Vandaag
precies een eeuw geleden publiceerde de Frontbeweging haar eerste Open Brief aan de koning. Ik geef u
daarom bij wijze van voorpublicatie een stukje uit mijn nieuwste boek Vlaanderens Dageraad aan de IJzer: Een
kroniek van de Frontbeweging 1914-1918 dat binnenkort bij Egmont van de
persen rolt:
Op
11 juli 1917 trad de Frontbeweging naar buiten met een spectaculaire stunt: een
massaal aan en achter het front verspreide Open
brief aan de koning. De tekst, elf paginas lang, was van de hand van
Adiel Debeuckelaere en was eind juni 17 in de villa Les Bleuets in de Bortierlaan in De Panne bijgewerkt door een
paar vrienden waaronder Karel de Schaepdrijver, Joris Van Severen en Paul
Impe. Met deze brief wilde de leiding
van de Frontbeweging publiek de koning op de hoogte brengen van de grieven over
de militaire leiding, de Vlaamsvijandige pers en de regering: Sire, vol vertrouwen in U, die bij het
ingaan van den wereldoorlog, de Vlamingen aan het Guldensporenfeest herinnerde,
komen wij tot U, wij, de Vlaamsche soldaten, het Vlaamsche leger, het leger dus
van den IJzer, om U te zeggen wat wij lijden, waarom wij lijden, om U te zeggen
dat we ons bloed voor ons land veil hebben, doch dat het niet dienen mag om de
boeien van ons volk nauwer toe te halen, maar om het vrij te laten ademen, vrij
te laten leven. Wij hebben geen vertrouwen in onze oversten, die ons meer dan
ooit tegengaan. De pers, die ons gedurig bekampt, wordt gesteund. We wantrouwen
de regeering, die, door ons gestemd, misbruik makend van haar gezag, ons 85
jaar lang heeft bedrogen. In bijzonder klare taal werd het eisenpakket van
de Frontbeweging uiteengezet: We willen
een Vlaamsch leger naast een Waalsch: wij willen een Vlaamsch bestuur in
Vlaanderen omdat voor ons daarin het eenige redmiddel ligt. Vrank en vrij
richtten de auteurs zich rechtstreeks tot de vorst: Wij willen geen gunst: onze beweging leeft van recht, maar dat recht
moeten we hebben. Wij willen de uitdrukkelijke, geschrevene, plechtige belofte
dat ons volle gelijkheid, volle recht wordt gegeven onmiddellijk na den oorlog:
wij willen dat de vervolgingen dadelijk ophouden, dat we onze meening vrij
mogen uitspreken, dat we niet meer op haat en tegenkanting, maar op steun van
de regeering, pers en overheid kunnen rekenen. De inzet van den strijd is onzer
vrijheid en die willen we geëerbiedigd zien. De brief getuigde ook van het
zelfbewuste karakter van de Frontbeweging. De
Vlaamse soldaten, zo stond het in de brief te lezen, wisten dat ze na de oorlog het meest in s
lands belangen zouden mogen meespreken omdat ze er het meeste voor offerden. Ze
wisten dat ze niet langer op hun gematigde voormannen als Frans Van Cauwelaert
konden rekenen en zelf naar een politieke oplossing moesten zoeken. Na de door
de bolsjevisten geïnstigeerde februarirevolte in het Russische leger en de
muiterijen die in de lente het Franse leger bijna hadden verlamd, voelden de
leidende figuren van de Frontbeweging zich sterk genoeg om ermee te dreigen dat
het Vlaamsche leger enkel op hun
signaal wachtte om ook in beweging te komen.
Wat
de Open Brief echter helemaal
revolutionair - en in de ogen van de Sûretè
Militaire extreem staatsgevaarlijk - maakte, was wel het feit dat de
Vlaamse frontsoldaten een opening maakten naar het activisme in het bezette
landsgedeelte. De activisten, die de Vlaamse Hogeschool te Gent van de Duitsers
hadden aanvaard, hadden in de ogen van de opstellers van de Open brief overschot van gelijk: Door de schuld van onze regeering hebben de
Duitschers de Vlaamsche Hoogeschool te Gent kunnen inrichten. De Vlamingen
hebben aangenomen: zij hebben wèl gedaan. We hoeven ons niet te bekommeren om
de inzichten van de vijand, we weten dat het een levensrecht is (
) Dat men die
mannen eerbiedige, en bezit men politieke scherpzinnigheid, dat men voor hun
daad huivere ! in de pathetische stijl die nu eenmaal typisch was voor die
tijd besloot de Open brief
dramatisch:
ons bloed hebben we veil,
maar eerbied eischen we voor ons Vlaamsch bloed, recht voor ons Vlaanderen,
vrijheid voor ons zelf en onze kinderen.
Met
de verspreiding van de Open brief
was de Frontbeweging voor het eerst naar buiten getreden. De stunt getuigde van
het organisatievermogen van de Frontbeweging, die het amateurisme van de eerste
maanden definitief achter zich had gelaten. Het papier kon in het grootste
geheim door Adiel Debeuckelaere, dankzij de bemiddeling van de eerder wegens
Vlaamsgezindheid van het front verwijderde aalmoezenier Jan Bernaerts, worden
aangekocht in Le Havre. Uit verlof terugkerende soldaten haalden de
klaargemaakte pakketjes op in de lokalen van het Belgische ministerie van
Landbouw in de Rue d' Amsterdam in Parijs. De rest werd met een auto van dit
ministerie door Gustaaf Sap, de kabinetschef van minister Helleputte, rechtstreeks
bezorgd bij Debeuckelaere. De drukmachine, een cyclostyle was in Engeland door dokter Gravez aangekocht en
gedemonteerd in acht pakketten naar het
IJzerfront gestuurd, wellicht dankzij de in Londen verblijvende Joris Impe, de
broer van brancardier Paul Impe. De stencils werden met de hand geschreven door
brancardier Jozef Haché, de verantwoordelijke van de Frontbeweging in de Ie
Legerdivisie.De
brief werd in de woning van meester Selschotter in Alveringem, onder de neus
van de in deze woning ingekwartierde rijkswachters, in een oplage van 1.000
exemplaren gedrukt door brancardiers van de Ie Legerdivisie onder
leiding van Haché. Toen de Ie Legerdivisie werd afgelost, haalde Debeuckelaere
het resterende papier en de drukmachine weg uit Alveringem en vervoerde alles
verstopt in broodzakken met een militaire vrachtwagen naar Bulskamp waar op de
zolder van de hoofdonderwijzer / gemeentesecretaris nog eens 1.000 pamfletten
werden gedrukt door een ploegje onder leiding van brancardier Paul Impe.
Het
verschijnen van de Open brief
veroorzaakte behoorlijk wat onrust bij de legertop en regering en leidde in
zowat alle eenheden waar hij was opgedoken tot diepgaande onderzoeken naar de
daders én naar hun modus operandi. Het bezitten, voorlezen en verspreiden van
de brief werd beschouwd als een revolutionaire daad en werd dan ook als
dusdanig bestraft. De weinig doordachte repressie tegen van Vlaamsgezinde
agitatie verdachte militairen hiermee een systematisch karakter en speel
eongetwijfel in de kaart van de Frontbeweging die snel aan populariteit won in
de loopgrachten.
|