Op deze behoorlijk zeldzame foto zien we het binnenerf van Shell Trap Farm, een grote, met een dubbele laat-middeleeuwse omwalling omgeven hoeve. Deze boerderij aan de Hoge Ziekenweg in Sint - Jan bij Ieper speelde een cruciale rol in de afweergevechten die volgden op de Duitse chloorgasaanval op 22 april '15. Niet alleen was hier een Brits Brigadehoofdkwartier ingericht, maar in de namiddag van 24 april stroomden hier de gewonden toe van een compleet mislukte poging op het gat in de geallieerde lijnen de dichten. Nog voor de middag van 24 april hadden de Duitsers buurdorp Sint - Juliaan bereikt en trokken de eerste Duitse verkenners behoedzaam de smeulende puinhopen van het dorp binnen. Ze trokken zich echter kort daarna terug omdat ze gealarmeerd werden door berichten over een op handen zijnde tegenaanval. De Fransen en Britten, op hun rechterflank gesteund door Canadezen hadden inderdaad de tegenaanval ingezet met de pas in Ieper aangekomen Indische Lahore-Divisie, de 10e Brigade van de IVe Divisie en een inderhaast uit, 4 Britse Bataljons samengestelde gevechtsgroep die het 'Geddes - Detachement' werd genoemd naar haar tijdelijke bevelhebber, kolonel A. Geddes, de commandant van het 2e Bn. van The Buffs. Deze troepen kregen als opdracht verbinding te maken met de om hun leven vechtende Canadezen (zie mijn vorige blog) en een nieuwe frontlijn in te richten die de leemte in de richting van het kanaal Ieper - IJzer moest opvullen. Het werd, mede door de slechte voorbereiding en het totale gebrek aan ondersteuning door de artillerie, een compleet en vooral bloederig fiasco, getuige deze verklaring van majoor F. A. Robertson van het 59th. Scinde Rifles: 'Het verhaal deed de ronde dat de Duitse gevechtslijn tweehonderd meter verder lag. Toen we de aanval inzetten kwamen we tot onze verbijstering al gauw tot de vaststelling dat de eerste Duitsers minstens 1.200 tot 1.500 meter van ons verwijderd zaten... We moesten zonder noemenswaardige dekking het open terrein oversteken. Onze slechte artillerievoorbereiding had er zeker niet toe bijgedragen dat de zenuwen van de Duitsers geschokt waren, integendeel... De twee Britse en vier Indische bataljons die de aanval leiden, werden simpelweg neergemaaid door geweren, machinegeweren en artillerie van elk denkbaar kaliber. Het werd een slachting zonder weerga....' De mannen van de Lahore-Divisie en de hen ondersteunende eenheden leden verschrikkelijke verliezen. Degenen die niet werden neergemaaid in de kogelregen of aan flarden werden geschoten door de perfect functionerende Duitse artillerie, wisten al kruipend de Duitse frontlijn tot op een paar honderd meter te naderen maar verder konden ze onmogelijk raken. Ze lagen vastgepind door het vijandelijk vuur in het niemandsland. De Duitsers openden opnieuw hun gascilinders en het duurde dan ook niet lang voor de laatste overlevenden zich uit deze hel hadden teruggetrokken... Veel van hen belandden terug in Shell Trap Farm waar een verbandpost was ingericht. De leiding over deze hulppost had kapitein Francis Alexander Scrimger. Hij was als geneesheer toegevoegd aan het 14e (Royal Montreal) Canadese Infanteriebataljon. Scrimger zou omwille van zijn moed en opoffering waarmee hij tussen 22 en 25 april '15 zijn werk in de constant door de Duitse artillerie beschoten Shell Trap Farm verrichtte, onderscheiden worden met het Victoria Cross, de hoogste Britse militaire dapperheidsmedaille.
Op 25 april duurden de felle gevechten rond Shell Trap Farm onverminderd voort. Een van de Britse eenheden die hierbij betrokken waren, was het Royal Warwickshire Regiment. In deze eenheid diende tweede luitenant Bruce Bairnsfather (1887-1959), zie foto onderaan. Als tekenaar en illustrator zou hij honderden cartoons tekenen die het moreel van de troepen versterkten, en die hem tot een van de bekendste cartoonisten van zijn tijd maakten. Op 25 april '15, vandaag precies 100 jaar geleden, scheelde het echter geen haar of er was een vroegtijdig einde gekomen aan zijn veelbelovende artistieke carrière. Hij werd immers gewond in Shell Trap Farm: 'Het beschieten van de boerderij duurde onophoudelijk voort. Toen ik op de oever van de wal lag, hoorde ik een kolossaal geruis in de lucht, maar ik hoorde plots niets meer... Ik lag in het water en zat van kop tot teen onder de modder. Plotseling begon ik over heel mijn lichaam te beven. Ik kon me nergens aan vastklampen. Ik was door een granaat opgeblazen...'

|