Terwijl wij dezer dagen volop de grote gasaanval herdenken wordt vandaag op tal van plaatsen wereldwijd de Armeense genocide herdacht. Op 24 April 1915 gingen de Ottomaanse autoriteiten over tot de aanhouding van een 250-tal leidende figuren en intellectuelen uit de Armeense gemeenschap in Constantinopel. Deze golf van arrestaties was het begin van een systematische vervolgings- en uitroeïngspolitiek van de Armeense minderheid binnen het Ottomaanse Rijk. Het Ottomaanse Rijk was in 1915 nog slechts een schaduw van het ooit geweest was. Dit imperium, dat zich op zijn hoogtepunt in de 16e en 17e eeuw uitstrekte van Noord-Afrika via het Arabisch schiereiland, het Midden-Oosten en Anatolië, tot ver over de Balkan in Europa, had in de 18e en 19e eeuw een steeds verdergaand en steeds sneller verlopend machtsverlies geleden. Aan de ene kant werd het extern geconfronteerd met toenemende druk van andere machtige staten zoals het Russische tsarenrijk en de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie en later ook van Frankrijk, Engeland en Duitsland en aan de andere kant was er de interne druk. Vooral in de 19e eeuw kregen de Ottomanen immers af te rekenen met opstandige bewegingen van hoofdzakelijk christelijke bevolkingsgroepen, die er vaak met steun van buitenaf, keer op keer er in slaagden, zij het meestal niet zonder bloedige strijd, eigen, onafhankelijke staten te vestigen binnen de grenzen van het oude imperium. Denken we in dit verband maar aan Griekenland, Servië, Bulgarije en Roemenië....Door deze dubbele dynamiek van afbouw kalfde het Ottomaanse Rijk territoriaal steeds verder af en slonken de Ottomaanse macht en invloed in de wereld zienderogen.
Eind oktober '14 was ook het aan Duitsland gelieerde Ottomaanse rijk meegesleurd in de 'Grote Oorlog' en leefde het in conflict met de 'Sainte Alliance' van Rusland, Engeland en Frankrijk. Militair gezien was het Ottomaanse Rijk al vrijwel meteen ernstig in de problemen geraakt. In het zuiden van hedendaags Irak - toen nog een Ottomaanse provincie - landde al in november '14 een uit India afkomstig Brits expeditielegertje dat de mondingen van de Tigris en Eufraat bezette en oprukte naar Basra. Een Turks-Duitse campagne die vanuit de Ottomaanse provincie Palestina tegen het door de Britten beheerde Suez-kanaal was gericht werd een compleet fiasco. Een andere campagne, in het noordoosten van Anatolië, met de bedoeling om vanuit Transkaukasië Rusland aan te vallen liep in de winterse bergen tussen Ottomaans en Russisch-Armenië eveneens uit op een enorme mislukking: van het 120.000 man tellende leger onder bevel van generaal Enver ging in januari '15, in minder dan een week 80.000 man verloren, mede door de militaire inzet van Russisch-Armeense troepen.... Wellicht lag dit laatste feit mee aan de grondslag voor de plannen die uiteindelijk zouden leidden tot de volkerenmoord op de Armeniërs. Het triumviraat dat in die dagen het bewind voerde over het Rijk bestond uit Talaat Pasja, de minister van Binnenlandse Zaken, generaal Enver Pasja, de minister van Oorlog en generaal Djemal Pasja, minister van Marine en gouverneur-generaal van de provincie Syrië. Zij waren de belangrijkste leidende figuren binnen de politieke beweging 'Ittihad ve Terakki', die in het Westen bekend zou worden als de 'Jong-Turkse beweging'. Deze Turks-nationalistisch geïnspireerde beweging had in 1908 niet alleen een einde gemaakt aan het autocratische bewind van sultan Abdul Hamid, maar droomde ook van een groot, aaneengesloten Turks Rijk dat zich uitstrekte van de Balkan tot ver in Centraal-Azië, waarin alle Turkssprekende volkeren verenigd zouden zijn. In dit geo-poltieke concept was geen plaats voor de Armeniërs of andere niet-Turkse volkeren. Er bestond bij de Jonge Turken een diepgeworteld wantrouwen tegen de christelijke Armeniërs. Een gemeenschap die vanaf het laatste kwart van de 19e eeuw een opmerkelijke culturele en economische 'renaissance' doormaakte. Het feit dat vijand Rusland bij herhaling de 'bevrijding van Armenië' als oorlogsdoel vooropgesteld had en een lokale opstand in Van waar Armeniërs bij betrokken waren geweest, waren wellicht de spreekwoordelijke druppels die de al even spreekwoordelijke emmer deden overlopen....
Nog voor er werd overgegaan tot de massale deportatie van de Armeense bevolking naar Syrië, werd er eerst afgerekend met het meest weerbare deel van de Armeniërs die onder het Ottomaans/Turkse gezag resorteerden. In februari en maart '15 werden de naar schatting 150 à 200.000 Armeense officieren en soldaten in het Ottomaanse leger ontwapend en in zgn. 'arbeidersbatalons' geplaatst. De levensomstandigheden in deze eenheden waren verschrikkelijk: De mannen werden ingezet bij zware dwangarbeid en gedecimeerd door honger, mishandeling en - later - executies door Turkse legereenheden en Koerdische hulptroepen. Op 24 april en de daarop volgende dagen werden een kleine 250 leidende figuren - politici, journalisten, zakenlui en intellectuelen - uit de Armeense gemeenschap in Constantinopel (nu Istanbul ) in een zorgvuldig voorbereide actie opgepakt, per trein gedeporteerd en kort daarop vrijwel allemaal vermoord. Daarom geldt 24 april vandaag de dag wereldwijd als herdenkingsdag voor de Armeense genocide. Door deze acties was als het ware het weerstandsvermogen van de Armeniërs gebroken en kon men overgaan tot de ontruiming van de Armeense leefgemeenschappen en de deportatie van de Armeniërs. Bijeengedreven door Turkse gendarmes en troepen werden ze meestal te voet, soms per trein, op transport gestuurd naar de Zuid-Ottomaanse provincies (vandaag de dag Syrië en Irak). Naar schatting zijn tussen de 1,2 en 1,4 miljoen Armeniërs bij deze deportaties betrokken geraakt, van wie naar alle waarschijnlijkheid, driekwart het door uitputting, verhongering en terechtstellingen, niet hebben overleefd... Net als de chloorgasaanval van 22 april '15 in Vlaanderens velden mag ook deze gitzwarte pagina uit het geschiedenisboek van de 'Groote Oorlog' nooit worden vergeten...

|