Vandaag, dag op dag precies 100 jaar geleden, werd Emiel Van Roey dodelijk gewond door granaatscherven. Deze 28-jarige Rijkevorselse oorlogsvrijwilliger was als hulpgeneesheer toegevoegd aan de Troupes Auxilliaires du Servive d'Instructuin (TASI) en ingedeeld bij de Volonne d'Ambulance van de Ie Legerdivise. Op het ogenblik dat de Grote Oorlog losbarstte was Miel Van Roey net afgestudeerd als arts aan de universiteit van Leuven en volgde hij een werkstage bij zijn oom die geneesheer was in buurdorp Sint Lenaarts. Tegen de zin van zijn familie was hij, net voor de Duitse bezetting van de Noorderkempen, ergens in de derde week van oktober '14, de rijksgrens overgestoken. Via Breda, Vlissingen en Folkestone belandde hij nog geen maand later in Dieppe waar hij zich als vrijwilliger met het stamnummer 197/20818 aanmeldde. Kort daarop moet hij in Veurne eerste minister de Broqueville tegen het lijf zijn gelopen. Nadat hij zich had voorgesteld als een zoon van de Rijkevorselse eerste schepen Jan Van Roey, vroeg hij om een aanstelling aan het front. Lang zou hij daar echter niet vertoeven want een paar weken later lag hij al dood en begraven in massagraf nr. F op de stedelijke begraafplaats van Veurne... Over zijn sneuvelen verscheen later in
Het Heidebloemken, soldatenblad van de Noorderkempen volgend
relaas:'Wie heeft hem beter gekend dan ik ? Van kindsbeen af ben ik met hem in betrekking geweest: we waren echte boezemvrienden. samen gingen we naar de school, zaten in dezelfde klas en dag in dag uit speelden we met elkander. Zalige tijd van onbekommerd leven ! Gelukkige jeugd! Wat al zoete herinneringen brengt ge ons te
binnen. De
tijd kwam dat we op onze toekomst moesten denken. Emiel zou zijne studiën
voortzetten. Spijts deze scheiding bleven we stevige vrienden en wisten we
elkander op tijd en stond weer te vinden. Den
15 december '14 deden we samen de reis van Holland naar Engeland en Frankrijk.
Ik ging mijn leger vervoegen, want ik was soldaat; mijn kompagnie was in
Holland geïnterneerd en ik had mij bij middel van een burgerkostuum kunnen
redden. Mijn vriend Emiel had de dwingelandij van den vijand niet meer kunnen
verkroppen. Hij ook ging zijn lieve Kempen verdedigen, en had vaarwel gezegd
aan familie en geboortedorp om zich ten dienste te stellen van het vaderland. Zoo
waren we weer bij elkander. 't Was een innig gesprek; 't geheele schoolleven
werd nog eens bovengehaald; 't rolle-bollen van den Molenberg, Muskensvijver,
jacht en vischvangst, ja soldaatje spelen ook, edoch nu waren we wezenlijk
soldaat, het gold de verdediging van den vadergrond. Den
20 januari '15, om 7u. 's morgens onderstond Veurne weer een hevig
bombardement. Onze vriend Emiel was officier geneesheer bij de
1e L.A. Hij had een schuilplaats gevonden in eenen kelder en stond met den
laatsten gekwetste zijner ambulantie op den keldertrap, toen beiden eensklaps
doodelijk getroffen werden door een obusscherf. Helaas! Onze vriend Emiel was
niet meer. Edel was zijn daad en schoon zijn dood. Hij werd te Veurne begraven.
Den 18 juni '15 kreeg ik toelating om zijn lijk in een zinken kist over te
brengen. Rust
zacht, vriend Emiel; wij vereeren u als een held en gedenken u in onze
gebeden. L.D."
De waarheid over zijn sneuvelen was
echter iets minder heroïsch, maar even tragisch. In werkelijkheid werd Emiel
Van Roeij het slachtoffer van zijn hoffelijkheid. Naarmate het bombardement van
die ochtend op Veurne intensiever werd, besloot hij om samen met een bij hem
ingekwartierde legerarts dekking te zoeken in de kelder van hun logementshuis aan de Zuidstraat.
Uit beleefdheid liet hij zijn collega op de trap voorgaan, en amper een paar
seconden later werd hij in het portaal geraakt door granaatscherven en
bedolven onder het neerstortende puin van de traphal... Van Roey's naam werd na de oorlog zowel
vermeld op de herdenkingsplaat in de parochiekerk van Rijkevorsel als in deze
van Sint-Lenaarts. Helemaal uitzonderlijk is het feit dat op 21.09.1930 zijn naam verereeuwigd werd in een straatnaam in zijn
geboorteplaats. Hij was de enige van de 32 gesneuvelden van Rijkevorsel voor wie deze eer was weggelegd...
|