Honderd jaar geleden verscheen in Bussum de gedichtenbundel 'De zware kroon - Gedichten in oorlogstijd' van René De Clercq (1877-1932). Deze germanist -; die al enige faam als dichter en schrijver had - was in de herfst van 1914 met zijn vrouw en zes kinderen voor het oorlogsgeweld naar het neutraal gebleven Nederland gevlucht. Deze 'romantische dichter in het oog van een wereldstorm' werd er leraar aan de Belgische School in Amsterdam en medewerker aan het bannelingendagblad 'De Vlaamsche Stem' (zie mijn blog van 11 juli ). In 'De zware kroon' keerde De Clercq zich fel tegen de Duitsers en betuigde hij zijn aanhankelijkheid aan België en de koning. Toen hij een jaar later zijn bekende bundel 'De Noodhoorn' uitbracht was van deze warme liefde voor vorst en land niets meer te bespeuren want een teleurgestelde en verbitterde De Clercq was inmiddels omwille van zijn uitgesproken Vlaamsgezinde standpunten gebroodroofd en de weg van het radicale activisme ingeslagen.
Vandaag breng ik u 'De Oogst' uit 'De zware kroon':
Aren rijpen, menschen rijpen / Naast den maaier stapt de dood.
Wee het kroost voor krijg geboren ! / Paarden trappelen door het koren / op den oogst volgt hongersnood.
Aren rijpen, menschen rijpen; / Dood zal halm en man omgrijpen.'
|