Uit de novelle 'Longinus' van oorlogsvrijwilliger Franz De Backer (1891-1961): 'De hulppost was een kleine hoeve langs de weg, een halfuur van de eerste lijn. Schrapnels knalden gestadig in de omtrek, de loden balletjes knetterden op de dakpannen. een ambulancewagen, vertrekkens gereed, werd geraakt en sommige gekwetsten gedood. De afgrijselijke geur van bloed, zweet en vuilnis, en de kleur van bloed op witte verbanden, vlamrood eerst, dan als van verflenste pioenen... En dit beeld: Een soldaat was naar de hulppost gekomen, ziek, zei hij, en werd teruggestuurd. En dan een knal, een kreet en een ogenblik later staggerde hij kermend binnen met een zwartgebrande, ontvleesde hand. de opstekende beendertjes waren rood als een bloem van ontzetting. Een verband. Een stuk papier op de borst van de zwijmende man: 'mutilation volontaire'. Dokters waren koel.
En al die doden, al die vreemd-stille of grijnzende, afschuwelijk verminkte, bloederige, modderige, gele doden ! En altijd aan het gegier van zwarte granaten, het geratel van geweren, het snerpende gehamer van mitrailleurs. Een stilte soms, en de angstige zekerheid dat alles opnieuw begon. En daar was het weer, titanisch, hels. De waanzin sloeg me naar 't hoofd. Terug naar de vuurlijn, weer met een gekwetste terug, tot mijn muil openstond van afmatting...'
|