Ik heb in de loop der jaren heel wat oorlogsdagboeken doorploegd, maar weinig hebben zoveel indruk gemaakt dan 'Van de oorlog hoor ik niets', een bewerking van de oorlogsherinneringen van Marie Desaegher (1888-1939), die vorig jaar in een derde herziene uitgave verschenen bij 'De Klaproos'. In het begin van de jaren 90 van vorige eeuw kreeg de - in kringen van WO I- 'liefhebbers' allesbehalve onbekende - Boezingse publicist Aurel Sercu, de oorlogsherinneringen van zijn dorpsgenote Marie Desaegher in handen. In meer dan één opzicht vormden deze documenten een merkwaardig relaas. Eerst en vooral was het de getuigenis van een gewone volksvrouw, een dienstmeid. Dit soort van getuigenissen uit de Grote Oorlog kan men op de vingers van één hand tellen. Bovendien, en dit maakt het boek wel héél bijzonder, was de vertelster, na een ongelukkige val in 1909 doof geworden. Het kanonnengebulder, geweervuur en geschreeuw van de soldaten gingen aan haar voorbij, maar de gruwel - misschien nog intenser ervaren door het door haar doofheid ontstane isolement - bleven voorgoed in haar geheugen gegrift. Doof voor de alarmen, doof voor de waarschuwingen verdwaalt ze op 22 april '15, wanneer ze samen haar zus Emma op weg is van Ieper naar de ouderlijke woonst bij het Boezingse gehucht 'Het Verzet', in het strijdgewoel tijdens de Duitse chloorgasaanval. Haar zus probeert haar duidelijk te maken dat ze ook moet vluchten, maar de communicatie verloopt moeizaam. Doof als ze is, begrijpt Marie nauwelijks wat haar zus bedoelt. Ook niet wanneer die haar duidelijk probeert te maken dat het gezin Desaegher intussen al op de westelijke oever van het kanaal Ieper-Diksmuide in veiligheid werd gebracht... Marie's isolement wordt compleet op het ogenblik dat Emma haar in de steek laat. Urenlang zwerft ze moederziel alleen over het slagveld tussen Pilkem en Boezinge, tussen de inslaande granaten, vluchtende Fransen en overal verspreid liggende gesneuvelden, tot ze op haar buurjongen Jules Matten botst en samen met deze even bange 10 - jarige knaap bij de Duitsers terecht komt. Maar nog zijn haar beproevingen niet afgelopen, want kort nadat ze in een Duitse loopgraaf dekking had gezocht, wordt ze tweemaal getroffen. Uiteindelijk werd de zwaar gewonde Marie Desaegher in de nacht van 2" op 24 april '15 op een draagberrie weggebracht en belandt ze de in de voormiddag in Roeselare waar haar eerste zorgen werden toegediend. Na haar operatie en herstel, verbleef ze voor het grootste deel van van de oorlog - gescheiden van haar familie- in de Rodenbachstad in het opvangcentrum voor vluchtelingen. In die periode pende ze ook haar herinneringen neer aan de verschrikkingen waarvan ze ooggetuige was geweest. Marie trok na de oorlog terug naar Boezinge waar het door de oorlog beproefde gezin Desaegher eindelijk herenigd werd. Marie bleekernstig getekend te zijn door de gebeurtenissen en door haar gruwelijke persoonlijke belevenissen. Vooral geestelijk kon zij de geleden beproevingen niet van zich afzetten en wanneer ze meer en meer psychisch begon af te takelen, werd ze uiteindelijk voor verpleging in een instelling opgenomen, waar ze in 1939, op 51-jarige leeftijd overleed... 'Van de oorlog hoor ik niets' is een diep menselijk tragisch boek over een tragische figuur. Warm aanbevolen !!!
Het boek is een uitgave van 'De Klaproos' en kost 22,50 euro
ISBN 9789055081325


|