Vandaag precies honderd jaar geleden, op 31 augustus 1918 om 22.30 u., bezweek in het militair hospitaal van Vinkem
de 36-jarige Joe English als gevolg van een slecht verzorgde
blindedarmontsteking. English had al voor het uitbreken van de oorlog een stevige
reputatie als kunstschilder en illustrator opgebouwd. In 1904 en 1907 werd hij
tweemaal tweede in de Prijs van Rome, de prestigieuze aanmoedigingsprijs voor
jong artistiek talent. In hetzelfde 1907 kreeg hij overigens ook nog de al even
belangrijke Godecharleprijs met zijn drieluik De Mensheid op Zoek. Het
aan deze prijs verbonden bedrag gaf hem het basiskapitaal om zich integraal aan
zijn kunst te kunnen wijden. Op het
ogenblik van de Duitse inval werd English gemobiliseerd als soldaat in het 7e
Linieregiment. Tijdens de aftocht van het
leger, in de herfst van 1914, liep hij een ernstige gewrichtsontsteking op en
werd hij gehospitaliseerd in Calais. Na zijn herstel werd hij niet langer lichamelijk
geschikt voor frontdienst bevonden en op 23 februari 1915 ingedeeld bij de 19e
compagnie des Travailleurs Auxilliaires
du Génie (TAG) als kasseilegger. Dankzij de bemiddeling van dokter Frans Daels
kwam hij in 1916 in het onder zijn supervisie staande onderzoekscentrum
voor bescherming tegen stikgassen in
Veurne terecht. Hier, op zijn kamertje in het klooster, maakte hij op vraag van
Daels heel wat illustraties voor het S.K.V.H. en ontwerp hij de bekend en
berucht geworden heldenhuldezerk. English stelde zijn talent gul ter
beschikking en gaf de Vlaamse agitatie aan en achter het IJzerfront een eigen,
duidelijk herkenbare iconografie en beeldtaal die uitermate geschikt bleek voor
propagandadoeleinden. Op voorspraak van Marie Belpaire en een paar collega-artiesten,
kwam hij uiteindelijk in april 1918 in de Section
Artistique de lArmée de Campagne terecht.
Niet alleen zijn werk leverde een belangrijke bijdrage tot het uitbouwen
van een specifieke, Vlaams-nationaal geïnspireerde herinneringscultuur aan de
Grote Oorlog. Het huldebetoon dat op 4 september 1920 aan zijn graf op
militaire begraafplaats van Steenkerke werd georganiseerd, zou uitgroeien tot
de IJzerbedevaarten.




|