Aansluitend op mijn Pro Patria-blogbericht van gisteren leek het mij wel gepast om vandaag
in Zondag Frontpoëziedag het
gedicht O Koning van oorlogsvrijwilliger
Filip De Pillecyn te brengen. Duiding of commentaar lijkt mij in dit verband overbodig
O KONING
Eens zag ik U, in glorie van veel duinen / Met zon en
zee gehuwd over t heelal / Terwijl de hoog gestoken bazuinen / Ter hemel gilde
in bronstig geschal / De doffe slag klonk van de wilde choren / Die voor Diksmuide
de dood zong op den wal / Ritme als van klokken uit een dollen toren / Brak
over zand en zee in loggen valt / O, voor Diksmuide, waar de putten rieken /
Van de verwording, waar het h art
verwacht / Vol vrees of koopren tijd zijn wieken / Niet neerlegt op een
doodgebranden nacht / Sire, dien dag kwam voorbijgehost / Slijk aan handen,
bloed over t gelaat / Twee brankardiers ten schaamlen grijzen post / t
Gruwelijk lichaam van een Vlaamsch soldaat / Een Vlaamsch soldaat, een Fronter !
Oogen zacht/ En klaar had hij, met den heel zuivren brand / Van veel verdoken
liefde. En ik dacht / Sire, aan de gouden logen die men spant / Over ons
hoofden met dien schijn van Recht / Met al die liederen over vrije mannen /
Ligt Vlaanderen op Cézembre niet gebannen ?
/ Staan wij niet dieper dan de kleinste knecht ? / Zijn al die vielen
voor ons recht verloren ? / Mindert ons recht bij elke gekrampte hand ? / O
mijn broeders, uit één bloed geboren / Met éénder vreugde om eenzelfde land ! /
En gij reedt, t blauw oog over duinen / Gericht naar hemel, oneindigheid en
zee / O ! Schallen reeds de bronstige bazuinen / Zoo luidt dat het
luidschreeuwend Vlaamsche wee / Niet doorklinkt waar gij rijdt in t land der
puinen ?
|