer goeie serie." Zo en niet anders luidde mijn oordeel over Big Little Lies op het Anderlecht-forum. Ook al zijn het weinig woorden, er is er geen één van gelogen. Het verhaal kabbelt een beetje rond ogenschijnlijke first world problems, maar de setting is aangenaam en de acteerprestaties van Kidman, Witherspoon, Skarsgard en Woodley jagen stroomstoten door de Californische droomwereld.
4. DARK (Netflix)
Waarschuwing: tracht DARK niet te kijken terwijl je bezig bent op de smartphone of prei aan het planten bent. Bij deze aardedonkere reeks is 100% concentratie vereist. Vanaf aflevering 1 krijgt de kijker een buslading haast identieke Duitse personages in de nek gedouwd; eens die min of meer verhapstukt zijn, moeten ook nog eens hun alter ego's in het verleden en in de toekomst erbij genomen worden. Voor zover ik er iets van begrijp zit de serie echter geweldig in elkaar. Alles draait rond het begrip 'tijd' en hoe relatief dat wel is. Even relatief als het gegeven dat elke mens een unieke fysionomie heeft, zo blijkt.
5. Making a Murderer (Netflix)
Indien er ook ruimte is voor een serie die niet per se het geluksniveau doet stijgen, is Making a Murderer zeker een aanrader. Steven Avery zat 18 jaar onterecht in de cel voor verkrachting, eiste na zijn vrijlating een schadevergoeding van 36 miljoen dollar en wordt iets later prompt opnieuw in de gevangenis gestoken voor een vermeende moord. Iedereen heeft weleens pech natuurlijk. Twee seizoenen lang fileren Avery's advocaten de misdadige praktijken van de politie van Manitowoc en de ontoereikendheid van het Amerikaanse gerechtelijke systeem om recht en rechtvaardigheid met elkaar te verzoenen. Tijd voor een Belgische versie misschien, al is het verhaal van een man die pakweg een week gezeten heeft voor verkrachting en vervolgens twee jaar een enkelband krijgt voor moord misschien iets minder spectaculair.
Bijna november. De herfst is in het land en ineens ook in ons kerngezin geïnfiltreerd. Nu ook An de kaap van de 30 jaar gerond heeft, zal intussen al tweederde van ons huishouden niet meer snel met jeugd verward worden. Ik doe nochtans hard mijn best om het leven van altijd (en dus per definitie van jeugdiger jaren) te blijven leiden, maar de omstandigheden zijn er niet naar. Neem nu de herfstvakantie. In het pre-familieleventijdperk zou ik ten eerste niet weten in welke periode de herfstvakantie valt, ten tweede niet per se een verlofdag willen opsouperen aan iets waar ik geen weet van heb, en ten derde, in het hypothetische geval van een verlofdag, zou ik deze vooral savoureren in de nachtelijke uren die aan de eigenlijke verlofdag voorafgaan. Tegenwoordig is dat anders. We vertrekken van bij stap drie en wel om 5u30 's morgens, het moment dat de omstandigheden mij wekken. Voor alles is een tijd in het leven.
Het moet gezegd, eerlijk is eerlijk, dat het vullen van de dagen in deze levensjaren met meer zingeving gepaard gaat. Met Alesso gaan wandelen en hem bezighouden in de binnenspeeltuin is oprecht leuker dan het lammenadige uitkateren voor de televisie. Of naast de televisie, wanneer die laatste te veel prikkels geeft. Ik zie er ook een manier in om mijn levensdromen via hem alsnog te doen uitkomen. Mits veel geduld, energie en tijd, moet het mogelijk zijn om Alesso te doen uitgroeien tot iemand wiens verlofdagen in het teken staan van het savoureren van de nachtelijke uren die eraan voorafgaan. De wens is de (plus)vader van de gedachte.
De verkiezingen van 14 oktober 2018 kunnen gerust historisch genoemd worden. Vooral op individueel vlak valt er een boompje over op te zetten. Zo bestendigde Bart De Wever zijn positie van populairste politicus van Vlaanderen en werd ikzelf voor het eerst opgeroepen als bijzitter. Laten we hier inzoomen op die laatste. Slechts een jaar nadat ik me in Ekeren domicilieerde, bleken mijn vaardigheden vereist om onze democratische verworvenheden te verdedigen. Een hele eer natuurlijk. Wat het voorzitterschap van Vitória Diabolix betekent voor het voetbal, betekent het statuut van bijzitter voor de politiek.
Al snel bleek ik helemaal gemaakt voor de stiel. Nog geen minuut na mijn aankomst op het kiesbureau promoveerde ik prompt tot secretaris. Van een blitzcarrière gesproken! Bij mijn broodheer deed ik er bijna elf jaar over om te stagneren, dan zat het hier beduidend beter qua opwaartse mobiliteit. Wat die functie van secretaris precies inhoudt kan ik moeilijk aan jullie, leken, uitleggen, maar wees maar zeker dat het om meer gaat dan een formulier invullen. Het gaat om meerdere formulieren. Ook moet er geregeld bijstand verleend worden in het kieshokje. Vooral de oude garde heeft moeilijkheden om zijn voorkeur via de stemcomputer aan de wereld diets te maken. Uit mijn interventies kan ik twee dingen besluiten:
1. Voor de Ekerse ouwe knarren staat links gelijk aan de N-VA en rechts aan het Vlaams Belang.
2. Voornoemde partijen mogen zich zorgen maken voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2024, want tegen dan is een substantieel deel van hun electoraat verschrompeld tot as.
(3. Dat ik in mijn hoedanigheid van democratische beschermheer de geijkte geleider ben van de verzuring, is niet per se een opbeurende gedachte.)
Om 15u30 zat mijn dagtaak erop. Met als eindbalans: meer dan acht uur in het getouw geweest, 27 euro verdiend (netto!), gratis broodjes gekregen en grofweg 15% van de rechtse stemmen geleverd. Tegen dan begon het me ook te dagen waarom verkiezingen altijd in het najaar georganiseerd worden. Met grauw herfstweer buiten is de relatieve kost van het bijzitterschap verteerbaar. Tegen de achtergrond van een blakende zon en 25 graden is de democratische plicht al minder goed bestand. Mogelijk gaat het hier om karma van de geduldige soort. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 heb ik immers feestelijk aan mijn stemplicht verzaakt, omdat dat toch niet bestraft wordt door de overheid. Helaas echter had ik geen rekening gehouden met het universum, dat zowel op meteorologisch als op electoraal vlak een aardig woordje meespreekt. Wie zijn gat verbrandt, moet op de blaren bijzitten.
*in wat volgt zal blijken dat we eigenlijk al in Ibiza geweest zijn, maar dat is nu eenmaal geen hit van de Vengaboys.
Ibiza in één woord vatten is geen gemakkelijke opgave, maar 'mooi' komt aardig in de buurt. Een goed jaar geleden al kregen we een uitnodiging in de bus om op het idyllische eiland de trouw van Jan en Julie, vrienden van An, bij te wonen. Dat moet je me natuurlijk geen twee keer vragen. Nadat An mij een keer of tien eraan herinnerd had en ik het vervolgens weer vergat, bestelden we begin dit jaar de vliegtickets richting zon, zee, strand en Patje Krimson. Nu nog iemand om een riante villa op een groene bergtop te regelen, liefst met zwembad en weidse vergezichten inclusief zicht op zee. Dat gedeelte namen Jan en Julie voor hun rekening. Samen met drie andere koppels (waaronder de bruid en de bruidegom) vormden we een commune zoals de hippies het ooit bedoeld moeten hebben. Iedereen zorgde voor elkaars kinderen, inkopen werden gezamenlijk gedaan en mijn bier hoefde niet gedeeld te worden omdat ik de enige bierdrinker was. De hemel op aarde eigenlijk.
Het enige minpunt, en in weerwil van hoe ik mij een waarachtig hippie-universum voorstel, is dat slaap een schaars goed was op Ibiza. Dat zou nog niet zo'n probleem zijn, mocht het bruisende nachtleven daar voor iets tussen zitten. Helaas was dat maar gedeeltelijk het geval. Pompende beats waren een rariteit tijdens onze vakantie, gezellig tafelen en (veel) te lang blijven hangen daarentegen niet. Met een gemiddelde nachtrust van een uur of twee 's nachts (na te veel eten en drank) tot een uur of zeven 's ochtends (na te veel Alesso), kwam er van bijslapen weinig in huis. En wat schaars is, is duur; dat is een wetmatigheid die zelfs in een commune opgaat. Nadat ik toch eens een uur lang een dutje had kunnen doen, bleek Alesso heel die tijd doodleuk filmpjes te hebben gekeken op mijn gsm. De datalimiet was intussen ruim overschreden, met daarbovenop een extra kost van 45 euro. Voor die prijs kan ik in feite evengoed een uur gaan liggen in de Aarschotstraat achter Brussel-Noord. De hippies zouden het wel begrijpen.
Concluderend, wat de Vengaboys betreft: hun enthousiasme is volledig op zijn plaats. De bomen zijn van het groenste groen, het zeewater van het blauwste blauw en de zuurstofrijke lucht maakt zelfs van een dagelijkse bezigheid zoals ademen een plezier. De trouw van Jan en Julie was overigens geweldig, ook al waren er geen Vengaboys aanwezig. Het bevatte zowel emotionele voorleesmomenten voor de vrouwen als een zangeres met een smeuïge historiek voor de mannen. 'Back to the island!', zou ik zeggen.
Er gaat geen jaar voorbij of ik word een jaartje ouder. Op 12 augustus vond alweer de 35e editie van deze gebeurtenis plaats. Aangezien 35 een perfect rond getal is als je het deelt door 3,5 of vermenigvuldigt met twee, dacht ik van komaan, ik verzamel wat vrienden, zet een muziekje op en voorzie gratis drank. Noem het gerust een feestje. Als locatie kwam eigenlijk alleen maar de Oude Markt van Leuven in aanmerking. Meer bepaald een zaaltje boven café Alegria, voor wie het echt wil weten. Hieraan ligt een emotionele reden ten grondslag: nergens consumeerde ik meer pinten dan aan de symbolische Langste Toog van Europa, dus verder geen discussie. Zeg nu nog eens dat ik geen gevoelsmens ben.
Mijn verjaardag werd voorts opgeluisterd door het stadsfestival Half Oogst, de opvolger van Marktrock. Als notoir liefhebber van grappen-die-gemaakt-móeten-worden kon ik me dus uitgebreid in de handen wrijven. Er ging in de eerste uren geen kwartier voorbij of iemand maakte een opmerking genre "amai, en die komen allemaal speciaal voor u spelen!?". Zo heb ik het graag. Naarmate de avond vorderde en de inhoud van het vat bier zijn weg naar dorstige kelen voortzette, kwam mijn Spotify-playlist alsmaar meer in eurodance-vaarwater terecht. Meer hadden de aanwezige gasten niet nodig om hun booty's te shaken en volledig loos te gaan. Althans dat vermoed ik, want de ongeschreven regel dat de jarige benevelder moet zijn dan de rest heb ik ruimschoots gestand gedaan. Je bent per slot van rekening maar één keer jarig, dus zo moeilijk kan het niet zijn om dit gebeuren al ter plekke te verdringen.
Het probleem stelt zich eerder de morning after. Met een houten kop cadeaus verzamelen klinkt niet als de ergste bezigheid ooit, maar wel als die cadeaus voor 90 procent bestaan uit de bron van alle miserie: bier. Dat is zoiets als last hebben van bloedende oren en dan naar een optreden van Oscar and the Wolf moeten gaan. De overige 10 procent van de cadeaus bestond trouwens uit een plant, een aambeienkussen en een boekje 'Bloggen voor dummy's'. Alles is dus aanwezig om weer een jaartje verder te kunnen.
De inwendige tachograaf is ongenadig: mijn aanwezigheid op deze aardkloot heeft de laatste rechte lijn ingezet richting de 35 jaar. Gelukkig heb ik altijd de rusttijden gerespecteerd, of er kwam hommeles van. De vraag hoe een mens 35 keer 365 dagen gevuld krijgt, daarop moet ik het antwoord schuldig blijven. En ook weer niet. Mijn anekdote van deze week illustreert perfect de kracht van de bezigheidstherapie die 'leven' genoemd wordt. Plots gebeurde er iets bizars, meteen gevolgd door iets anders bizars - zonder ook maar een moment de banaliteit te ontgroeien trouwens. Twee curiositeiten binnen een bestek van misschien dertig seconden en hopla, weer twee avonden van mijn leven gevuld.
Ik kan nu evengoed overgaan tot het aanleveren van details, nu ik toch bezig ben. Het was op een zonnige dag ergens begin augustus. Al fietsend begaf ik me naar de winkel, met mijn hoofd in de grijze zone tussen in gedachten verzonken en gedachteloosheid. Vanuit mijn ooghoek zag ik een hoopje afval aan de andere kant van de weg, met een nogal ongewone samenstelling weliswaar. Toch maar eens in de remmen gaan. Bij nader inzien bleek het een opengevallen portefeuille te zijn van het merk 'Michael Kors', een begrip onder vrouwen die mee willen zijn met hun tijd of desnoods met andermans tijd.
De inhoud leek me op het eerste gezicht intact. Het nadeel van de voorlaatste technologische revolutie is helaas dat telefoonnummers niet langer bewaard worden in portefeuilles, want er is de gsm. Het voordeel van de laatste technologische revolutie is dan weer dat je ook op basis van alleen maar een naam iemand kan contacteren, want er is de smartphone. Om maar te zeggen dat het hard gaat, ook de wereld van de eerlijke vinders is niet immuun voor de vooruitgang. Een klein bericht via Messenger later ging ik weder mijns weegs. Althans, dat was het plan. Met vertrekken knapte er ineens iets in het achterwiel, vanuit het niets. Er zat niks anders op dan terug te keren naar huis en nadien met de auto de halve kilometer naar de winkel te overbruggen, zoals het eigenlijk hoort voor iemand die een bedrijfswagen heeft.
Aangezien de fiets aan An toebehoort, kon ik niet doen wat ik normaal doe bij problemen: ze uitstellen wanneer ze zich stellen. Nee, "die fiets gaat zich niet zelf herstellen hoor", en blablabla. Poging 1 om nog voor het sluitingsuur bij de hersteldienst van de Decathlon te geraken mislukte echter faliekant. De fiets helemaal in de koffer douwen bleek tot mijn verbazing simpelweg onmogelijk. Na veel vijzen en zessen (een woordspeling of een schrijffout, afhankelijk van wat het minst betreurenswaardig is) kreeg ik ten langen leste het voorwiel eruit en de fiets in de koffer. Toen was het echter al te laat om nog te vertrekken, dus moest er eerst een autoreset gebeuren: fiets er weer uit, zetels omhoog, kinderzitje en hoedenplank terug erin.. De volgende avond weer dezelfde procedure maar dan omgekeerd. In wat de meest tijdsintensieve fietsherstelling ooit moet zijn, ging ik met de auto naar de Decathlon, zette daar het voorwiel er provisoir weer in, werd het achterwiel ter plekke op zijn minst tijdelijk hersteld, fietste ik terug naar huis, en keerde dan weer terug naar de Decathlon met de bus om de auto op te halen. Heerlijk toch, die zomeravonden.
En de portefeuille, de kiem van dit perpetuum (im)mobile? Na ettelijke pogingen om de eigenares te contacteren, kreeg ik na anderhalve dag toch gehoor. Ze zou het kleinood 's avonds komen halen, dus ik oefende alvast in het zo grootmoedig mogelijk weigeren van de bijhorende beloning. Want zo'n rechtschapen mens ben ik nu eenmaal. Vol verwachting ging ik de transactie aan, waarna zij "Merci hé!" mompelde en weer weg was. Geef mij anders gewoon de kans niet om te laten zien hoe integer ik wel ben en hoezeer ik dit de normaalste zaak van de wereld vind! Kutwijf.
Een ongeluk komt te paard en gaat te voet. Ik heb dat altijd al een fascinerend spreekwoord gevonden, het lijkt zowel oubollig als vergezocht. Maar aan de andere kant: het stáát er wel. Naarmate het WK vorderde, rijpte bij mij het idee om het spreekwoord af te zetten tegen de Duivelse droom die Duivelse realiteit leek te gaan worden. Want in sommige heel specifieke situaties kan ook het geluk te paard komen. In het dagelijkse leven, een biotoop waarin we allemaal al eens vertoeven, alvast bijna nooit. De wetenschap dat ouders en grootouders nog in leven zijn, dat er géén kanker in je lijf tiert of dat je ook vandaag niet onder een bus loopt, zet niet direct aan tot een vreugdesprong. De Lotto winnen mogelijk wel, maar dat komt niet veel voor in de vrije natuur.
Geluk komt simpelweg zelden met een schokeffect, het gebruikt andere kanalen om zijn entree te maken. Behalve dus bij sport in het algemeen en het WK voetbal in het bijzonder. De tien allerlaatste seconden van België-Japan staan voor eeuwig op mijn netvlies gebrand. Als in een waas flitsten ze voorbij, waarna het beeld secondelang zwart werd. Blind van euforie, helemaal weg van de wereld. En dan moest Brazilië nog komen. Na 90 minuten hyperfocus, ziekmakende spanning en iets wat in de buurt komt van doodsangst, volgt dat ene moment waarop wildvreemden besprongen worden en oerkreten vanuit peilloze diepten naar boven komen. Ook geluk kan wel degelijk soms te paard komen.
Te voet weer gaan is helaas een ander paar mouwen. In plaats van nog even gezellig in de buurt te blijven rondhangen, verkoos het geluk om na Brazilië zijn biezen te pakken. De halve finale tegen Frankrijk werd een ontgoocheling. De Gouden Generatie sneuvelde op het veld van eer, en daarmee ook zijn supporters. Dat was het dan voor dit leven, onze one shot om wereldkampioen te worden. Of ik moet gewoon heel erg oud worden natuurlijk, maar dat zit er na al die bloedstollende wedstrijden en bijhorende pintjes waarschijnlijk ook al niet meer in.
Blijft over: het moment dat Geert me in de nek neemt tijdens de Arctic Monkeys en ik (vreugde)dronken de Belgische vlag boven de massa laat wapperen, met op de achtergrond een perfecte soundtrack en met de wereldtitel nog steeds in het verschiet. Zo moeten 16-jarige meisjes zich dus ongeveer voelen in hun beste momenten. Dat was mooi.
Deze blog is urgenter dan vele van zijn soortgenoten. Het komt er hier, op deze 29e juni 2018, op aan een gevoel op te tekenen dat nadien niet meer gereconstrueerd kan worden. De droge feiten zullen in de toekomst waarschijnlijk voor zich gaan spreken en retroactief elke basis voor dit gevoel wegvegen, alsof het er nooit geweest is en nooit heeft kunnen bestaan. Maar kijk, het bestaat. Op dit punt in de tijd is de wens nog de vader van de gedachte. België kán wereldkampioen voetbal worden, er is zelfs geen mirakel voor nodig, een fractie geluk op de beslissende momenten volstaat al ruimschoots.
De eerste speelronde mocht dan niet het kerkhof van de favorieten zijn, de afdeling Intensieve Zorgen van het ziekenhuis was het wel. Argentinië, Brazilië en Frankrijk sleepten zich drie matchen lang tergend traag voort. In welke richting precies was niet heel duidelijk, maar tot hun eigen niet-geringe verbazing bleek het wel net genoeg voor een plek in de achtste finale. Dat was Duitsland zelfs niet gegund. Ondanks een bijzonder gemakkelijke poule waren ze simpelweg niet vooruit te branden. De kenmerkende Sturm und Drang was deze keer eerder Motregen und Apathie. Iets beter verging het Spanje, al zijn we mild: met alle moeite van de wereld een kneusje als Iran afhouden is nu niet bepaald indrukwekkend te noemen.
Blijft over: België. Het offensieve geweld dartelt en sprankelt en spettert. Na een stroeve eerste helft werd Panama opgerold met klassegoals. Tegen Tunesië lieten de Rode Duivels vervolgens na om een doelpuntenrecord te vestigen, de Belgische machine is onbedwingbaar. Letterlijk. Tegen Engeland mocht er eigenlijk niet gewonnen worden, teneinde een plaats in de gunstige tabelhelft te bekomen. Maar helaas, Januzaj jaste de bal werktuiglijk in de winkelhaak. Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, is het chronisch geblesseerde duo Vermaelen-Kompany plots wedstrijdfit. Simultaan hebben zij hun eeuwigdurende voetbalinvaliditeit onderbroken en zo het laatste puzzelstukje gelegd om het onmogelijke mogelijk te maken. België wereldkampioen. En als het niet lukt, hebben we dit toch al maar mooi gehad. Is de chase immers niet better than the catch?
Is er een beter moment mogelijk om mijn eigen voorbije voetbalseizoen te reconstrueren dan vandaag, de openingsdag van het WK voetbal? Het antwoord is ja, de 364 overige dagen van 2018 zouden beter geschikt zijn. Voor ik er erg in heb, gaan lezers misschien mijn prestaties verwarren met die van internationale topvedetten, en vice versa. Sowieso is het vreemd dat er tot op heden nog geen letter verschenen is over mijn exploten bij Forza Mechelen en Vitória Diabolix in het voetbalseizoen 2017-2018. Wat is hier aan de hand? Gaat het om een vergetelheid? Valse bescheidenheid misschien? Of is integendeel argwaan op zijn plaats? Bij wie eerder dat laatste gevoel overheerst, heeft het bij het rechte eind. Mijn voetbalseizoen 2017-2018 was niet om over naar huis te bloggen. Het begon nochtans goed, met een fabuleuze openingswedstrijd tegen het niet te onderschatten FC Diamantschijf. Op het moment zelf beoordeelde ik mijn prestatie in die match als goed zonder meer, doch retroactief gezien is enige overdrijving wel op zijn plaats, gezien de teleurstellende optredens die volgden. Rekening houden met de omstandigheden, heet dat dan. Stoppen op mijn hoogtepunt zou deze keer wel een zéér kort seizoen opgeleverd hebben.
Toch vormde ook die eerste, zeldzaam goeie, match een soort van blauwdruk voor al wat komen ging. Twee keer bracht ik mezelf middels een mooie individuele actie alleen voor de keeper, twee keer miste ik lullig. Dat procedé zou zich nog een keer of 15 herhalen in deze ellendig lange voetbaljaargang. Met links, met rechts, vanop 10 meter, vanop 5 meter, met of zonder keeper: ik miste kansen als nooit tevoren. Eigenlijk was er dit seizoen geen enkel excuus voorhanden om mijn doelpuntenrecord van 8 goals níet te breken. In plaats daarvan volgde mijn allerslechtste rapport in pak 'm beet acht jaar Forza: 1 schamele goal, gescoord vanaf een meter of tien met volle wreef en gesloten ogen. Zo weinig vertrouwen in mijn traptechniek dat ik Leo Van der Elst-gewijs het leer slechts zo snel mogelijk, zo hard mogelijk richting doel wou piloteren. Tijdens de absolute topmatch van de heenronde, dat dan weer wel. Mijn eigen België-Spanje op het WK '86, op een achterafveldje te Bonheiden.
Als ploeg wisten we nog wel de officieuze titel van herfstkampioen te bemachtigen (met dien verstande dat ook de echte kampioenstitel behoorlijk officieus is, maar dit terzijde), maar nadien kwam de klad er flink in. Na nieuwjaar zat er niks anders op dan ternauwernood nog een derde plaats uit de brand te slepen. Een gemiste kans dus, in het seizoen der gemiste kansen. Gelukkig is voetbal een ploegsport, je wint en je verliest als team - vooral als je verliest. Ik weet nu in elk geval wat me te doen staat: nog iets minder vertrouwen hebben in mijn technische capaciteiten en tegelijkertijd de Leo Van der Elst-doctrine nog iets meer verfijnen, en dat komt helemaal goed volgend seizoen.
Televisie, geschiedenis? Nog snel wat televisiegeschiedenis!
Terwijl het televisieseizoen op zijn laatste benen loopt, staat het WK voetbal 2018-seizoen ongeduldig te trappelen. Ik kan dus maar best nog snel zeggen wat ik te zeggen heb, alvorens mijn kleine zelfstandige blog een maand lang wordt weggeblazen door de massamedia van de multinationals. En ook het medium televisie kan zich maar beter reppen, het lijkt slechts een kwestie van (niet zo heel veel) tijd voor Netflix er alle leven heeft uitgeperst. Volgende top-3 is mogelijk een laatste stuiptrekking van het lineaire tv-kijken, van eten wat de pot schaft in plaats van kieskeurig te doen aan het buffet.
1. De Ideale Wereld
Waarschijnlijk is dit mijn laatste lofbetuiging aan De Ideale Wereld. Het programma dat de laatste jaren achtereenvolgens het beste dagelijkse, het beste driekwartwekelijkse en het beste halfwekelijkse kijkvoer op de Vlaamse buis serveerde, verliest zijn gezicht. Rekening houdend met de nuance dat niemand onvervangbaar is en zeker televisiepresentatoren niet, is Otto-Jan Ham onvervangbaar. Snelle denker, rad van tong, ad rem, joviaal en een stevige portie zelfspot steeds binnen handbereik: de opsomming van zijn kwaliteiten leest als een symbiose van het beste wat de Belgische en de Nederlandse menselijke natuur te bieden heeft. Nóg minder kijkers halen zal De Ideale Wereld niet doen, integendeel, misschien wordt het allemaal wat laagdrempeliger voor het gepeupel en komt dat de kijkcijfers wel ten goede. Toch ben ik blij dat de strijd The People vs. OJ op zijn minst een aantal jaar in het voordeel van die laatste werd beslecht. We hebben het toch maar mooi gehad.
2. De Mol
Er valt veel slechts te zeggen over televisie in de beginjaren van dit millennium, maar qua uitmelken van formats viel het al bij al nog mee. Waar het Amerikaanse model van successeries-rekken-tot-er-geen-hond-meer-naar-kijkt intussen ook in Europa ingang vindt, vonden tv-makers toen nog een zekere eer in 'stoppen op het hoogtepunt'. Naïevelingen! De makers van De Mol zagen gelukkig hun historische vergissing in en bliezen het format nieuw leven in. Anno 2018 wordt het gefilmd met drones en geanalyseerd op sociale media. Helemaal anders en in de grond (pun intended hoor) toch hetzelfde gebleven, een vermakelijk zondagavondprogramma voor de gehele familie - of toch het gedeelte dat niet naar Netflix zit te kijken.
3. Temptation Island
Een dozijn marginalen bij elkaar drijven, goed in alcohol laten drenken en er een paar camera's op zetten: is het echt zo makkelijk!? Natuurlijk niet! Voor goede televisie is wel meer nodig dan dat, zoals enkele semi-wulpse dames met siliconenborsten zo ver het oog reikt. Ook deze jaargang van Temptation Island ontgoochelde niet. Mijn persoonlijke pleziertjes zijn de presentatoren die aldoor met een lijkbiddersgezicht de grootste nonsens debiteren en ostentatief diep geschokt samen met de kandidaten compromitterende beelden gadeslaan. Dat gebeurt tijdens het 'kampvuur', de beste uitvinding sinds het alledaagse vuur. Het kampvuurmoment fungeert daarbij als een soort nieuwsuitzending: wanneer er waarlijk iets belangwekkends heeft plaatsgevonden, wordt dan ook een extra kampvuur ingelegd, zoals dat ook voor extra journaals geldt. Alleen gaat het hier meestal niet om een op stapel staande oorlog, maar eerder om Kevin die met zijn zatte botten aan Chloë haar gat heeft gezeten. Goed hoor.
Afgelopen weekend was het weer zover: de tijd van het jaar waarin we ons zuurverdiende geld inruilen voor Beieren. Dat moet niet per se territoriaal geïnterpreteerd worden. Vooraleer de Anschluss van Beieren een realistische optie is, moet Duitsland nog wel een Wereldoorlog of drie starten en vervolgens verliezen. Tot die tijd stellen we ons tevreden met de kwintessens van deze deelstaat: de bieren. De sacrale status van het goudgele vocht is er ook deze reis niet op reis achteruitgegaan, wel integendeel, er werd een eerste officiële mirakel verricht.
Marcel, samen met Willy een man van vele oorlogen (of toch van vele verhalen over de oorlog, verteld in een donkere Stube), sukkelde de maanden voor onze reis met de gezondheid. In totaal bracht hij zelfs drie weken in het ziekenhuis door. Marcel was er vast van overtuigd dat gedoseerde hoeveelheden Beiers bier (een liter of zes per dag, tussen de maaltijden door) de laatste stap richting volledig herstel vormden. Aldus geschiedde. Een paar dagen na de reis wist hij triomfantelijk te melden dat de dokter hem helemaal genezen had verklaard. Het eerste Beierse mirakel is hiermee een feit, het hoongelach van de ongelovigen, die bijvoorbeeld níet geloven dat bier de nieren spoelt, meteen verstomd.
Naast het gezondheidsbevorderende aspect, bestond deze trip naar goeie gewoonte weer uit het afvinken van rustige vastigheden. Duitsers die ons meewarig aankijken als Willy en Marcel dolenthousiast vertellen dat we speciaal voor de bieren helemaal vanuit België komen: check. Marcel die zich afvraagt of de naam van een bepaalde staminee te maken heeft met een of andere generaal in de Tweede Wereldoorlog, waarop Willy aanvult dat het hier gaat om de neef van de desbetreffende generaal: check. Willy die ons verplicht bier te kopen in het station, dat we dan lauw buiten op het trottoir moeten opdrinken: check. Eens de hele checklist is afgevinkt en er zich zelfs een lichte afkeer van nog meer alcohol begint te vormen, rest er ons enkel nog af te zwaaien. Zythologie en mythologie verschillen immers maar één letter van elkaar, en onze bierdegustatie demythologiseren is natuurlijk het laatste wat we willen.
Weten jullie nog, mijn gedenkwaardige bezoek aan de autogarage in oktober vorig jaar? Neen? Herlees dan gerust de blog van 23-10-2017, ik heb destijds een aantal onbeantwoorde vragen achtergelaten waar vandaag geheid een climax aan gebreid zal worden. Het ophalen van een nieuwe wagen was namelijk één ding (ik heb het voor de zekerheid nog eens nageteld), maar het downsizen van mijn pas bekomen wagenpark was weer een ander paar mouwen. Naast mijn kraakverse Volkswagen Golf Variant stond er immers al een Peugeot 308 in de garage - waarbij 'in de garage' staat voor 'langs de kant van de straat'. Eén van de twee moest dus weg, aangezien ik op een gemiddelde dag nul auto's nodig heb. Het leek me een goed plan om voor de Peugeot 308 te opteren als verkoopartikel. Helemaal terug naar de autodealer rijden om mijn pas bekomen bedrijfswagen weer in te leveren leek me uiteindelijk zowel te zot voor woorden als voor daden. Tot hier ging alles goed, de eerste klip was met succes genomen.
De eeuwige levensvraag spookte door mijn hoofd. Is eerste gewin kattengespin of is goed begonnen half gewonnen? Ik zou er snel achter komen. In mijn toen nog jeugdige overmoed (nauwelijks 34 jaar oud in oktober 2017, tegenover nu al bijna 35 jaar oud) hing ik een fors prijskaartje aan de auto. In het slechtste geval wil niemand dat eraan geven en kan ik nog altijd zakken, was de redenering. Er moet maar ene zot zijn die de gevraagde prijs wil betalen. Dagen, weken en maanden verstreken, in die volgorde. De psychische gezondheid der Belgen bleek helaas goed mee te vallen, of het moet zijn dat de zottengemeenschap andere aspiraties heeft dan tweedehands Peugeots te kopen. Naargelang de prijs driester naar beneden duikelde, als een profvoetballer die een aai krijgt in het vijandelijke strafschopgebied, doemden steeds vaker onheuglijke flashbacks naar Tindertijden op. Handelaars op zoek naar een tweedehandsauto blijken even onbetrouwbaar als vrouwen op zoek naar een droomprins. Afspraken worden verzet, vergeten, niet nagekomen, genegeerd. Nog een geluk dat ik deze keer het eten niet heb moeten betalen.
De stroom aan onheilsberichten over dieselwagens in de media hielp ook al niet. 'Dieselwagens geweerd uit de stadskern'; 'Diesel aan de pomp voor het eerst duurder dan benzine'; 'Er worden nauwelijks nog dieselwagens verkocht', et cetera. Dan wil je al eens een auto verkopen en dan doet die hele oorlog in Syrië, de terreurdreiging en het nieuwe lief van Tanja Dexters er ineens niet meer toe. Nu, na een goeie zes maanden (eerste gewin is dus wel degelijk kattengespin), is de missie eindelijk volbracht. De vreugdekreet van mijn kant was evenwel gesmoord, wetende dat mijn protagonist bij deze transactie waarschijnlijk al maandenlang rondliep met de gedachte 'Er moet maar ene zot zijn die mijn schamele bod aanvaardt'.
Ras zijn de schreden waarmee het WK voetbal nadert. De laatste, meest genotsverhogende fase van het voorspel is intussen aangebroken: het Panini-album! Stickers plakken in een daartoe bestemd stickerboek, beter wordt het niet. En dat voor slechts een paar honderd euro! Vreemd genoeg heb ik op deze webstek nauwelijks met mijn exploot van vier jaar geleden liggen koketteren. Waarschijnlijk was ik in die tijd nog bescheiden. Onterecht, want niet alleen werd toen het gehele album vol geplakt, ik nam tevens zomaar eventjes wel tien collega's in snelheid. Teneinde deze historische vergissing alsnog recht te zetten, hieronder een copy-paste (om in het thema te blijven) van mijn toenmalige interview in ons bedrijfsblad. Mogelijk is het nooit effectief verschenen, maar beschouw dat als een detail.
Je kan wel stellen dat ik hier de
plak zwaai, ja ;-)
Dat
SD Worx over een haast onuitputtelijk reservoir aan talent beschikt, wordt elke
editie van AtWorx opnieuw duidelijk. Of het nu gaat om het organiseren van
evenementen, het spelen in een muziekgroep of om geldinzameling voor het goede
doel: steeds zijn er wel collegas te vinden die over het talent en de drive
beschikken om ook naast hun werkuren doelen te verwezenlijken.
Tsigalko,
payroll advisor bij LE-S Brussel, vormt geen uitzondering op deze regel. Wel
integendeel. Waar de rest zich bezighoudt met eerder triviale zaken zoals het
entertainen van de medemens of fondsenwerving voor kankeronderzoek, is Tsigalko
erin geslaagd om 640 stickers in een boek te plakken. Een huzarenstukje, zeker
als je weet dat het hier om 640 verschillende stickers gaat, die ook nog eens
elk hun vaste plaats in dat boek hebben.
Gelukkig
konden wij deze bijzondere man strikken voor een gesprek.
<ATWORX> Tsigalko,
eerst en vooral gefeliciteerd met je prestatie. Zoiets komt ook in een grote
firma als de onze niet elke dag voor!
Tsigalko:
(lacht bescheiden) Bedankt daarvoor,
maar van mij hoeft deze zaak nu ook niet opgeklopt te worden. Er gebeuren heus
wel belangrijkere dingen in de wereld. Misschien niet direct binnen SD Worx,
maar wel op wereldvlak. Waarschijnlijk wel..
<ATWORX> Kan je voor
onze onwetende lezers nog eens exact schetsen wat er juist gebeurd is?
Tsigalko:
(aimabel) Natuurlijk! Samen met een
paar collegas sparen wij de Panini-stickers voor het WK 2014 bij elkaar. Het
gaat hier om een boek dat helemaal vol gekleefd moet worden, 640 stickers in
totaal! In één pakje zitten er vijf stickers, dus een snelle berekening leert
dat je algauw 100 pakjes moet kopen om het hele boek te vullen.
<ATWORX> (bewonderend) Wow, jij kan snel rekenen!
Tsigalko:
(pretentieloos) Reken maar! (knipoogt) Dat is een van de voordelen
van de job, zal ik maar zeggen. Hoe dan ook, er moet uiteraard rekening
gehouden worden met de dubbels. 640 stickers kopen volstaat niet om 640 verschillende stickers te hebben. Daarom
ruilen wij onder de collegas onze dubbels, zodat iedereen erop vooruitgaat.
Degene die dat alles het best onder de knie heeft, heeft als eerste zijn boek
vol en wint. En toevallig was ik dat!
<ATWORX> Sta me toe te
twijfelen aan dat toevallige karakter Tsigalko, als ik je zo zie.. Begrijp ik
het goed dat jij het vullen van dat boek van a tot z helemaal zelf voor je
rekening genomen hebt!?
Tsigalko:
(beminnelijk) Dat klopt inderdaad. In
deze tijden zie je meer en meer de specialisatie zijn intrede doen. Sommigen
zijn beter in het kopen van pakjes, sommigen scheuren ze liever open, anderen
zijn dan weer meer begaafd in het rangschikken of plakken van de stickers..
Zelf ben ik eerder multigetalenteerd, als ik even zo onbescheiden mag zijn (lacht, maar nog steeds bescheiden).
<ATWORX> Zeker, daar
heb jij, if anyone, alle recht toe!
Is je leven sindsdien eigenlijk veranderd, na deze tour de force?
Tsigalko: (innemend) Ik voel wel dat het respect
voor mij nog is toegenomen. Niet dat zoiets noodzakelijk is. Ik heb ook maar
twee handen en twee voeten zoals iedereen, ook al kan ik er toevallig iets meer
mee dan iedereen. In elk geval niets om druk over te doen, wat mij betreft.
Maar ja, je kan wel stellen dat ik nu de plak zwaai over de werkvloer,
haha.
<ATWORX>
Hahahahahahahahahaha, deze woordspeling zal onze meer intellectuele lezers
zeker kunnen bekoren, Tsigalko. Wat ben jij toch een grappige man. Bedankt
daarvoor.
Tsigalko:
(edelmoedig) Graag gedaan!
<ATWORX> Tot slot
misschien een beetje een rare vraag, Tsigalko, maar mag ik je aanraken?
Tsigalko:
(genereus) Die vraag krijg ik wel
vaker. Uiteraard mag dat! (glimlacht
lief)