Harry Lucas, een soldaat in het 7e Bataljon van het King's Shropshire Light Infantry regiment werd op 3 januari 1916 gedood in een loopgracht bij St. Elooi ten zuiden van Ieper. Hij was een zoon van Charles Lucas en Charlotte Barnett en woonde op het ogenblik dat hij in dienst ging bij zijn moeder in Church Strefton. Hij was net 17 jaar oud geworden toen hij sneuvelde. Zijn Bataljon betrok die dag de loopgrachten Ub23 tot U 28 in deze, als behoorlijk gevaarlijk bekend staande sector. Scherpschutters van zijn eenheid hadden zich die dag onledig gehouden met het afknallen van Duitsers en blijkbaar met succes, want uit de gevechtsverslagen bleek dat 1 Duitse officier en 3 manschappen waren neergeschoten. Deze activiteit lokte natuurlijk tegenvuur uit van de overkant en nog voor de avond waren twee officieren van het King's Shropshire Light Infantry regiment gewond en vijf manschappen, waaronder Harry Lucas, gedood door Duitse scherpschutters. Harry Lucas had zich in het begin van september '14 als vrijwilliger aangemeld voor de militaire dienst. Op 28 september 1915 vertrok hij met een troepenschip naar Le Havre en kwam hij, een paar dagen later aan het front terecht. Toeval of niet maar de vier andere mannen uit zijn eenheid die op 3 januari '16 samen met hem werden gedood waren met hetzelfde transport aan het front beland. Ze werden alle vijf op Dickebusch New Military Cemetery begraven. Harry Lucas in graf C 30, de 21-jarige Walter Widdop in C 9, de 19-jarige sergeant Ralp Watkins in C 24, de 24-jarige Josep Ainsley in C 27 en de 21-jarige sergeant Parcy Hubert Hyde in D 23.
|