Vlak naast de spoorweg Ieper - Komen bij het gehucht Zwarteleen in Zillebeke ligt Hill 60. Deze kunstmatige heuvel ontstond een paar jaar voor het uitbreken van de Grote Oorlog, tijdens de graafwerken voor de aanleg van de spoorlijn. Het zou een van de zwaarst bevochten sectoren in de sowieso al erg bloederige Ieperboog worden en het door mijnexplosies en artillerie gepokte kraterlandschap getuigt tot op de dag van vandaag van de gruwelen die zich hier hebben afgespeeld. De hoogte was op 11 november '14, in de laatste dagen van de zgn. 'Eerste Slag om Ieper' door elementen van de Duitse XXX - Division op de Fransen veroverd. Op 17 april '15 lieten de Britten 6 mijnkamers die inderhaast onder de Duitse stellingen bij Hill 60 waren gegraven, exploderen. Meteen daarop vielen ze aan. De Duitse overlevenden van de ontploffingen - een compagnie van het Saksische Infanterie-Regiment nr. 105 - werden volledig verrast en in een mum van tijd overrompeld. Wie nog weerstand bood, werd aan de bajonet geregen. Een kleine 20 Saksen werden krijgsgevangen gemaakt. De Britse aanvallers hadden 7 man verloren.. Het was een onverhoopt succes maar de Duitsers zouden er de volgende dagen alles aan doen om deze uitstekende observatiepost opnieuw in handen te krijgen. Ondersteund door gifgas slaagden ze er uiteindelijk in om tussen 1 en 7 mei, en dit ondanks de felle Britse tegenaanvallen, het verloren terrein opnieuw in te nemen. Hans Schoenfeld beschreef hoe Hill 60 er in juni '15, precies een eeuw geleden dus, bij lag: 'Deze heuvel was interessant. Je keek er je ogen uit. Haar inhoud bleef zeer onbehaaglijk: catacomben van mensen, maden en muizen. Hill Sixty was een Golgotha van aardse onvolmaaktheid. Weliswaar went de mens snel aan alles. Als de mannen de zwaluwnesten (spotnaam voor de Jäger die werden afgelost) kwamen aflossen, hingen ze hun geweren en hun riemen met patroontassen aan de uitstekende botten van door het artillerievuur ondergeploegde kameraden. Maakt niet uit. Dan jullie, dan wij. Het wemelde in loopgraven van de skeletten. Holl lag op de lommerrijke bodem van een granaattrechter (op tentdoek) naast een chic kuitbeen van een Engelsman. Aandachtig bestudeerde hij de tekening van de chique sportsok, zonder twijfel een officier. Geeft niet, zolang het niet stinkt of in smurrie verandert...

|