Vandaag even uw aandacht voor een al lang vergeten oorlogsdichter. Leon Raekelboom (1867-1935) was bij het uitbreken van de oorlog dienstdoend postmeester in het postkantoor van De Panne dat kort voor 1914 was geopend in een nieuwbouw op de hoek van de Poststraat en de Zeelaan. Als inwoner van dit kustplaatsje werd hij vier jaar lang geconfronteerd met de oorlog in al zijn rauwheid. Hij zat bij wijze van spreken op de eerste rij en dit heeft hem ongetwijfeld geïnspireerd bij het schrijven van een aantal gedichten. Gedichten, die in de loop van de oorlog meestal werden gepubliceerd in 'De Belgische Standaard' en die 1919 werden samengebracht in zijn bundel 'Doornekrone'. Vandaag breng ik zijn scherpe 'Hun God' dat in 1916 verscheen in de bundel 'Oorlogspoëzie' die door aalmoezenier Jan Bernaerts en Hendrik Heyman werd samengesteld.
'De waanzin van een vorst heeft de aarde op hol gedreven. / Een volk, waarvan de geest van hoogmoed is gekneed, / heeft zich een nieuwen god, een Duitschen god gesmeed / en euveldaad en moord tot eeredienst verheven.
De stapels lijken die de reine rust verpesten / zijn 't offer aan dien god die dorstig is naar 't bloed, / dat zijn verkoren volk beken stromen doet / om heerschappij en troon op slavernij te vesten.
Die god heeft reeds bestaan. 't Is Wodan die herleeft / voor wie een heidensch volk lange eeuwen heeft gebeefd / en dien de keizer voor zijn aanslag deed ontgraven.
De fakkel wordt gedoofd, die 't menschdom heeft verlicht: / de vrouwen weenen op de pas gedolven graven / en een gekruiste God heeft tranen in 't gezicht '!'
|