|
Op
11 januari 2015 schreef ik al een blog over de oorlogspoëzie van Fritz Franken,
pseudoniem van de Antwerpse journalist en hulpbibliothecaris Frederik Edward
Clijmans (1893-1969). Vandaag breng ik u zijn gedicht Bij den dood eens makkers uit zijn bundel De vijf glorierijke Wonden, die in 1919 in de Panne door Juul
Filliaert werd uitgegeven.
|
Weer viel er eén der veteranen op ‟t
slagveld, midden in den hoop, en t wakke vat der zilte tranen stortte in het
spoor van ijdel wanen, het leed van gansch een levensloop!
Een kogel ging hem vlak door ‟t
hoofd
. Hij is zoo stil op zij gevallen dat aan zijn dood niet werd geloofd;
doch ‟t licht der oogen was gedoofd en stom, verpletterd, stonden we allen.
|
Wij hebben hem zoo
goed gekend. Hij sprak van eer én roem én plichten en mocht zijn blikken
opwaarts richten. Wij waren aan zijn stem verwend; het grillig noodlot deed
hem zwichten
.
Op eene berrie, ‟t
hoofd bewonden, in ‟t maanlicht van een winternacht heeft men hem langzaam
weggebracht
. Hij heeft de blijde rust gevonden van wie zijn roeping hier
volbracht!
|
|