22 Oktober 1918 was
noodlottig voor twee militairen uit het Hoogstraatse. In het Belgisch militair
hospitaal te Calais overleed om 14.45 uur de 30-jarige Victor Criem, 1e sergeant
bij het 5e Linieregiment (zie doodsprentje). Op 16 oktober om 7.45 uur was hij doodziek binnengebracht
in het Belgisch militair hospitaal Porte
de Gravelines in Calais waar hij vandaag bezweek aan grieperige bronchopneumonie, wellicht het gevolg van de zgn. Spaanse Griep. Hij was de oudste
zoon van Jules Criem en Paulina Maria Thuyn. Victor Criem was gehuwd met de
Hoogstraatse Renildis Constantina Ceulen. Bij het uitbreken van de oorlog was
hij konvooibewaker bij de sporwegen en woonde hij op het Gasthuiseinde. In zijn
stamboekdossier staat echter Berchem als domicilie aangegeven. Zijn echtgenote
verhuisde in ieder geval tijdens de oorlog
naar de Walvisstraat 36 te Antwerpen. Ze zat wegens brievensmokkel en het
verdelen ervan van 12 januari 1918 tot 8 augustus in de gevangenis. Ze vroeg na
de oorlog een erkenning van haar verzetswerk aan bij Provinciale Commissie voor
Nationale Erkentelijkheid. Deze droeg haar op 17 april 1920 voor het Burgerlijk
Kruis 3e Klasse voor. Victor Criem ligt begraven in graf 911 op het militaire
ereperk van de stedelijke begraafplaats Calais-Nord.
In het hospitaal Cabour in Adinkerke bezweek om 15.00
uur de 35-jarige opperwachtmeester van de rijkswacht Willem Raes aan de
moordende Spaanse Griep. Hij was een zoon
Van Jan Baptist Raes en Joanna Maria Van Keerbergen. Willem Raes was gehuwd met
Margaretha Maria Amelia Van Kets. Hij was bij het uitbreken van WO I
brigadecommandant van de rijkswacht te Meerle en gedomicilieerd in de kazerne
van Meerle. Willem Raes kreeg een laatste rustplaats op de BMB Duinenhoek in De
Panne, graf nr. A 207.


|