De in Meerle geboren en getogen Jan Verbunt, Jager in het 2e Regiment Jagers te Voet hield, zoals zoveel van zijn lotgenoten, tijdens de Grote Oorlog een dagboek bij. Wat dit dagboek onderscheidt van vele andere is de historiciteit en de bijna literaire kwaliteit van wat hij aan het papier toevertrouwde. Daarom publiceerde ik al in 1997 een reeks becommentarieerde fragmenten uit dit dagboek in het Jaarboek van Hoogstratens Oudheidkundige Kring. Vandaag breng ik u een stukje dat hij op op 1 april '15 had geschreven. Jan Verbunt lag in die periode met zijn bataljon in stelling bij Kaaskerke, waar ze het behoorlijk zwaar te verduren kregen van de bijzonder alerte Duitsers aan de overzijde van de IJzer. Zo was een paar weken eerder Verbunt's regimentscommandant, luitenant-kolonel Firmin Tollen op 16 maart levensgevaarlijk gewond geraakt door een salvo uit een machinegeweer. Hij werd met een gecompliceerde dijbeenbreuk naar het militair hospitaal 'l Océan in De Panne geëvacueerd waar hij drie dagen later aan zijn verwondingen zou bezwijken. Maar hij was lang niet de enige Jager te Voet die in die dagen viel. In de lentemaand van '15 betaalde het 2e Jagers te Voet een hoge prijs: meer dan 60 man aan doden en gewonden.... Maar nu terug naar 1 april 1915. In de eerste lijn bij Kaaskerke ter hoogte van de brug over de IJzer is Jan Verbunt ooggetuige van een spectaculair luchtgevecht:
'Een vijandelijke vlieger komende uit oostelijke richting van ons front, en vliegt in de richting van Veurne. Hij wordt hevig beschoten door de voor de vliegers speciaal opgerichte batterijen, zonder hem evenwel te treffen, hetgeen een groot geluk moet zijn. Plots ziet hij voor hem uit één der onzen die recht op hem af komt, en 't begint al meteen van 'tjok-tjok-tjok' met de mitrailleuzen daarboven, waarop den Duitsch zich snel omkeert om de vlucht te kunnen nemen. Te laat... Een andere der onzen, versperde hem langs hier den weg, en de vogel zit gevangen tusschen twee vuren. 't Gevecht met de mitrailleuzen begint nu voor goed. De kanonnen zwegen uit vrees één der onzen te treffen en dus konden de onzen hem, langzaam mar zeker, dichter naderen. Den eenen langs voor, den anderen langs achter, steeds trachtende altijd boven den vijandelijke vlieger te blijven, hem in elke beweging die maakte na te volgen. Na eenig keeren en draaien schoot de vijandelijke machien in brand en stortte loodrecht in laaiende vlammen naar beneden, in een weide tegen Oude-Capellen. Gansch het machien was verbrand. Slechts nog wat verwrongen ijzer bleef er over, waartusschen de twee ingezeten officieren, verkoold onder de massa werden uitgehaald. Belangrijke documenten, alsook photografieën onzer stellingen werden op hen gevonden. Pas was hij gevallen, of de Duitsche kanonnen openden het vuur op de omgeving der plaats waar hij gevallen was. Ze zullen dit maar met droeve oogen aangezien hebben. Toch weer al eenen minder in de lucht....'
|