22 April 1915 was een prachtige lentedag. De zon was heel de dag van de partij en wat nog veel belangrijker was:de wind was eindelijk naar het zuid-westen, in een gunstige richting gedraaid voor de Duitsers. Op 5 april '15 waren de mannen van de speciale genie-eenheid van oberst Peterson in de frontsector die tussen Steenstrate en Poelkapelle werd gehouden door de 46e Reserve Division en het 26e Reserve Korps, begonnen met het ingraven van cilinders met chloorgas. Een nieuw wapen, dat in de winter van 1914-1915 was ontwikkeld door de latere Nobelprijswinnaar Prof. Dr. Fritz Haber. Op 11 april was deze klus geklaard door de 'stinkpioniere'. Niet minder dan 5.730 cilinders, goed voor meer dan 170.000 kg. chloorgas werden in Vlaanderens velden ingegraven. En toen begon het lange wachten op een gunstige wind die het vloeibare gas richting de geallieerde stellingen moest drijven. Kort na de middag van die bewuste 22e april '15 was het eindelijk zover: Het codewoord 'Gott strafe Engeland !' werd gegeven. De aanvalstroepen haastten zich door de smalle verbindingsloopgraven naar hun uitgangsstellingen en de' stinkpioniere' draaiden kort na 17.00 u. de cilinders open. Sissend begon de dodelijke gaswolk langzaam maar zeker op te schuiven in de richting van de Franse stellingen. De mannen van de - hoofdzakelijk uit Bretoense en Normandische reservisten bestaande - 173e Brigade (87e Division Territoriale) en de 6 bataljons van de Algerijnse 45e Division d'Infanterie hadden geen schijn van kans tegen het nieuwe wapen. De bataljonsarts van het 1e bataljon d' Afrique bevond zich op dat ogenblik in Pilkem, een gehucht tussen Boezinge en Langemark. Hij getuigde later: ' We zagen van alle kanten mannen uit de loopgraven wegrennen in de richting van het dorp, en we wisten op dat ogenblik totaal niet wat die paniek veroorzaakte. Een paar tellen later, toen we naar links keken, zagen we dat de lucht helemaal donker werd door een geelgroene wolk die eruit zag als een onweer. Toen had het gifgas ook ons bereikt ! Het leek alsof ik door een groene bril keek. Tezelfdertijd begon het gas in te werken op onze luchtwegen: brandende keel, pijn in de borst, ademnood en bloed opgeven, duizeligheid. We dachten dat we gingen sterven...' Zijn collega Octave Beliard bevond zich in de tweede lijn voor Boezinge: 'We keken vol ongeloof toe, in een plots losgebarsten tumult van ontploffingen en geweervuur, hoe hele drommen vluchtende soldaten, zonder leidinggevenden, onze richting uit kwamen gerend. Hele regimenten hadden hun wapens weggegooid en de vijand de rug toegekeerd (...) Er werd geschreeuwd: 'Redden wie zich redden kan ! We gaan eraan !' Mannen rolden over de grond, verkrampt, hoestend, brakend, bloed spuwend. en een verschrikkelijke stank, door de wind meegevoerd, drong onze neusgaten binnen. De paniek was onvoorstelbaar...' Hier en daar hergroepeerden de Fransen zich om weerstand te bieden aan de snel oprukkende Duitse infanteristen, maar dit verzet was eerder symbolisch te noemen. De Britten, Canadezen en Belgen op de flanken zagen met afgrijzen hoe de Duitsers in een mum van tijd een gat van 6 kilometer breedte in de geallieerde linies sloegen. Het bloedbad dat later in de geschiedenisboeken zou geboekstaafd worden als de 'Tweede Slag bij Ieper' was begonnen...


|