De late zomer van 1915 werd in het kanton Hoogstraten gekenmerkt door een reeks van bloederige grensincidenten. Op 9 augustus '15 werd aan de grens tussen Strijbeek en Meerle de 32-jarige smokkelaar Adriaan Valentijn doodgeschoten door Nederlandse grenstroepen. Hij had deel uitgemaakt van een groep van 15 smokkelaars die in de beboste heide tussen de Goudberg en de rijksgrens met hun waar werden betrapt. Ze werden gesommeerd halt te houden, maar sloegen op de vlucht waarop het vuur werd geopend en hij dodelijk werd getroffen. De in Rucphen geboren Valentijn woonde in 1915 in Etten-Leur en was een zoon van Johannes Valentijn en Adriana Jaspers. Hij was gehuwd met Maria Heeren, wiens broer Johannes in 1916 ook in Srijbeek zou worden doodgeschoten door een Nederlandse grenspatrouille.
Dat het zelfs ver van de grens, maar nog binnen het Sperr-gebiet niet altijd pluis was werd een paar dagen later in Rijkevorsel bewezen. Op 21 augustus '15 werd in het volle dorpscentrum van Rijkevorsel een fietser doodgeschoten door een Landstürmer. Het relaas uit 'De Gazet van Hoogstraten': 'Zaterdagavond, rond half zeven kwam het tot een dodelijk treffen te Rijkevorsel. Een fietser, een zekere Gabriëls uit Schilde, werd aan 'den Drijhoek' door een Duitsche patrouille tegengehouden. Bij controle bleek dat Gabriëls valsche identiteitspapieren op zak had. Na deze ontdekking, sloeg hij een van de twee Duitsche soldaten tegen de grond en koos het hazenpad. De andere Duitscher achtervolgde de vluchteling en loschte drie schoten, welke doel troffen. Aan een beek gekomen, welke hij over wilde, stuikte hij er hals overkop in en bleef dood liggen. Bij lijfonderzoek werd een geladen revolver in zijne zakken gevonden '. De 30-jarige Jozef Leopold Gabriëls was een inlichtingenagent van de Belgische Militaire Veiligheidsdienst en belast met het coördineren van de activiteiten van een aantal vluchtlijnen langs de grens en het observeren van troepenverplaatsingen in het Antwerpse. Op het ogenblik van zijn overlijden zat hij al geruime tijd ondergedoken bij Jozef Hellings op het Rijkevorselse gehucht Koekhoven, van waaruit hij een aantal verzetsacties coördineerde.
Een paar dagen later betaalde opnieuw een inwoner van de Noorderkempen de hoogste prijs. Ditmaal was het de 20-jarige schoenmaker Jan Baptist De Koninck , die op 1 september '15 'aan de draad bleef hangen ' op het Meerse gehucht Gestel. Wellicht was hij vergezeld door zijn buurman Jef 'Snep' Wegner en Edmond 'Fluut' Bogaerts, twee notoire brievensmokkelaars. Dit wordt althans bevestigd door de Hoogstraatse postmeester Peeters toen hij medio de jaren 60 aan de redactie van het Hoogstraatse Milac-blad 'De Gelmelwacht' verhaalde over '14-'18: ' ...Ik was in de geheime dienst gesukkeld. Mijn werk bestond erin mannen zoals de klene Koninckx, Mon Fluut en de Wegner die de brieven moesten overbrengen, in te lichten. De Duitse officier die mij ingekwartierd lag zette namelijk elke dag de wachten aan de draad uit. Die dacht natuurlijk niet dat het brave schurftige schaap van een postmeester in z'n papieren zou komen snuffelen waar deze wachten juist opgesteld werden. Zo kwam het dan ook dat mijn mannen gewoonlijk vroeger op de hoogte waren dan de Duitsers zèlf... Eén keer hebben ze ons echter verrast. De Wegner kwam alleen terug en wist niet wat er met de kleine Koninckx gebeurd was. Enkele dagen later hebben ze hem teruggevonden... Hij was dood en zijn hand was verbrand. Hij zal waarschijnlijk verschoten zijn en moet daardoor de draad hebben aangeraakt. ' Volgens de overlevering was het de eerste keer dat De Koninck - die tot dan toe enkel postpaketten tot aan de grens had gebracht - door de draad zou trekken en werd hij inderdaad door Bogaerts en Wegner begeleid. Toen De Koninck al door de buitenste prikkeldraadversperring was gekropen en net wou testen of er ook effectief stroom op de 'Dodendraad' stond, werd het trio opgeschrikt door een naderende Duitse patrouille. De twee ervaren gidsen kozen het hazenpad en wisten te ontsnappen, maar De Koninck moet waarschijnlijk in paniek de draad hebben aangeraakt. Toen de Duitsers zijn vader sommeerden om het lijk te komen herkennen, toonden ze hem een blauw-verbrande hand...
Diezelfde dag viel ook in Zondereigen een slachtoffer te betreuren. Op de Heikant werd landbouwer Jaak Verstraelen in de rug geschoten door een Duitse grenswachter. Het gezin Verstraelen had toestemming gekregen om hun gronden aan de Nederlanse zijde van de grens te bewerken. Dit bood hen dan ook de kans om wat te smokkelen. Het verhaal gaat dat men Jaak verwittigd had dat er in Baarle-Hertog een brief was aangekomen van zoon Jan, die als karabinier aan de IJzer stond. Zoon Karel moest in die periode op Nederlands grondgebied gaan hooien en ze hadden een afspraak gemaakt dat Karel de brief zou gaan ophalen en over de draad gooien naar zijn vader. Er werd een deal gesloten met een bereidwillige Duitser die op het gepaste ogenblik wel in ruil voor een paar Marken een oogje zou toeknijpen. Jaak Verstraelen had zich echter, door het gebruik van de Belgische tijdsaanduiding van uur vergist en de 'goede' Duitsers was intussen al afgelost. Onwetend van dit feit negeerde Verstraelen dan ook diens bevelen om halt te houden. Hij werd prompt neergeschoten en overleed 3 dagen later aan zijn verwonding. De soldaat die het fatale schot had gelost was blijkbaar zwaar aangeslagen door het feit dat hij uitgerekend Jaak Verstraelen had doodgeschoten want hij sliep al drie maanden in het bakhuis van Verstraelens hoeve aan de Heikant....
|