Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat ik de humanistische
expressionist Daan Boens als één van de grootste dichters beschouw die uit de
generatie van Vlaamse frontdichters is voortgekomen. Vandaag breng ik uit zijn
tweede, in 1918 uitgegeven bundel volgend gedicht
MIJN HANDEN
In zie mijn schamele handen rood van bloed,
Het druppelt langs de vingers en de knoken,
Het dringt in al de poriën en t doet
Me pijn, of water op mijn vlees zou koken.
ik huil en weet niet wat dit bloed bediedt.
Ik leefde in nare droom en t plots ontwaken
Herleidt me in donkere nacht, in t dichte
riet
Der posten waar kanonnen vuur op braken.
Ik zie vóór mij weer mannen-schimmen staan...
Ik riep! - maar weet niet wat nadien
gebeurde, -
Ik voel slechts dat mijn handen zijn belaên
Met bloed, of ik gezichten openscheurde.
O t aangezicht van de mens, die leerde
doden!
Uit Menschen in de grachten, 1918
|