Vandaag opnieuw een pareltje van korporaal Daan Boens. 'Het Slijk' verscheen op vrijdag 4 oktober '18 in 'Vrij België'.
'Het slijk'
Het slijk ligt op de wegen, waar de mannen dolen; / het slijk verzuipt de loopgraaf waar de wachten staan, . het slijk omspoelt de posten en de slapen-holen, / het slijk is rug en beenen en 't gelaat belaën.
Het slijk heeft kleur van dood, en heeft ervan de smake, / de luchten zelf zijn grijs, als in het vette slijk, / de boomen en de puinen met hun halve daken / zijn grauw van klevend slijk, als was elk huis een lijk.
In slijk zijn stappen zwaar als 't wegen van de jaren, / in 't slijk is 't wachten droef als stond men in den dood : met beide voeten, en vergleed om onze haren / de hand der eeuwigheid, vol weemoed en vol nood.
Het slijk stinkt aaklig, als van beendren het branden, / het slijk is d'horizont, waar moe de blikken zien. / het slijk is 't eenig laken, dat met vaste banden, / omheen ons lichaam snoert, wanneer we in dood vervlien.
Het slijk kleeft aan de wroeters en hun harde vuisten, / het slijk plakt als verbrokkeld speeksel in de mond, / het slijk mengt zich met 't eten, - en als dikke puisten, / ht slijk verstijft den rand van open-staande wond
Zoo groeien wij in slijk, als grauwe menschen - spoken, en eten slijk, en vloeken om zijn kille zoen, / tot slijk wij zelf geworden, en verstokt, gebroken, uit onze laatste wonden niets dan slijk wij bloën !'
.
|