*in wat volgt zal blijken dat we eigenlijk al in Ibiza geweest zijn, maar dat is nu eenmaal geen hit van de Vengaboys.
Ibiza in één woord vatten is geen gemakkelijke opgave, maar 'mooi' komt aardig in de buurt. Een goed jaar geleden al kregen we een uitnodiging in de bus om op het idyllische eiland de trouw van Jan en Julie, vrienden van An, bij te wonen. Dat moet je me natuurlijk geen twee keer vragen. Nadat An mij een keer of tien eraan herinnerd had en ik het vervolgens weer vergat, bestelden we begin dit jaar de vliegtickets richting zon, zee, strand en Patje Krimson. Nu nog iemand om een riante villa op een groene bergtop te regelen, liefst met zwembad en weidse vergezichten inclusief zicht op zee. Dat gedeelte namen Jan en Julie voor hun rekening. Samen met drie andere koppels (waaronder de bruid en de bruidegom) vormden we een commune zoals de hippies het ooit bedoeld moeten hebben. Iedereen zorgde voor elkaars kinderen, inkopen werden gezamenlijk gedaan en mijn bier hoefde niet gedeeld te worden omdat ik de enige bierdrinker was. De hemel op aarde eigenlijk.
Het enige minpunt, en in weerwil van hoe ik mij een waarachtig hippie-universum voorstel, is dat slaap een schaars goed was op Ibiza. Dat zou nog niet zo'n probleem zijn, mocht het bruisende nachtleven daar voor iets tussen zitten. Helaas was dat maar gedeeltelijk het geval. Pompende beats waren een rariteit tijdens onze vakantie, gezellig tafelen en (veel) te lang blijven hangen daarentegen niet. Met een gemiddelde nachtrust van een uur of twee 's nachts (na te veel eten en drank) tot een uur of zeven 's ochtends (na te veel Alesso), kwam er van bijslapen weinig in huis. En wat schaars is, is duur; dat is een wetmatigheid die zelfs in een commune opgaat. Nadat ik toch eens een uur lang een dutje had kunnen doen, bleek Alesso heel die tijd doodleuk filmpjes te hebben gekeken op mijn gsm. De datalimiet was intussen ruim overschreden, met daarbovenop een extra kost van 45 euro. Voor die prijs kan ik in feite evengoed een uur gaan liggen in de Aarschotstraat achter Brussel-Noord. De hippies zouden het wel begrijpen.
Concluderend, wat de Vengaboys betreft: hun enthousiasme is volledig op zijn plaats. De bomen zijn van het groenste groen, het zeewater van het blauwste blauw en de zuurstofrijke lucht maakt zelfs van een dagelijkse bezigheid zoals ademen een plezier. De trouw van Jan en Julie was overigens geweldig, ook al waren er geen Vengaboys aanwezig. Het bevatte zowel emotionele voorleesmomenten voor de vrouwen als een zangeres met een smeuïge historiek voor de mannen. 'Back to the island!', zou ik zeggen.
Er gaat geen jaar voorbij of ik word een jaartje ouder. Op 12 augustus vond alweer de 35e editie van deze gebeurtenis plaats. Aangezien 35 een perfect rond getal is als je het deelt door 3,5 of vermenigvuldigt met twee, dacht ik van komaan, ik verzamel wat vrienden, zet een muziekje op en voorzie gratis drank. Noem het gerust een feestje. Als locatie kwam eigenlijk alleen maar de Oude Markt van Leuven in aanmerking. Meer bepaald een zaaltje boven café Alegria, voor wie het echt wil weten. Hieraan ligt een emotionele reden ten grondslag: nergens consumeerde ik meer pinten dan aan de symbolische Langste Toog van Europa, dus verder geen discussie. Zeg nu nog eens dat ik geen gevoelsmens ben.
Mijn verjaardag werd voorts opgeluisterd door het stadsfestival Half Oogst, de opvolger van Marktrock. Als notoir liefhebber van grappen-die-gemaakt-móeten-worden kon ik me dus uitgebreid in de handen wrijven. Er ging in de eerste uren geen kwartier voorbij of iemand maakte een opmerking genre "amai, en die komen allemaal speciaal voor u spelen!?". Zo heb ik het graag. Naarmate de avond vorderde en de inhoud van het vat bier zijn weg naar dorstige kelen voortzette, kwam mijn Spotify-playlist alsmaar meer in eurodance-vaarwater terecht. Meer hadden de aanwezige gasten niet nodig om hun booty's te shaken en volledig loos te gaan. Althans dat vermoed ik, want de ongeschreven regel dat de jarige benevelder moet zijn dan de rest heb ik ruimschoots gestand gedaan. Je bent per slot van rekening maar één keer jarig, dus zo moeilijk kan het niet zijn om dit gebeuren al ter plekke te verdringen.
Het probleem stelt zich eerder de morning after. Met een houten kop cadeaus verzamelen klinkt niet als de ergste bezigheid ooit, maar wel als die cadeaus voor 90 procent bestaan uit de bron van alle miserie: bier. Dat is zoiets als last hebben van bloedende oren en dan naar een optreden van Oscar and the Wolf moeten gaan. De overige 10 procent van de cadeaus bestond trouwens uit een plant, een aambeienkussen en een boekje 'Bloggen voor dummy's'. Alles is dus aanwezig om weer een jaartje verder te kunnen.
De inwendige tachograaf is ongenadig: mijn aanwezigheid op deze aardkloot heeft de laatste rechte lijn ingezet richting de 35 jaar. Gelukkig heb ik altijd de rusttijden gerespecteerd, of er kwam hommeles van. De vraag hoe een mens 35 keer 365 dagen gevuld krijgt, daarop moet ik het antwoord schuldig blijven. En ook weer niet. Mijn anekdote van deze week illustreert perfect de kracht van de bezigheidstherapie die 'leven' genoemd wordt. Plots gebeurde er iets bizars, meteen gevolgd door iets anders bizars - zonder ook maar een moment de banaliteit te ontgroeien trouwens. Twee curiositeiten binnen een bestek van misschien dertig seconden en hopla, weer twee avonden van mijn leven gevuld.
Ik kan nu evengoed overgaan tot het aanleveren van details, nu ik toch bezig ben. Het was op een zonnige dag ergens begin augustus. Al fietsend begaf ik me naar de winkel, met mijn hoofd in de grijze zone tussen in gedachten verzonken en gedachteloosheid. Vanuit mijn ooghoek zag ik een hoopje afval aan de andere kant van de weg, met een nogal ongewone samenstelling weliswaar. Toch maar eens in de remmen gaan. Bij nader inzien bleek het een opengevallen portefeuille te zijn van het merk 'Michael Kors', een begrip onder vrouwen die mee willen zijn met hun tijd of desnoods met andermans tijd.
De inhoud leek me op het eerste gezicht intact. Het nadeel van de voorlaatste technologische revolutie is helaas dat telefoonnummers niet langer bewaard worden in portefeuilles, want er is de gsm. Het voordeel van de laatste technologische revolutie is dan weer dat je ook op basis van alleen maar een naam iemand kan contacteren, want er is de smartphone. Om maar te zeggen dat het hard gaat, ook de wereld van de eerlijke vinders is niet immuun voor de vooruitgang. Een klein bericht via Messenger later ging ik weder mijns weegs. Althans, dat was het plan. Met vertrekken knapte er ineens iets in het achterwiel, vanuit het niets. Er zat niks anders op dan terug te keren naar huis en nadien met de auto de halve kilometer naar de winkel te overbruggen, zoals het eigenlijk hoort voor iemand die een bedrijfswagen heeft.
Aangezien de fiets aan An toebehoort, kon ik niet doen wat ik normaal doe bij problemen: ze uitstellen wanneer ze zich stellen. Nee, "die fiets gaat zich niet zelf herstellen hoor", en blablabla. Poging 1 om nog voor het sluitingsuur bij de hersteldienst van de Decathlon te geraken mislukte echter faliekant. De fiets helemaal in de koffer douwen bleek tot mijn verbazing simpelweg onmogelijk. Na veel vijzen en zessen (een woordspeling of een schrijffout, afhankelijk van wat het minst betreurenswaardig is) kreeg ik ten langen leste het voorwiel eruit en de fiets in de koffer. Toen was het echter al te laat om nog te vertrekken, dus moest er eerst een autoreset gebeuren: fiets er weer uit, zetels omhoog, kinderzitje en hoedenplank terug erin.. De volgende avond weer dezelfde procedure maar dan omgekeerd. In wat de meest tijdsintensieve fietsherstelling ooit moet zijn, ging ik met de auto naar de Decathlon, zette daar het voorwiel er provisoir weer in, werd het achterwiel ter plekke op zijn minst tijdelijk hersteld, fietste ik terug naar huis, en keerde dan weer terug naar de Decathlon met de bus om de auto op te halen. Heerlijk toch, die zomeravonden.
En de portefeuille, de kiem van dit perpetuum (im)mobile? Na ettelijke pogingen om de eigenares te contacteren, kreeg ik na anderhalve dag toch gehoor. Ze zou het kleinood 's avonds komen halen, dus ik oefende alvast in het zo grootmoedig mogelijk weigeren van de bijhorende beloning. Want zo'n rechtschapen mens ben ik nu eenmaal. Vol verwachting ging ik de transactie aan, waarna zij "Merci hé!" mompelde en weer weg was. Geef mij anders gewoon de kans niet om te laten zien hoe integer ik wel ben en hoezeer ik dit de normaalste zaak van de wereld vind! Kutwijf.
Een ongeluk komt te paard en gaat te voet. Ik heb dat altijd al een fascinerend spreekwoord gevonden, het lijkt zowel oubollig als vergezocht. Maar aan de andere kant: het stáát er wel. Naarmate het WK vorderde, rijpte bij mij het idee om het spreekwoord af te zetten tegen de Duivelse droom die Duivelse realiteit leek te gaan worden. Want in sommige heel specifieke situaties kan ook het geluk te paard komen. In het dagelijkse leven, een biotoop waarin we allemaal al eens vertoeven, alvast bijna nooit. De wetenschap dat ouders en grootouders nog in leven zijn, dat er géén kanker in je lijf tiert of dat je ook vandaag niet onder een bus loopt, zet niet direct aan tot een vreugdesprong. De Lotto winnen mogelijk wel, maar dat komt niet veel voor in de vrije natuur.
Geluk komt simpelweg zelden met een schokeffect, het gebruikt andere kanalen om zijn entree te maken. Behalve dus bij sport in het algemeen en het WK voetbal in het bijzonder. De tien allerlaatste seconden van België-Japan staan voor eeuwig op mijn netvlies gebrand. Als in een waas flitsten ze voorbij, waarna het beeld secondelang zwart werd. Blind van euforie, helemaal weg van de wereld. En dan moest Brazilië nog komen. Na 90 minuten hyperfocus, ziekmakende spanning en iets wat in de buurt komt van doodsangst, volgt dat ene moment waarop wildvreemden besprongen worden en oerkreten vanuit peilloze diepten naar boven komen. Ook geluk kan wel degelijk soms te paard komen.
Te voet weer gaan is helaas een ander paar mouwen. In plaats van nog even gezellig in de buurt te blijven rondhangen, verkoos het geluk om na Brazilië zijn biezen te pakken. De halve finale tegen Frankrijk werd een ontgoocheling. De Gouden Generatie sneuvelde op het veld van eer, en daarmee ook zijn supporters. Dat was het dan voor dit leven, onze one shot om wereldkampioen te worden. Of ik moet gewoon heel erg oud worden natuurlijk, maar dat zit er na al die bloedstollende wedstrijden en bijhorende pintjes waarschijnlijk ook al niet meer in.
Blijft over: het moment dat Geert me in de nek neemt tijdens de Arctic Monkeys en ik (vreugde)dronken de Belgische vlag boven de massa laat wapperen, met op de achtergrond een perfecte soundtrack en met de wereldtitel nog steeds in het verschiet. Zo moeten 16-jarige meisjes zich dus ongeveer voelen in hun beste momenten. Dat was mooi.
Deze blog is urgenter dan vele van zijn soortgenoten. Het komt er hier, op deze 29e juni 2018, op aan een gevoel op te tekenen dat nadien niet meer gereconstrueerd kan worden. De droge feiten zullen in de toekomst waarschijnlijk voor zich gaan spreken en retroactief elke basis voor dit gevoel wegvegen, alsof het er nooit geweest is en nooit heeft kunnen bestaan. Maar kijk, het bestaat. Op dit punt in de tijd is de wens nog de vader van de gedachte. België kán wereldkampioen voetbal worden, er is zelfs geen mirakel voor nodig, een fractie geluk op de beslissende momenten volstaat al ruimschoots.
De eerste speelronde mocht dan niet het kerkhof van de favorieten zijn, de afdeling Intensieve Zorgen van het ziekenhuis was het wel. Argentinië, Brazilië en Frankrijk sleepten zich drie matchen lang tergend traag voort. In welke richting precies was niet heel duidelijk, maar tot hun eigen niet-geringe verbazing bleek het wel net genoeg voor een plek in de achtste finale. Dat was Duitsland zelfs niet gegund. Ondanks een bijzonder gemakkelijke poule waren ze simpelweg niet vooruit te branden. De kenmerkende Sturm und Drang was deze keer eerder Motregen und Apathie. Iets beter verging het Spanje, al zijn we mild: met alle moeite van de wereld een kneusje als Iran afhouden is nu niet bepaald indrukwekkend te noemen.
Blijft over: België. Het offensieve geweld dartelt en sprankelt en spettert. Na een stroeve eerste helft werd Panama opgerold met klassegoals. Tegen Tunesië lieten de Rode Duivels vervolgens na om een doelpuntenrecord te vestigen, de Belgische machine is onbedwingbaar. Letterlijk. Tegen Engeland mocht er eigenlijk niet gewonnen worden, teneinde een plaats in de gunstige tabelhelft te bekomen. Maar helaas, Januzaj jaste de bal werktuiglijk in de winkelhaak. Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, is het chronisch geblesseerde duo Vermaelen-Kompany plots wedstrijdfit. Simultaan hebben zij hun eeuwigdurende voetbalinvaliditeit onderbroken en zo het laatste puzzelstukje gelegd om het onmogelijke mogelijk te maken. België wereldkampioen. En als het niet lukt, hebben we dit toch al maar mooi gehad. Is de chase immers niet better than the catch?
Is er een beter moment mogelijk om mijn eigen voorbije voetbalseizoen te reconstrueren dan vandaag, de openingsdag van het WK voetbal? Het antwoord is ja, de 364 overige dagen van 2018 zouden beter geschikt zijn. Voor ik er erg in heb, gaan lezers misschien mijn prestaties verwarren met die van internationale topvedetten, en vice versa. Sowieso is het vreemd dat er tot op heden nog geen letter verschenen is over mijn exploten bij Forza Mechelen en Vitória Diabolix in het voetbalseizoen 2017-2018. Wat is hier aan de hand? Gaat het om een vergetelheid? Valse bescheidenheid misschien? Of is integendeel argwaan op zijn plaats? Bij wie eerder dat laatste gevoel overheerst, heeft het bij het rechte eind. Mijn voetbalseizoen 2017-2018 was niet om over naar huis te bloggen. Het begon nochtans goed, met een fabuleuze openingswedstrijd tegen het niet te onderschatten FC Diamantschijf. Op het moment zelf beoordeelde ik mijn prestatie in die match als goed zonder meer, doch retroactief gezien is enige overdrijving wel op zijn plaats, gezien de teleurstellende optredens die volgden. Rekening houden met de omstandigheden, heet dat dan. Stoppen op mijn hoogtepunt zou deze keer wel een zéér kort seizoen opgeleverd hebben.
Toch vormde ook die eerste, zeldzaam goeie, match een soort van blauwdruk voor al wat komen ging. Twee keer bracht ik mezelf middels een mooie individuele actie alleen voor de keeper, twee keer miste ik lullig. Dat procedé zou zich nog een keer of 15 herhalen in deze ellendig lange voetbaljaargang. Met links, met rechts, vanop 10 meter, vanop 5 meter, met of zonder keeper: ik miste kansen als nooit tevoren. Eigenlijk was er dit seizoen geen enkel excuus voorhanden om mijn doelpuntenrecord van 8 goals níet te breken. In plaats daarvan volgde mijn allerslechtste rapport in pak 'm beet acht jaar Forza: 1 schamele goal, gescoord vanaf een meter of tien met volle wreef en gesloten ogen. Zo weinig vertrouwen in mijn traptechniek dat ik Leo Van der Elst-gewijs het leer slechts zo snel mogelijk, zo hard mogelijk richting doel wou piloteren. Tijdens de absolute topmatch van de heenronde, dat dan weer wel. Mijn eigen België-Spanje op het WK '86, op een achterafveldje te Bonheiden.
Als ploeg wisten we nog wel de officieuze titel van herfstkampioen te bemachtigen (met dien verstande dat ook de echte kampioenstitel behoorlijk officieus is, maar dit terzijde), maar nadien kwam de klad er flink in. Na nieuwjaar zat er niks anders op dan ternauwernood nog een derde plaats uit de brand te slepen. Een gemiste kans dus, in het seizoen der gemiste kansen. Gelukkig is voetbal een ploegsport, je wint en je verliest als team - vooral als je verliest. Ik weet nu in elk geval wat me te doen staat: nog iets minder vertrouwen hebben in mijn technische capaciteiten en tegelijkertijd de Leo Van der Elst-doctrine nog iets meer verfijnen, en dat komt helemaal goed volgend seizoen.
Televisie, geschiedenis? Nog snel wat televisiegeschiedenis!
Terwijl het televisieseizoen op zijn laatste benen loopt, staat het WK voetbal 2018-seizoen ongeduldig te trappelen. Ik kan dus maar best nog snel zeggen wat ik te zeggen heb, alvorens mijn kleine zelfstandige blog een maand lang wordt weggeblazen door de massamedia van de multinationals. En ook het medium televisie kan zich maar beter reppen, het lijkt slechts een kwestie van (niet zo heel veel) tijd voor Netflix er alle leven heeft uitgeperst. Volgende top-3 is mogelijk een laatste stuiptrekking van het lineaire tv-kijken, van eten wat de pot schaft in plaats van kieskeurig te doen aan het buffet.
1. De Ideale Wereld
Waarschijnlijk is dit mijn laatste lofbetuiging aan De Ideale Wereld. Het programma dat de laatste jaren achtereenvolgens het beste dagelijkse, het beste driekwartwekelijkse en het beste halfwekelijkse kijkvoer op de Vlaamse buis serveerde, verliest zijn gezicht. Rekening houdend met de nuance dat niemand onvervangbaar is en zeker televisiepresentatoren niet, is Otto-Jan Ham onvervangbaar. Snelle denker, rad van tong, ad rem, joviaal en een stevige portie zelfspot steeds binnen handbereik: de opsomming van zijn kwaliteiten leest als een symbiose van het beste wat de Belgische en de Nederlandse menselijke natuur te bieden heeft. Nóg minder kijkers halen zal De Ideale Wereld niet doen, integendeel, misschien wordt het allemaal wat laagdrempeliger voor het gepeupel en komt dat de kijkcijfers wel ten goede. Toch ben ik blij dat de strijd The People vs. OJ op zijn minst een aantal jaar in het voordeel van die laatste werd beslecht. We hebben het toch maar mooi gehad.
2. De Mol
Er valt veel slechts te zeggen over televisie in de beginjaren van dit millennium, maar qua uitmelken van formats viel het al bij al nog mee. Waar het Amerikaanse model van successeries-rekken-tot-er-geen-hond-meer-naar-kijkt intussen ook in Europa ingang vindt, vonden tv-makers toen nog een zekere eer in 'stoppen op het hoogtepunt'. Naïevelingen! De makers van De Mol zagen gelukkig hun historische vergissing in en bliezen het format nieuw leven in. Anno 2018 wordt het gefilmd met drones en geanalyseerd op sociale media. Helemaal anders en in de grond (pun intended hoor) toch hetzelfde gebleven, een vermakelijk zondagavondprogramma voor de gehele familie - of toch het gedeelte dat niet naar Netflix zit te kijken.
3. Temptation Island
Een dozijn marginalen bij elkaar drijven, goed in alcohol laten drenken en er een paar camera's op zetten: is het echt zo makkelijk!? Natuurlijk niet! Voor goede televisie is wel meer nodig dan dat, zoals enkele semi-wulpse dames met siliconenborsten zo ver het oog reikt. Ook deze jaargang van Temptation Island ontgoochelde niet. Mijn persoonlijke pleziertjes zijn de presentatoren die aldoor met een lijkbiddersgezicht de grootste nonsens debiteren en ostentatief diep geschokt samen met de kandidaten compromitterende beelden gadeslaan. Dat gebeurt tijdens het 'kampvuur', de beste uitvinding sinds het alledaagse vuur. Het kampvuurmoment fungeert daarbij als een soort nieuwsuitzending: wanneer er waarlijk iets belangwekkends heeft plaatsgevonden, wordt dan ook een extra kampvuur ingelegd, zoals dat ook voor extra journaals geldt. Alleen gaat het hier meestal niet om een op stapel staande oorlog, maar eerder om Kevin die met zijn zatte botten aan Chloë haar gat heeft gezeten. Goed hoor.
Afgelopen weekend was het weer zover: de tijd van het jaar waarin we ons zuurverdiende geld inruilen voor Beieren. Dat moet niet per se territoriaal geïnterpreteerd worden. Vooraleer de Anschluss van Beieren een realistische optie is, moet Duitsland nog wel een Wereldoorlog of drie starten en vervolgens verliezen. Tot die tijd stellen we ons tevreden met de kwintessens van deze deelstaat: de bieren. De sacrale status van het goudgele vocht is er ook deze reis niet op reis achteruitgegaan, wel integendeel, er werd een eerste officiële mirakel verricht.
Marcel, samen met Willy een man van vele oorlogen (of toch van vele verhalen over de oorlog, verteld in een donkere Stube), sukkelde de maanden voor onze reis met de gezondheid. In totaal bracht hij zelfs drie weken in het ziekenhuis door. Marcel was er vast van overtuigd dat gedoseerde hoeveelheden Beiers bier (een liter of zes per dag, tussen de maaltijden door) de laatste stap richting volledig herstel vormden. Aldus geschiedde. Een paar dagen na de reis wist hij triomfantelijk te melden dat de dokter hem helemaal genezen had verklaard. Het eerste Beierse mirakel is hiermee een feit, het hoongelach van de ongelovigen, die bijvoorbeeld níet geloven dat bier de nieren spoelt, meteen verstomd.
Naast het gezondheidsbevorderende aspect, bestond deze trip naar goeie gewoonte weer uit het afvinken van rustige vastigheden. Duitsers die ons meewarig aankijken als Willy en Marcel dolenthousiast vertellen dat we speciaal voor de bieren helemaal vanuit België komen: check. Marcel die zich afvraagt of de naam van een bepaalde staminee te maken heeft met een of andere generaal in de Tweede Wereldoorlog, waarop Willy aanvult dat het hier gaat om de neef van de desbetreffende generaal: check. Willy die ons verplicht bier te kopen in het station, dat we dan lauw buiten op het trottoir moeten opdrinken: check. Eens de hele checklist is afgevinkt en er zich zelfs een lichte afkeer van nog meer alcohol begint te vormen, rest er ons enkel nog af te zwaaien. Zythologie en mythologie verschillen immers maar één letter van elkaar, en onze bierdegustatie demythologiseren is natuurlijk het laatste wat we willen.
Weten jullie nog, mijn gedenkwaardige bezoek aan de autogarage in oktober vorig jaar? Neen? Herlees dan gerust de blog van 23-10-2017, ik heb destijds een aantal onbeantwoorde vragen achtergelaten waar vandaag geheid een climax aan gebreid zal worden. Het ophalen van een nieuwe wagen was namelijk één ding (ik heb het voor de zekerheid nog eens nageteld), maar het downsizen van mijn pas bekomen wagenpark was weer een ander paar mouwen. Naast mijn kraakverse Volkswagen Golf Variant stond er immers al een Peugeot 308 in de garage - waarbij 'in de garage' staat voor 'langs de kant van de straat'. Eén van de twee moest dus weg, aangezien ik op een gemiddelde dag nul auto's nodig heb. Het leek me een goed plan om voor de Peugeot 308 te opteren als verkoopartikel. Helemaal terug naar de autodealer rijden om mijn pas bekomen bedrijfswagen weer in te leveren leek me uiteindelijk zowel te zot voor woorden als voor daden. Tot hier ging alles goed, de eerste klip was met succes genomen.
De eeuwige levensvraag spookte door mijn hoofd. Is eerste gewin kattengespin of is goed begonnen half gewonnen? Ik zou er snel achter komen. In mijn toen nog jeugdige overmoed (nauwelijks 34 jaar oud in oktober 2017, tegenover nu al bijna 35 jaar oud) hing ik een fors prijskaartje aan de auto. In het slechtste geval wil niemand dat eraan geven en kan ik nog altijd zakken, was de redenering. Er moet maar ene zot zijn die de gevraagde prijs wil betalen. Dagen, weken en maanden verstreken, in die volgorde. De psychische gezondheid der Belgen bleek helaas goed mee te vallen, of het moet zijn dat de zottengemeenschap andere aspiraties heeft dan tweedehands Peugeots te kopen. Naargelang de prijs driester naar beneden duikelde, als een profvoetballer die een aai krijgt in het vijandelijke strafschopgebied, doemden steeds vaker onheuglijke flashbacks naar Tindertijden op. Handelaars op zoek naar een tweedehandsauto blijken even onbetrouwbaar als vrouwen op zoek naar een droomprins. Afspraken worden verzet, vergeten, niet nagekomen, genegeerd. Nog een geluk dat ik deze keer het eten niet heb moeten betalen.
De stroom aan onheilsberichten over dieselwagens in de media hielp ook al niet. 'Dieselwagens geweerd uit de stadskern'; 'Diesel aan de pomp voor het eerst duurder dan benzine'; 'Er worden nauwelijks nog dieselwagens verkocht', et cetera. Dan wil je al eens een auto verkopen en dan doet die hele oorlog in Syrië, de terreurdreiging en het nieuwe lief van Tanja Dexters er ineens niet meer toe. Nu, na een goeie zes maanden (eerste gewin is dus wel degelijk kattengespin), is de missie eindelijk volbracht. De vreugdekreet van mijn kant was evenwel gesmoord, wetende dat mijn protagonist bij deze transactie waarschijnlijk al maandenlang rondliep met de gedachte 'Er moet maar ene zot zijn die mijn schamele bod aanvaardt'.
Ras zijn de schreden waarmee het WK voetbal nadert. De laatste, meest genotsverhogende fase van het voorspel is intussen aangebroken: het Panini-album! Stickers plakken in een daartoe bestemd stickerboek, beter wordt het niet. En dat voor slechts een paar honderd euro! Vreemd genoeg heb ik op deze webstek nauwelijks met mijn exploot van vier jaar geleden liggen koketteren. Waarschijnlijk was ik in die tijd nog bescheiden. Onterecht, want niet alleen werd toen het gehele album vol geplakt, ik nam tevens zomaar eventjes wel tien collega's in snelheid. Teneinde deze historische vergissing alsnog recht te zetten, hieronder een copy-paste (om in het thema te blijven) van mijn toenmalige interview in ons bedrijfsblad. Mogelijk is het nooit effectief verschenen, maar beschouw dat als een detail.
Je kan wel stellen dat ik hier de
plak zwaai, ja ;-)
Dat
SD Worx over een haast onuitputtelijk reservoir aan talent beschikt, wordt elke
editie van AtWorx opnieuw duidelijk. Of het nu gaat om het organiseren van
evenementen, het spelen in een muziekgroep of om geldinzameling voor het goede
doel: steeds zijn er wel collegas te vinden die over het talent en de drive
beschikken om ook naast hun werkuren doelen te verwezenlijken.
Tsigalko,
payroll advisor bij LE-S Brussel, vormt geen uitzondering op deze regel. Wel
integendeel. Waar de rest zich bezighoudt met eerder triviale zaken zoals het
entertainen van de medemens of fondsenwerving voor kankeronderzoek, is Tsigalko
erin geslaagd om 640 stickers in een boek te plakken. Een huzarenstukje, zeker
als je weet dat het hier om 640 verschillende stickers gaat, die ook nog eens
elk hun vaste plaats in dat boek hebben.
Gelukkig
konden wij deze bijzondere man strikken voor een gesprek.
<ATWORX> Tsigalko,
eerst en vooral gefeliciteerd met je prestatie. Zoiets komt ook in een grote
firma als de onze niet elke dag voor!
Tsigalko:
(lacht bescheiden) Bedankt daarvoor,
maar van mij hoeft deze zaak nu ook niet opgeklopt te worden. Er gebeuren heus
wel belangrijkere dingen in de wereld. Misschien niet direct binnen SD Worx,
maar wel op wereldvlak. Waarschijnlijk wel..
<ATWORX> Kan je voor
onze onwetende lezers nog eens exact schetsen wat er juist gebeurd is?
Tsigalko:
(aimabel) Natuurlijk! Samen met een
paar collegas sparen wij de Panini-stickers voor het WK 2014 bij elkaar. Het
gaat hier om een boek dat helemaal vol gekleefd moet worden, 640 stickers in
totaal! In één pakje zitten er vijf stickers, dus een snelle berekening leert
dat je algauw 100 pakjes moet kopen om het hele boek te vullen.
<ATWORX> (bewonderend) Wow, jij kan snel rekenen!
Tsigalko:
(pretentieloos) Reken maar! (knipoogt) Dat is een van de voordelen
van de job, zal ik maar zeggen. Hoe dan ook, er moet uiteraard rekening
gehouden worden met de dubbels. 640 stickers kopen volstaat niet om 640 verschillende stickers te hebben. Daarom
ruilen wij onder de collegas onze dubbels, zodat iedereen erop vooruitgaat.
Degene die dat alles het best onder de knie heeft, heeft als eerste zijn boek
vol en wint. En toevallig was ik dat!
<ATWORX> Sta me toe te
twijfelen aan dat toevallige karakter Tsigalko, als ik je zo zie.. Begrijp ik
het goed dat jij het vullen van dat boek van a tot z helemaal zelf voor je
rekening genomen hebt!?
Tsigalko:
(beminnelijk) Dat klopt inderdaad. In
deze tijden zie je meer en meer de specialisatie zijn intrede doen. Sommigen
zijn beter in het kopen van pakjes, sommigen scheuren ze liever open, anderen
zijn dan weer meer begaafd in het rangschikken of plakken van de stickers..
Zelf ben ik eerder multigetalenteerd, als ik even zo onbescheiden mag zijn (lacht, maar nog steeds bescheiden).
<ATWORX> Zeker, daar
heb jij, if anyone, alle recht toe!
Is je leven sindsdien eigenlijk veranderd, na deze tour de force?
Tsigalko: (innemend) Ik voel wel dat het respect
voor mij nog is toegenomen. Niet dat zoiets noodzakelijk is. Ik heb ook maar
twee handen en twee voeten zoals iedereen, ook al kan ik er toevallig iets meer
mee dan iedereen. In elk geval niets om druk over te doen, wat mij betreft.
Maar ja, je kan wel stellen dat ik nu de plak zwaai over de werkvloer,
haha.
<ATWORX>
Hahahahahahahahahaha, deze woordspeling zal onze meer intellectuele lezers
zeker kunnen bekoren, Tsigalko. Wat ben jij toch een grappige man. Bedankt
daarvoor.
Tsigalko:
(edelmoedig) Graag gedaan!
<ATWORX> Tot slot
misschien een beetje een rare vraag, Tsigalko, maar mag ik je aanraken?
Tsigalko:
(genereus) Die vraag krijg ik wel
vaker. Uiteraard mag dat! (glimlacht
lief)
De seniorenpopulatie is recentelijk iets kwieker geworden. Mijn bloedeigen moeder heeft immers de stap gezet van de actieve bevolking naar het pensioengerechtigde segment. Het enige wat daarvoor nodig was, is enkele formulieren invullen en een jaar of 40 werken. Met meer bezieling en passie dan strikt noodzakelijk heeft zij jarenlang de dienst Inschrijvingen van het ZOL in Lanaken bemand. Eenieder die zich ook maar in de verre omtrek van het ziekenhuis durfde te wagen, werd onverhoeds bij de lurven gevat en geestdriftig ingeschreven voor een temporair verblijf. Mochten de wachtlijsten in de gezondheidszorg enkel van mijn moesje hebben afgehangen, ze waren allang een relict uit een ver verleden.
Maar wat nu gedaan? Als zo'n pensionering mij ooit in de schoot valt dan is het simpel: in de zetel zitten natuurlijk, hetgeen ik doe als ik vijf minuten tijd heb en al zeker als ik tientallen jaren tijd zou hebben. Hoelang het ook zou duren, ik zou tijd te kort komen en nog veel wilde plannen hebben, allemaal betrekking houdend met zitten in de zetel. Niet zo mijn moesje. Zij raasde door haar actieve leven en is vastberaden die lijn door te trekken. In eerste instantie zal ze de resterende klusjes in haar huis in sneltempo afhaspelen, de dagelijkse wandeltochten met Kira met een kilometer of 10 uitbreiden, mijn broer helpen met de bouw van zijn nieuwe villa en pensioenfeestjes geven dat het een aard heeft. Daarnaast is ze altijd welkom om lekker bij ons te komen eten. Of ze dat eten op voorhand klaarmaakt of ter plaatse in onze keuken, mag ze helemaal zelf kiezen.
Wat er in tweede instantie zal gebeuren is voorlopig koffiedik kijken. Een belangrijke taak bestaat erin om op mij te wachten, zodat ik haar nog ooit in de pensioenhemel vervoegen kan. Want ik voel het, als gepensioneerde zullen al mijn kwaliteiten pas echt tot uiting komen en zal ik vele naasten trots maken.
Die titel alleen al. Fantastisch. Net als bijvoorbeeld bij 'Eternal Sunshine of the Spotless Mind' zit er meer poëzie in de naam van de film dan in de hele hedendaagse blockbustersantenboetiek tezamen. Je ziet voor je geestesoog drie billboards opdoemen iets buiten Ebbing, Missouri. Ik stel me voor dat je als regisseur zo'n titel verzint en dat het verhaal zich vervolgens zelf schrijft. Althans, die indruk kreeg ik vanuit mijn comfortabele bioscoopzetel, daar waar stuurlui aan wal zich thuis voelen. De film vertelt het verhaal van Mildred Hayes, wiens dochter een paar maanden eerder op gruwelijke wijze werd verkracht en vermoord. (Akkoord, de niet-gruwelijke equivalenten zijn zeldzaam.) Aangezien het onderzoek maar niet wil vorderen, besluit Mildred om de plaatselijke politiechef ter verantwoording te roepen door drie aanplakborden aan de rand van de stad van een persoonlijke boodschap te voorzien.
Deze premisse lijkt twee kanten uit te kunnen: een spannende whodunit met Ebbing als huis clos, of een loodzwaar melodrama over verlies en hoe dat te verwerken. Regisseur McDonagh ('In Bruges') kiest echter voor geen van beide. Met verve danst hij op de aartsmoeilijke slappe koord tussen tragedie en humor. Van de gebroken moeder tot de toegewijde politiechef tot zijn racistische rechterhand: allemaal worden ze met veel empathie neergezet, mensen van vlees en bloed, van bloed, zweet, tranen en alcohol. De humor is vaak bijtend en cynisch, maar wél raak. Misère die onverhoeds doorbroken wordt door onvervalste slapstick, het zorgt in de zaal voor lachsalvo's waar veel rechttoe rechtaan komedies jaloers op zouden zijn. Humor van de koffietafel, op het scherp van de snee.
'Three billboards outside Ebbing, Missouri' is als het allerbeste van de Coen-broers vermengd met een vleug Twin Peaks. Bestaat in veel films de cast vooral uit bordkartonnen personages, dan geldt hier het omgekeerde: zelfs de in wezen bordkartonnen billboards worden door de camera tot leven gewekt. Uit elk personage, uit elke scène wordt het maximum gepuurd. Een beetje zoals Temptation Island, maar dan anders. Laat die Oscar maar komen!
Dit weekend begon niet zoals alle andere. Doorgaans gaat op vrijdagnamiddag omstreeks vijf uur de computer op het werk uit, om vervolgens plaats te maken voor geheel andere geneugten, zoals daar zijn de tablet met Netflix op de trein en de computer of televisie thuis. Een mens is, eens bevrijd van het juk van zijn werkgever, tot de gekste dingen in staat. Maar deze keer werd het normale procedé dus niet gevolgd. Enkele ziektekiemen beslisten om mijn weekend al een dagje vroeger te laten beginnen. Op zich nog wel sympathiek van die gasten, alleen ambetant dat ze hiertoe hun eigen clichébeeld nog wat bekrachtigden. In plaats van dit simpelweg via een telefoontje naar mijn baas te regelen, moest het weer per se op de geijkte manier gebeuren: door de ontvanger met ziekte op te zadelen. Zo geraken ze natuurlijk nooit van hun slechte reputatie verlost.
Vrijdagochtend was het me al snel duidelijk dat ik buikgriep onder de leden had. Naast slapeloosheid is dat de enige ziekte waarvoor ik vatbaar lijk, dus de diagnose was snel gesteld. Het komt er dan op aan om dat overduidelijke gegeven door iemand met een geldig en liefst relevant diploma te laten bevestigen. Er zijn ruw geschat 4 miljoen dokters in Ekeren, dus dat kon geen probleem zijn. Mis poes. Het lange wachten nam een aanvang. Na goed anderhalf uur in de wachtzaal kreeg ik van de dokter te horen dat ik best kon rusten, wat ik tot dan toe nog niet gedaan had omdat ik aan het wachten was. Terug thuis bleef er na het symptomatisch toiletbezoek niet veel tijd meer over vooraleer Alesso aan school opgepikt diende te worden. Sinds 1 februari vindt hij tijdens de voormiddagen onderdak in een kleuterschool in de buurt, die hij steevast zeer flink tot een goed einde brengt! (Voorgaande zin staat er vooral om An tevreden te stemmen, die mij verwijt het nooit over de belangrijke dingen des levens te hebben, nvdr*.) Samen met Alesso hervatte ik het wachten. Om halftwee zou hij opgehaald worden door de schoonmoeder, wat geen seconde te vroeg zou zijn gezien de steeds weliger tierende ziektekiemen. Maar dat was me niet gegund. De schoonmoeder, booswicht in elke kalendermop met een getrouwde man in de hoofdrol, kwam toe met dik 45 minuten vertraging. Zo geraken ze natuurlijk nooit van hun slechte reputatie verlost.
Al het voorgaande zou in feite nog niet zo erg zijn, mocht ik het klapstuk niet tot het laatste hebben bewaard. Ja hoor, ik weet onderhand wel naar een climax toe te werken. Donderdagavond laat had ik opeens telefoon gekregen van een onbekend nummer. Na enig aarzelen nam ik op, om al snel te merken dat De Verlosser himself aan de lijn hing. Het zit zo: sinds oktober vorig jaar probeer ik vruchteloos mijn Peugeot 308 te verkopen. Na het verkrijgen van een firmawagen is hij namelijk wat overbodig geworden, zo een tweede auto voor iemand die gemiddeld één keer per week een auto nodig heeft. Deze keer was het geluk echter aan mijn zijde. De beller in kwestie zou de volgende dag (vrijdag dus) al langskomen en de afgesproken prijs cash op tafel leggen. Hij was een man van zijn woord, daar moest ik niet aan twijfelen. De Marokkaanse achtergrond van de man sprak niet per se in zijn voordeel, maar ik weigerde het in zijn nadeel te laten spreken. Ondanks buikgriep, ondanks sneeuwval, ondanks een dag van wachten ondernam ik om half vier dus de tocht naar Limburg, waar de auto gestald is. Daar aangekomen, haalde ik het wachten van eerder die dag uit wachtstand en begon ik weer verder te wachten. Voor niks of niemendal. Zonder ook maar iets te laten weten, daagde De Verlosser himself gewoon niet op. Zo geraken ze natuurlijk nooit van hun slechte reputatie verlost.
Als het klopt dat geduld beloond wordt, breken er voor mij in elk geval spoedig gouden tijden aan.
*Ja oké, de kans dat ze dit effectief leest wordt inderdaad met elke blog wat kleiner.
Goede voornemens, ze zijn er om een heel jaar lang als een molensteen rond de nek te hangen, om dan uiteindelijk de oversteek te maken naar weer een volgend jaar. Anno 2018 heb ik er echter iets op gevonden. Het vergde wat out of the box denken, maar ik heb een workaround weten te vinden: ze inlossen. Elk jaar opnieuw neem ik me namelijk voor om de NMBS geld af te luizen. Niet met een specifiek doel trouwens. Nee, gewoon minder geld voor de NMBS, waar dat dan wel naartoe gaat zal mij een zorg wezen. Nu goed, dat is misschien te altruïstisch uitgedrukt. In de beste der werelden gaat dat geld naar mij, al was het maar om ervoor te zorgen dat ik in mijn levensbehoeften kan blijven voorzien zodat ook in de toekomst geld van de NMBS afgeluisd kan worden. Als dagelijks gebruiker van deze organisatie fungeer ik bovendien als geschikt slachtofferfonds. De Robin Hood in mij wil de vergaarde rijkdom liefst verdelen onder de mobiel zwakkeren in de maatschappij, en in dit geval is dat toevallig mezelf.
Mijn plan kreeg zijn definitieve vorm in de loop van vorige week. Vier dagen op rij een vertraging van minstens 45 minuten was niet de druppel die de emmer, maar wel het waterbekken deed overlopen (ik ben een geduldig man). Het waterbekken der vernederingen was vol. Tijd om mijn voornemen met vertraging uit te voeren, weliswaar met vertraging. Eerste halte: een niet al te vriendelijk bezoek aan de NMBS-website. Met een uiterst norse doch gedecideerde blik open ik het 'compensatieformulier voor herhaaldelijke vertragingen'. Nu is het payback time, in de zin dat de tijd aangebroken is waarop ik terugbetaald zal worden. Er is maar één regel: zoveel mogelijk regels van het Excel-formulier invullen. Dat gaat voorlopig wel lekker, met acht geldige vertragingen sinds 28 december. Ik ben dan wel steeds pas thuis na 19u 's avonds, moet mijn eten in de microgolf zwieren en zie Alesso nauwelijks een uurtje, maar in ruil daarvoor stroomt er toch maar mooi naargelang de vertraging 1,65 (prijs treinkaart / 480 theoretische ritten X 50%) of 0,85 euro (X 25%) binnen. Een exacte prognose heb ik nog niet gemaakt, maar op jaarbasis zouden we hier wel eens kunnen spreken over meerdere euro's!
Teneinde de goednieuwsshow te doorprikken toch dit: aan dat andere goede voornemen voor 2018, te weten minder blogs schrijven met godbetert een treinorganisatie in de hoofdrol, ga ik me waarschijnlijk niet kunnen houden.
3 januari 2018, hoog tijd dus om mijn traditionele blog van 31 december te schrijven. Het antidateren van de jaarlijkse 'Opgelijst' hoort bij nieuwjaar zoals vuurwerk, goede voornemens en een overdaad aan cava. Al is de kennis van dit gebruik mogelijk iets minder wijdverspreid. 2017 was het jaar waarin ik na 16 jaar alleen weer ging samenwonen. De vorige keer was dan nog eerder uit gemakzucht, omdat ik nu eenmaal al vanaf mijn eerste levensjaar voor onderdak bij mijn moeder terechtkon. Nu was het meer een bewuste keuze, vanuit de redenering dat 1 + 1 gelijk is aan 3. Dat bleek inderdaad te kloppen, want naast An kreeg ik er ook Alesso bij. Ik kan het me haast niet anders meer voorstellen. Een eigen gezin zowaar!
Om dat te vieren, hieronder het ultieme lijstje. Nog een laatste keer de blik gericht naar 2017, en vervolgens onhoudbaar doorstomen tot in de eeuwigheid! Amen.
Beste film: Dunkirk
Beste boek: Terry Hayes - Ik ben pelgrim; Ken Follett - Brug naar de hemel
Beste song:
1. Lana Del Rey - Love
2. The xx - On hold
3. Cigarettes after Sex - Apocalypse
4. Kölsch - Grey
5. Petit Biscuit - Sunset Lover
6. Harry Styles - Sign of the times
7. Kendrick Lamar - Humble
8. Blanche - City Lights
9. Lost Frequencies feat. Netsky - Here with you
10. Kraantje Pappie - Pompen
Beste cd: Cigarettes after sex - Cigarettes after sex; The xx - I see you; Lana Del Rey - Lust for life
Beste tv: De Ideale Wereld; Stranger Things; The Voice van Vlaanderen; Tabula Rasa; Bojack Horseman; Game of Thrones.
Wat wens ik mezelf toe in 2018?
Dat Vermaelen en Kompany fit aan het WK kunnen beginnen. De rest van mijn geluk moeten de Rode Duivels vervolgens maar zelf in handen nemen.
Bij sommige gebeurtenissen is de historische waarde niet altijd meteen goed in te schatten. In plaats van meteen naar voorbarige conclusies te springen, is het vaak beter om alles even te laten betijen, rustig te analyseren en vervolgens met een onderbouwd standpunt naar buiten te komen. Neem nu de sneeuwpret en bijhorende -ellende van een dikke week geleden. Evengoed had ik de waan van de dag kunnen laten regeren en heet van de naald verslag uitbrengen. Dat is echter buiten mijn kritische zin en mijn goesting van het moment gerekend. Het is pas na veel wikken en wegen dat ik tot het besluit gekomen ben dat die sneeuwval zijn voor- en zijn nadelen heeft, of het scheelt niet veel.
De voordelen situeren zich vooral op sneeuwman-gebied. Zonder sneeuw is het maken van een sneeuwman algauw onbegonnen werk. Met sneeuw is het daarentegen begonnen werk, eens je eraan begint. Aan mijn enthousiasme zal het alvast niet gelegen hebben. Alesso vormde daarbij het ideale excuus. Want wat wil dat kleine baasje nu liever dan buiten een sneeuwman maken!? Het antwoord luidt: binnen tv kijken, want het is buiten te koud voor een 2-jarige. Af en toe moet je als ouder echter de noden van het kind negeren en voor eigen succes gaan. Een sneeuwman maken is nu eenmaal mijn favoriete bouwproject. Gezien mijn aangeboren onhandigheid is het voor het zelfbeeld immers dankbaar om bouwwerken uit te voeren die eerder wegsmelten dan hun structurele constructiefouten bloot te geven. Zo'n kans krijg je niet elke dag.
Wat de nadelen betreft is het niet ver zoeken. Sneeuw en de NMBS, dat is de kat bij de melk zetten. Bij nader inzien geldt die bewering wel voor elk weertype: regen en de NMBS is geen goeie combinatie, hitte en de NMBS evenmin, hevige wind valt zeker te mijden, en het allerverraderlijkst is neutraal weer, want dat geeft onze spoorwegmaatschappij helemaal carte blanche bij het zoeken naar een vertragingsmotivatie. Nadat ik vorige week maandag wijselijk thuis was gebleven, volgde alsnog de volle laag op dinsdag. Technisch gezien was de sneeuw al gesmolten, maar met zulke details kan de NMBS natuurlijk geen rekening houden. 3,5 uur op de trein was mijn deel. Het enige wat ik hoop is dat er ergens bij de NMBS-top toch een dromer zit die op een onbewaakt moment denkt: bij de volgende winterprik ga ik ervoor, een spoorwegmaatschappij helemaal opgetrokken uit sneeuw..
De regionale pers. De landelijke pers. Zelfs de wereldpers. Geen van alle vond het nodig om op 6 november het 10-jarig bestaan van mijn blog te gedenken. Ter (gedeeltelijke) verschoning: zelf was ik het ook vergeten, zodat de festiviteiten alles bij elkaar vrij geruisloos zijn verlopen. Laten we er dus maar niet te veel woorden aan vuil maken maar integendeel de basis leggen voor nog eens tien jaar. Want zeggen dat mijn leven de laatste tijd in een stroomversnelling is terechtgekomen, is een understatement.
Na slechts 16 jaar kabbelen in Leuven, woon ik sinds 1 september jongstleden in Ekeren. Als mannelijk deel van het gezin komen daar uiteraard bepaalde verantwoordelijkheden bij kijken. Klusjes bijvoorbeeld. Laat nu net daar het schoentje wringen. Ik zal dit illustreren met een boutade. Als God (de Vader) lang geleden zou beslist hebben om de mensheid niet van twee maar wel van drie handen te voorzien, zou men over mij zeggen dat ik drie linkerhanden heb. Tot nog toe had ik een vrij goed mechanisme om dat probleem te omzeilen. Een driestappenplan eigenlijk.
Stap 1: Maak niks kapot.
Stap 2: Als er toch iets kapot zou gaan, hoop dan dat het zich vanzelf weer herstelt.
Stap 3: Als dat laatste toch niet zou gebeuren, negeer het probleem dan.
Tot mijn scha en schande heb ik ondertussen moeten ondervinden dat ook de beste plannen soms afhankelijk zijn van de omstandigheden. In dit geval bleek de 100% succesratio als alleenstaande helaas niet meer haalbaar als samenwonende. Met twee een probleem negeren blijkt beduidend moeilijker dan alleen, zeker als die tweede persoon niet mezelf is. Gevolg is dat ik intussen zowel de parlofoon als een deurslot heb hersteld. Proberen te herstellen. Meer kapot gemaakt. Ook het oprollen van de tuinslang bleek een haast onmogelijke opgave. Niemand heeft me ooit verteld dat dat de moeilijkste job ter wereld is. Maar kijk, moeilijk gaat ook, zolang je maar in jezelf gelooft. An heeft de parlofoon en het deurslot gefikst, terwijl de tuinslang in orde lijkt zolang hij niet gebruikt moet worden. Een gloednieuw stappenplan begint zich stilaan te vormen.
18 februari 2008. Weet iemand nog wat hij of zij die dag gedaan heeft? Ik wel. Het was buiten gewoon een buitengewoon zonnige dag, die me toeliet mijn dagelijks brood(je) te nuttigen in het Botanique-park te Brussel. Het was ook de dag dat er nog eens wat stof werd afgeblazen van het bekendste gerechtelijke dossier dat ons landje rijk is: dat van de Bende van Nijvel. Ik schreef daarover het volgende:
[...] Ik geef ootmoedig toe dat ik een bovenmaatse interesse betoon in deze zaak. Het vat voor mij perfect het België van de jaren tachtig samen, een decennium toen België méér België was dan alle andere decennia samen. Met al zijn schandalen, intriges en doofpotten die daarbij horen. Een decennium waarin de verschillen tussen Vlamingen, Walen en Brusselaars vervluchtigden, samenkwamen in een grote troebele brij met navenante walm. De tijd dat Vanden Boeynants nog het onbetwiste alleenrecht had op het acroniem VDB. Die tijd zou ik graag een ietsje bewuster meegemaakt hebben, hoe vies ook. Al spreekt het voor zich dat er voor de boodschappen niet direct een beroep zou gedaan worden op Delhaize-De Leeuw.
Reden was het opduiken (en ongeveer op hetzelfde moment weer verdwijnen) van een filmpje van Bendeverdachte Jean Bultot, die zich laat gaan op een obscure confituurparty. Niet alleen leerde dit filmpje de wereld kennismaken met het begrip confituurparty, ook schraagde het de theorie dat ex-gevangenisdirecteur Bultot indertijd net door zulke filmpjes gechanteerd werd. Volgens de overlevering van een handvol complot- en confituurdenkers zou hij dit euvel verholpen hebben door wat volk in te huren om zijn chanteerders en, omdat ze daar nu eenmaal toch waren, enkele toevallige passanten te mollen. De Bende van Nijvel was geboren.
Klinkt onwaarschijnlijk? Dat klopt. Ware het niet dat het hele Bende-dossier vergeven is van de onwaarschijnlijkheden, de ene nog belachelijker dan de andere. Mocht de hele saga ooit in een televisieserie van een seizoen of 25 gegoten worden (waar wacht Netflix nog op!?), dan zit er haast niks anders op dan bepaalde elementen uit de realiteit weg te laten, wegens niet realistisch. Vorige week is er alvast voor de zoveelste keer een nieuwe episode toegevoegd aan de franchise, met dank aan een dode reus. Die laatste zou op zijn (ongetwijfeld groot) sterfbed bekend hebben dat hij naast een reus ook dé Reus is. Tevens zou hij naast ondervoorzitter van de carnavalsvereniging ook lid van de speciale interventie-eenheid van de Rijkswacht geweest zijn, voor zover dat niet dezelfde functie is. Nog geen week later kwam een stel 18-jarigen vervolgens naar buiten met de vondst van een indrukwekkend wapenarsenaal, vermoedelijk toebehorend aan de Bende en terloops opgevist uit het kanaal Brussel-Charleroi.
Na meer dan 30 jaar van zoekacties door de politie halen drie tieners met een magneet dus het zo belangrijke wapentuig boven. Als klap op de vuurpijl net in de periode dat de vermoedelijke identiteit van de Reus bekend wordt gemaakt. En, om het helemaal af te maken, staat op één van de opgehaalde dozen netjes 'Rijkswacht-Gendarmerie' geschreven. Voor het geval iemand zou twijfelen wie er mee in het complot zit. Dat kan er allemaal nog wel bij in feite, in dit dossier. Afspraak over een jaar of negen voor een nieuwe update.
Bedrijfstrouw, bestaat het nog? In deze wereld van Linkedin, headhunting en jobhopperij is loyaliteit meer en meer een loos begrip. Niet zo bij mij. Oké, het helpt wel dat bedrijfstrouw bij uitstek een passieve deugd is. Om met het predikaat 'loyaal' bedacht te worden, volstaat het in feite om vooral níks te doen. Hooguit moet er een paar jaar op dezelfde stoel worden gezeten, een vereiste die mij vlot afgaat. Ter plaatse trappelen en ondertussen nog comfortabel kunnen zitten ook: ziedaar mijn carrièrepad. Na bijna tien jaar volgehouden dadendrang mocht dat wel eens beloond worden (al gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat ik sowieso al maandelijks een paar centen op mijn rekening gestort krijg).
De eerste attentie bestond uit een etentje in een goed restaurant, namelijk 'Vrijmoed' in Gent. Onder het motto: als er dan toch eens ijs met blauwe kaas als dessert genuttigd moet worden, dan maar beter in een sterrenrestaurant. Mensen die het kunnen weten wisten mij zelfs te vertellen dat de chef, Michaël Vrijmoed, regelmatig op tv komt, maar anderzijds komt tegenwoordig natuurlijk iedereen die een ei kan bakken regelmatig op tv. In elk geval voelde hij zich niet te groot om naar ons tafeltje te komen en speciaal voor de gelegenheid te vragen of het gesmaakt had. Nadat we onze mond leeg hadden gegeten, zeiden we volmondig ja. Daar kon hij mee verder.
Voor de tweede attentie werden ook mijn verwezenlijkingen mee in rekening gebracht, alsof het nog niet volstaat om tien jaar mijn broek te slijten in opdracht van dezelfde broodheer. Als dat zo doorgaat leven we binnenkort in een prestatiemaatschappij. Hoe dan ook, om de tijd te doden heb ik inderdaad wel enkele klanten tevredengesteld en zo kwansuis het bedrijf naar nieuwe hoogtes gestuwd. Als beloning om me de hele tijd zo braaf bezig te hebben gehouden, beschik ik nu over een heuse bedrijfswagen. Na een hels selectieproces viel mijn keuze op de (kijkt in zijn mail) Volkswagen Golf VII Variant Highline BMT 1.6TDi 115pk/cv 5p DSG. Dat is eigenlijk hetzelfde als een gewone Volkswagen Golf Variant, maar dan mét BMT, DSG en ook pk's (115). Het buitenrijden van de showroom had een groots moment moeten worden, maar dat is uiteraard buiten mijn zenuwen gerekend. Het olifant-in-een-porseleinkast-gevoel is toch wel erg groot, zo in een etalage vol nieuwe auto's, met mezelf achter het stuur van één ervan dan nog. Als dit het toetje na tien jaar carrière was, dan toch eerder een dessert van ijs met blauwe kaas. Gelukkig stierf er niemand en was er zelfs van blikschade geen sprake. Ik ben mentaal dus helemaal klaar om in de toekomst nog menig bedrijfswagen in ontvangst te nemen.
Ooit was er een tijd dat onze nationale spoorwegmaatschappij, beter berucht als 'de NMBS', er met de regelmaat van de klok van langs kreeg op deze pagina's, in die mate dat zij er niet van terug hadden. In mijn herinnering ben ik nooit gestopt met het aanklagen van wantoestanden aangaande de kleine pendelaar, maar de feiten zeggen iets anders. Een snelle zoekactie leert dat het liefst van 30 november 2013 (!) geleden is dat het initiaalwoord NMBS nog eens opdook in een blogtitel. Sindsdien leefde het ondergedoken. Bijna vier jaar lang profiteerde de NMBS van de wetmatigheid dat alles went. De grootste aberraties kunnen uitgroeien tot het nieuwe Normaal, zolang ze maar consequent genoeg toegepast worden. In dit geval dus het consequent niet of nauwelijks laten rijden van treinen, hun core business.
Vaak is er dan een externe verandering nodig om de realiteit weer onder ogen te kunnen zien. Mijn verhuis naar Ekeren bijvoorbeeld, die mijn afhankelijkheid van het treingebeuren significant heeft doen toenemen. Ekeren ligt in een uithoek van het spoorwegnet, waardoor een overstap in Antwerpen-Centraal al eens noodzakelijk is. En dan begint de miserie. Want weer of geen weer, de vertragingen zijn immens. Laat het nu net toevallig weer of geen weer geweest zijn de laatste weken, en de gevolgen laten zich raden: treinen worden in een vingerknip afgeschaft, een aansluiting halen bij een marge van minder dan een halfuur is onmogelijk en de communicatie is als vanouds top. Waarbij 'top' als vanouds ironisch geïnterpreteerd moet worden. De NMBS is sinds een aantal jaar immers op de trein (haha) van de realtime info gesprongen. Hun gebruiksvriendelijke app wordt dan ook gulzig aangewend om de reiziger zo goed en zo kwaad als het kan te desinformeren. Me baserend op de app lijken treinen opvallend vaak op tijd te komen, vermoedelijk omdat de vertragingen meestal met vertraging doorgegeven worden. Ook hier zit enige ironie in, voor wie echt héél goed kijkt.
Gelukkig schijnt er licht aan de horizon. Aanstaande dinsdag al zal er een drastische verbetering merkbaar zijn. Geen onzekerheid meer die dag, dankzij de algemene treinstaking zal iedereen perfect weten waar hij aan toe is. Bij een positieve evaluatie stel ik voor om dinsdag 10 oktober als blauwdruk te gebruiken om de toekomstige pijlers van de NMBS vast te leggen: Betrouwbaarheid - Consistentie - Veiligheid. Dat het neveneffect is dat er geen enkele trein meer rijdt, nemen we er dan wel bij. Alles went, uiteindelijk.