Vandaag
in de rubriek Zondag Frontpoëziedag
het gedicht Gang zum Schützengraben van
Ernst Toller (1893-1939) Toller, zoon uit een welgesteld joods zakengezin,
studeerde in Grenoble rechten toen de oorlog uitbrak. Hij meldde zich meteen na
zijn terugkomst in de Heimat, op 9
augustus 1914 als oorlogsvrijwilliger
in het 1e Beierse regiment Voet-artillerie. Hij werd onder meer
ingezet bij het infame Bois-le-Prêtre ten oosten van Verdun tot hij op eigen
verzoek in augustus 1915 werd overgeplaatst naar de infanterie. In deze periode
begon hij zijn eerste, sterk door het expressionisme beïnvloede oorlogsgedichten te
schrijven waarin hij onder meer afstand nam van zijn aanvankelijke
geestdriftige patriotisme. Na dertien maanden frontdienst, werd de intussen tot
onderofficier bevorderde en onderscheiden Toller in mei 16 gehospitaliseerd
wegens een inzinking die wellicht het gevolg van shellshock was. Hij werd niet
langer geschikt voor de militaire dienst bevonden en verkaste naar Mûnchen waar
hij ging studeren en zich engageerde in pacifistische en uiterst linkse
kringen.
Gang zum Schützengraben
Durch
Granattrichter / Schmutzige Pfützen / Stapfen sie / Über soldaten /.
Frierend im Erdloch / Stolpern sie.
Ratten
huschen pfeifend übern Weg / Sturmregen klopft mit Totenfingern / An faulende
Türen / Leuchtraketen / Pestlanternen
.
Zum
Graben zum Graben.
|