Net naast de enorme Franse Nécropole Nationale van La
Targette ligt de Britse begraafplaats La
Targette British Cemetery. Toen hier de eerste doden in april 1917 werden
begraven door gevechtseenheden en veldhospitalen, heette ze oorspronkelijk Aux-Rietz Military Cemetery naar het
gelijknamige gehucht. Op La Targette Military Cemetery worden 638 gesneuvelden
uit de Eerste en 3 uit de Tweede Wereldoorlog herdacht. 43 Van hen werden als
onbekenden begraven. Bijna een derde van
de militairen die hier rustten behoorden tot de artillerie-eenheden van de IIe
Canadese Divisie en de Ve Britse Divisie.
De hoogst onderscheiden militair die hier werd
begraven was luitenant-kolonel Auriol Ernest Eric Lowry DSO, MC, de 25-jarige
bevelhebber van het 2e Bataljon van het West Yorkshire Regiment
(Prince of Wales Own). Hij werd driemaal vermeld op de legerdagorders en was
drager van de Distinguished Service Order,
het Military Cross én het Franse Croix
de Guerre avec Palmes. Hij kreeg zijn DSO voor een wel erg merkwaardig
wapenfeit. In mei 18, tijdens de Britse terugtocht aan de Somme, werd hij
samen met tientallen andere lotgenoten krijgsgevangen gemaakt. Wellicht omwille van zijn hoge rang, kreeg
hij tijdens een flinke regenbui een lange Duitse overjas van een van zijn
bewakers. Toen tegen valavond duidelijk werd dat de aandacht van de Duitsers
verslapte, ontsnapte Lowry en wist hij zich in een hoop bieten te verstoppen.
Hij bleef daar wachten tot s nachts een grote Duitse colonne passeerde. Met
een geleende Duitse Stahlhelm op zijn hoofd en zn Duitse
overjas sloot hij zich aan bij de staart van de kolonne en marcheerde hij onopgemerkt
mee in de richting van Villers-Bretonneux. Hij verliet deze kolonne pas toen
hij in de verte een controlepost van Feldgendarmen zag en trok met een grote
boog verder tot hij op Britse troepen botste. Hij bewees dat hij tijdens zijn
ontsnapping zijn ogen goed de kost had gegeven want tijdens zijn debriefing in
het hoofdkwartier kon hij gedetailleerde informatie geven over
artillerieposities, troepenbewegingen en de sterkte van de Duitse troepen.
Lowry was een van de slechts twee officieren van het Bataljon die de gevechten
in maart had overleefd. Hij ontsnapte een paar dagen later op het nippertje aan
de dood toen hij bij Villers-Bretonneux gewond werd toen hij met de
overlevenden van zijn eenheid een tegenaanval uitvoerde. Luitenant-kolonel
Lowry sneuvelde op 23 september 18 en werd begraven in graf IV C 1 Lowrys twee jongere broers Wiliam Augustine
Harper en Cyril John Patrick sneuvelden eveneens tijdens de Grote Oorlog.
Luitenant-kolonel Russel Hubert Britton DSO, een
officier in de 5e Brigade Canadian Field Artillery, sneuvelde op 2
mei 17 en werd begraven in graf I E 16. Nadat hij was gevallen, vroeg zijn
weduwe om zijn paard terug naar Canada te sturen. Men ging in op dit verzoek,
maar het paard werd door de golven van de Atlantische Oceaan verzwolgen, toen
het schip waarop het werd vervoerd, verging na een ontmoeting met een Duitse
duikboot.
Tweede luitenant Patrick McLeod Innes, een officier in
de 111e Siege Battery van de Royal Field Artillery, sneuvelde op 30
april 1917. Hij ligt in graf I A 3. Hij was een kleinzoon van
luitenant-generaal John McLeod Innes VC.
Grootvader Innes had zijn VC gekregen toen hij als jonge officier van de Royal Engineers tijdens de Indiase
Muiterij (1857-1858) eigenhandig de bemanning van een veldgeschut had
uitgeschakeld en daarna onder hevig vuur, de vijand op afstand had weten
houden. Luitenant Innes jongere broer Donald bezweek op 30 april 18 aan
opgelopen verwondingen in een hospitaal in Abbeville. Op het ogenblik van zijn
dood diende hij als een tweede luitenant
in het 14e Bataljon Black Watch.

|