In
de nacht van 25 op 26 maart zal het precies honderd jaar geleden zijn dat de
broers Edward en Frans Van Raemdonck sneuvelden tijdens een raid op de Duitse
Stampkot-stelling bij Zuidschote. Deze uitgesproken Vlaamsgezinde
oorlogsvrijwilligers uit Temse dienden als onderofficieren bij het 24e
Linieregiment. Wellicht was Frans tijdens de aanval gewond geraakt en wou de
Waalse korporaal Amé Fiévez hem helpen maar werden ze beiden gedood door een
inslaande granaat. Edward, die tegen de wil van zijn pelotonscommandant terug
naar de aanvalszone was getrokken om zijn broer te zoeken werd vlakbij de twee
lijken neergemaaid door een machinegeweersalvo. Door de mythische beeldvorming
dat beide broeders dood in elkaars armen
waren gevonden, groeiden ze uit tot het symbool van de offerende broederliefde.
Geheel
terecht zal het sneuvelen van de Van Raemdoncks én van Fiévez op 25 maart om
10.00 u. herdacht worden door de VZW Aan de IJzer en het Verbond V.O.S. in de
IJzertoren. Maar toch begonnen mijn tenen te krullen bij het lezen van de
uitnodiging. Lees zelf maar even mee : De symboolwaarde is niet enkel twee broers
die voor elkaar opkwamen, maar wel de slachtoffers bij twee broederevolken die
al een geschiedenis van ettelijke eeuwen delen. Vandaar dat wij van deze
herdenking ook een gezamenlijke herdenking willen maken, wars van politieke en
nationalistische heldenverering. De vijand van de piot was niet de Waalse
soldaat maar wél de Franstalige bourgeoisie. Dit
laatste klopt natuurlijk en werd ook door de meest radicale Vlaamsgezinden aan
het front, die elkaar in de Frontbeweging hadden getroffen, onderkend. In het
begin van december 17 onderhandelde Raymond Colleye van het Wallingantische en
federalistische LOpinion Wallonne in
het grootste geheim met een hiervoor door de Frontbeweging gemandateerde Hendrik
Borginon over een Entente
Flamando-Wallonne. Ze bereikten een akkoord op basis van vier
gemeenschappelijke actiepunten: 1.) de vernederlandsing van de universiteit van
Gent. 2.) rekrutering voor het leger op regionale basis. 3.) een
staatshervorming op federalistische basis. 4.) respect voor het
zelfbeschikkingsrecht der kleine volkeren. Een van de gevolgen van deze
overeenkomst was dat de Frontbeweging een forum kreeg in LOpinion Wallonne en Colleye kon publiceren in het door de
Frontbeweging gecontroleerde Ons
Vaderland. Toen de Belgische regering hoogte kreeg van deze, in haar ogen
wel érg onverwachte, samenwerking zorgde dit meteen voor enige onrust op
diverse kabinetten...
Wat
mij aan de tekst stoorde is wat ik tussen de regels meende te lezen, namelijk
een politiek-correcte, anti-nationalistische visie op het tragische verhaal van
de Van Raemdoncks. En dat kan natuurlijk niet. De vijand van de Van Raemdoncks
was niet alleen de Franstalige bourgeois maar ook de anti-Vlaamse legertop,
inclusief de opperbevelhebber Albert I én de Belgische regering, kortom de
Belgische staat. Diezelfde staat waarvoor de broers zich in augustus 14 enthousiast
als oorlogsvrijwilligers hadden gemeld. Toen ze eenmaal met de ellende van het
frontbestaan, de discriminatie en vernederingen werden geconfronteerd bekoelde
deze liefde al snel, vooral dan bij de gevoelige Frans Van Raemdonck. In
december 15 schreef hij al aan zijn neef Clem De Landtsheer: Ik ben binnen gekomen om Vlaanderen te
bevrijden en Vlaanderen te helpen redden ! Wat scheelt mij de regeering. Ik
vecht niet voor haar ! Ik kamp voor mijn Temsche, om mijn Temsche eerst en
vooral te verlossen en eens de grond van Vlaanderen vrij, dan is mijn plicht
gedaan: en dan strijd ik en neem ik het zwaard van het Recht om tegen
verbastering, verfransching en onvruchtbaarheid te kampen. Een dubbele plicht
moet volbracht: Voor Land en Recht !!! Op 23 september 1916, opnieuw in
een brief aan zijn neef Clem De Landtsheer, schreef Frans Van Raemdonck zijn
politieke testament neer dat hij kernachtig en vooral duidelijk formuleerde: En als ik val, dan eerst voor Vlaanderen, en
voor België daarachter ! Dit waren niet de woorden van een gevoelige
dichtersziel die droomde van universele broederschap maar van een gefrustreerde
en daarom geradicaliseerde jongeman die in de bloedgrachten van de IJzer
droomde van een vaderland dat het zijne wél kon zijn
Zoals
hij trouwens ook duidelijk liet merken toen hij in november 16 het volgende
vanuit het opleidingskamp waar hij een cursus voor onderofficier volgde, verstuurde:
Men heeft ons hier verboden iets over
Vlaamsche beweging te reppen. Is het niet wraakroepend. Ze willen ons helemaal
dood zeker. Doch t zal niet lukken ons een slot op den mond te zetten. Een
hond verbiedt men te blaffen, maar een mensch niet... Het zou van weinig
respect getuigen om deze nalatenschap te herinterpreteren. De herinnering aan
de broers Van Raemdonck heeft geen behoefte aan politiek-correcte recuperatie,
laat staan aan historisch revisionisme. Misschien
kunnen de initiatiefnemers nog even het bidprentje herlezen dat werd uitgedeeld
in de herdenkingsmis die nog tijdens de bezetting in Temse werd gehouden voor
de broers. Daar stond het volgende te lezen: Ze sneuvelden beiden in den nacht van 25-26 maart 1917, op het veld van
eer aan den Yzer, voor VLAANDEREN hun VADERLAND.
O
ja, en nog een laatste opmerking: Ik begrijp niet waarom op de tweetalige
uitnodiging ook de foto van een door een Belgische schildwacht neergeschoten
Renaat De Rudder prijkt naast de portretfotos van Frans en Edward Van
Raemdonck en niet Fiévez


|