Ik heb op deze blogstek al geregeld stilgestaan bij de
inzet van de, overwegend uit Bretoenen bestaande, Brigade Marine-fuseliers
o.l.v. admiraal Ronarch. Hun eerste gevecht op Vlaamse bodem vond plaats op 9
en 10 oktober 1914 bij Kwatrecht en Melle, waar ze door het gevoelig vertragen van de Duitse opmars kostbare uren
wonnen voor de troepen die vanuit Antwerpen op Gent terugtrokken. Vooral de
Franse machinegeweren bij de spoorwegovergang in Kwatrecht zouden dood en
vernieling zaaien onder de Duitse troepen die vanuit Aalst waren opgetrokken
met de bedoeling Gent in te nemen. De marine-fuseliers telden na de strijd 9
doden en 36 gesneuvelden. De Duitsers hadden een veelvoud aan slachtoffers: Iets
minder dan 200 gesneuvelden en een
honderdtal gewonden, waarvan er een aantal later nog bezweken aan hun
verwondingen. De veldgraven van de gesneuvelde Duitsers werden nog voor het
einde van november 14 geruimd en de stoffelijke resten werden vlakbij het
felomstreden talud van de spoorweg herbegraven op het Ehrenfriedhof Melle nr.
233 aan de Brusselse Steenweg ter hoogte
van kilometerpaal 44 in Kwatrecht Melle. Toen deze site op 22 december 1914
in aanwezigheid van von Bissing werd ingehuldigd lagen volgens een getuigenis van het aanwezige Reichstaglid
Friedrich Hubrich hier 90 gesneuvelden begraven. In twee massagraven voorzien
van individuele kruizen lagen respectievelijk 41 doden van Ersatz Regiment
nr, 1 en 43 doden van Ersatz Regiment nr. 2. Eén leutnant, 4
Feldwebel-Leutnants en 1 feldwebel lagen in individuele graven. Centraal op de
begraafplaats stond een zandstenen afgetopte monoliet met lauwerkransen in
bas-reliëf en de volgende tekst:
Zum Gedächtnis ihrer Toten
im Weltkriege 1914.
Die 1. Res. Inf. Brigade Errichtet
auf dem Boden Ihres ersten Gefechtes von Kwatrecht-Melle. Am 9 und 10. Oktober 1914
|