Vandaag precies honderd jaar
geleden overleed in het gewezen krijgsgevangenkamp te Theessen de 31-jarige
oorlogsvrijwilliger Albert Van Gils, afkomstig uit Meersel-Dreef. Hij had als
soldaat in het 25e Linieregiment gediend. Bert Van Gils werd op 1
november 1914, in de nasleep van de IJzerslag, krijgsgevangen genomen. Hij
bracht de meeste tijd door in het Kriegsgefangenlager
Theessen. Het kamp van Theessen lag in het Jerichower Land bij Magdeburg.
(Sachsen-Anhalt). In deze omgeving lag ook het grote gevangenencomplex van
Alten Grabow waar hij aanvankelijk was geïnterneerd. Hij overleed ten gevolge
van hartproblemen in de woning van Alfred Hillig, commandant van het detachement
krijgsgevangenen in Theessen.
Hij
was een zoon van Frans Van Gils en Cornelia Maria Verschueren, en een oudere broer van de aan de IJzer gevallen
Adriaan Van Gils. Hij was in augustus 14 bakker en woonde oorspronkelijk op
het Heieinde. Bert Van Gils was gehuwd met Pelagia Mathys of Matthijs en
verhuisde na zijn huwelijk naar Merksem.
Hij was vader van twee kinderen. Het is niet duidelijk wat er met zijn
stoffelijke resten is gebeurd. De meeste Belgische militairen die in Duitsland
waren overleden, werden in 1927-1928 gerepatrieerd en herbegraven op de BMB
Leopoldsburg, maar daar is geen graf van Albert Van Gils te vinden. In 1920
woonde zijn weduwe inmiddels op de Bredabaan nr. 379 in Merksem en vroeg ze
officieel om overbrenging. Mogelijk werd hij dus herbegraven in Merksem maar
ook op zijn begraaffiche van de Dienst der Militaire Grafsteden staat de
locatie van zijn graf als onbekend
geregistreerd
|